Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
Lage Broek  
Foto: Loe GiesenDe omschrijving dat Lege Broick nae Biesel wart (1554) heeft betrekking op de laaggelegen Turfhei bij Waterloo.
 
Lambertusberg, Sint Smabers 9

In 1781 verkochten Joannes Janssen en zijn vrouw Maria Heijnen land aan de Sint Lambertusberg gelegen. Het land lag daarmee op de hoogte waarop de kapel ligt. Het betreffende perceel (smabers 9/123) lag overigens ongeveer 200 m ten oosten van de kapel.

Foto: Loe Giesen

Zie ook: Hagerberg.

 
LAMBERTUSDIJK, SINT  

Foto: Loe Giesen

De benaming voor deze weg in het Meerlebroek, parallel aan de ST.-WILLIBRORDUSDIJK, werd vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 mei 1964. Langs het noordelijke deel van de weg ligt o.a. zorgboerderij De Huiberg. Op de kruising met de MUITERDIJK ligt de Sint Antoniushoeve. Het weggedeelte zuidelijk van deze boerderij is tegenwoordig onverhard en alleen toegankelijk voor landbouwverkeer.

(c) Loe Giesen, 2019.

 
Lambertushoeve, Sint    
Foto: Loe GiesenRond 1911 bouwde Roermondenaar Streng zonder bouwvergunning voor 4500 gulden een boerderij aan Sebastepol op gepachte grond die eigendom was van de gemeente. Twintig jaar later was de pachttermijn verstreken en wilde de gemeente van deze situatie af. Rondom de boerderij had de gemeente al veel grond in eigendom die, net als de boerderij, gedeeltelijk werd gepacht door J. Veldman. Streng ging met de overdracht akkoord, mede omdat hij wist dat hij de boerderij anders - na het verlopen van de pachttijd - zou moeten laten afbreken. De gemeente bood Streng aanvankelijk 1500 gulden voor de opstallen. De eigenaar vond dit echter veel te weinig voor de boerderij met de bijgebouwen en de mooie laan en aanplantingen voor en om de boerderij aangebracht. Uiteindelijk werd de St.-Lambertushoeve gelegen in Sebastepol onder Reuver in het Meerlenbroek voor 1600 gulden verkocht aan de gemeente. Deze verkocht de boerderij kort na de Tweede Wereldoorlog weer aan Veldman.
 
Lambertuskapel, Sint Smabers 9
Lambertus (ca. 653-708) werkte o.a. als zendeling onder de Toxandriërs, de bewoners van het gebied tussen Maas, Schelde, Dijle en de moerassen van de Peel. Vanaf ongeveer 670 tot aan zijn dood was hij bisschop van Maastricht. Volgens de overlevering zou hij op deze plaats, aan de rand van zijn 'werkgebied', gepredikt hebben in een kleine door hem gebouwde kapel. Ook zijn opvolgers Plechelmuschelmus en Willibrordus zouden hier gepreekt hebben. Mogelijk werd de kapel in de 12e of 13e eeuw herbouwd door de graven of heren van Kessel, die ook aan de oostzijde van de Maas uitgestrekte bezittingen hadden. Rond 1834 werden tussen de resten van de ingestorte kapel diverse munten gevonden, waaronder twee deniers van graaf Floris IV van Holland (1222-1234). De vondst van schedels en andere beenderen (1845) lijkt te wijzen op de aanwezigheid van een kerkhof. De rol van parochiekerk was reeds vóór 1400 overgenomen door de kerk in Ouddorp, zodat het in dat geval om zeer oude graven moet hebben gehandeld.In februari 1451 trof Ryckarde van Reijde bijgenaamd Van Besel een regeling betreffende scheiding en deling met haar kinderen Johan, Margriet (gehuwd met Arnold Vinck), Arnold en de beide nonnen Kaede en Hadewig. Hierbij ontving Arnold de bezittingen te Beesel, die waren verpand aan het St.-Nicolaasklooster te Venlo, en het recht dat de kerk te Beesel en de kapel van St.-Lambrecht te Leeuwen hadden op een ½ pond kaarswas jaarlijks.

Foto: Loe Giesen

Foto: Loe GiesenHet middeleeuwse zaalkerkje, toen al gedegradeerd tot kapel, werd vermoedelijk in de vroege 16e eeuw herbouwd en bleef dienst doen tot 1830. Nadat in 1661 in Beesel een kapelanie werd gesticht, die werd onderhouden van de goederen van de St.-Lambertuskapel, ging het onderhoud zienderogen achteruit. Op 16 juli 1689 gaf het Hof van Gelder toestemming voor het houden van een jaarmarkt bij de kapel.

In de tweede helft van de 18e eeuw werd decennia lang geprocedeerd tussen kapelaan Knippenberg, tiendenaren en regeerders van Beesel, die elkaar over en weer verweten dat de kapel niet werd onderhouden. Een document van 22 januari 1790 vertelt ons hoe het kapelletje erbij lag. Het houtwerk en de leien van de toren waren dringend toe aan reparatie of vervanging. Boven het koor waren de dakpannen gebarsten of zelfs geheel verdwenen en de onderliggende zoldering, waar ook de toren gedeeltelijk op rustte, moest hoognodig worden opgeknapt, net als de rest van het dak. In de muren zaten tal van scheuren en barsten, vooral in de gevel tussen de kapel en het koor. Pilaren moesten worden opgevangen en gepleisterd en afgevallen pleisterwerk moest worden bijgewerkt. In een rechtszaak, waarbij voorgaande mankementen werden genoemd, drongen de tiendenaren er ook op aan dat de kapel helemaal moest worden gewit, desnoods onder toezicht van een of meer bouwmeesters. Uiteindelijk oordeelde het Hof van Gelder dat de kapelaan alleen gehouden was om het bouwwerk te witten. Daarmee werden de meeste gebreken niet hersteld.

De inkomsten voor de kapelanie en kapel bleven onvoldoende: tegen het eind van de 18e eeuw lag de kapel er nog steeds vervallen bij en ondanks enkele restauraties stortte de kapel in 1830 in. Omdat Reuver vier jaar later tot een zelfstandige parochie werd verheven en de nieuwe kerk in de huidige kern kwam te staan, duurde het tot 1845 (ter gelegenheid van het afscheid van pastoor Van Wielick) voordat op de plaats van de voormalige St.-Lambertuskapel een herdenkingskapel werd gebouwd. In 1899, drie jaar na het 12e eeuwfeest van Lambertus, werd vóór deze kapel uit maaskeien op initiatief van pastoor Vrancken een grotere neogotische kapel gebouwd.

Foto: Loe Giesen 2022.

De fundamenten van de oude kapel werden in 2021 blootgelegd en vervolgens geconsolideerd. We zien hier een eenvoudig rechthoekig zaalkerkje met een eveneens rechthoekig koor. Een fundering voor een toren kan niet worden onderscheiden en uit het verslag van 1790 weten we dat deze was opgebouwd met een houten frame, gedekt met leien. De toren zal dus hebben gerust op het zadeldak.

Foto: Loe GiesenAfbeeldingen van de oude kapel vinden we o.a. op de kaarten van Taisne (1623) en Muliex (1662), een Domeinenkaart (1743) en op de kaart van landmeter Smabers (1781).
Op deze laatste kaart staat Sint Lamberts Cappelle aangegeven als een klein zaalkerkje aan het eind van een lange laan. Een verhoudingsgewijs smalle hoge spits rust op het zadeldak en de afbeelding lijkt wat dat betreft goed aan te sluiten op beschrijving uit 1790, terwijl ook Taisne al een vergelijkbaar torentje tekent.
Op de Tranchotkaart is ten noordoosten van de kapel een klein gebouw ingetekend.
De kleine herinneringskapel aan de achterzijde is sinds enkele jaren weer opengesteld. De laatste processie naar de kapel vond plaats op 16 september 1984 (een dag voor het naamfeest van de heilige) ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de St.-Lambertusparochie.

 

o Sint Lambertus, hoog verheven
aanhoor ons dankbaar kinderlied
Laat onze lofzang tot u zweven
waar gij den hemelvreugd geniet

wilt in den hemel voor ons smeken
roemruchte bisschop van Maastricht
blijft daar voor ons ten beste spreken
verkrijg ons moed, de kracht en licht

opdat wij wand'len op uw pa'en
tot ons der heem'len open gaan

Het naamfeest van Lambertus (17 september) is van oudsher verbonden aan de kermis van Reuver. Op 30 november 1897 besloten de 'Reuversche ingezetenen' met algemene stemmen om de kermis voortaan op de eerste zondag in september te houden, en niet meer op de zondag voor St.-Lambertus, zoals vroeger. De reden voor dit besluit is niet bekend.

Foto: Loe Giesen 2022.

In 1942 kreeg de kapel een nieuwe wandschildering van de hand van de nog jonge Joseph Viegen (1915-2002). Zijn oom Nicolaas Viegen was op dat moment pastoor van de St.-Lambertusparochie. Van dit werk zijn me geen afbeeldingen bekend, maar Viegen exposeerde twee jaar eerder in het Dinghuis in Maastricht, waardoor we toch een indruk hebben van zijn werk. "Joseph Viegen is wel het meest verrassend in dien zin, dat zijn werk het sterkst uiteenloopt in stijl en kwaliteit. Deze jonge schilder heeft een weelde van kleuren op zijn palet, die hem belangwekkende stukken deed maken als 'De vier evangelisten' en 'De drie gratiën'. Technisch knap en sprankelend van kleur zijn deze werken, die het ook in compositie mooi doen. Daarnaast staan echter ook geheel andere werken als 'Slapende vrouw' en 'Johanna', die getuigen hoe deze schilder nog onverpoosd zoekt en worstelt met zijn kunst en stijl. [...] Jos. Viegen verrast daarnaast met knappe staaltjes van pastel, waarvan enkele goede stukken een belofte inhouden van wat uit hem nog zal groeien."

Jan Ickenroth: Van "St.-Lambert's Capelle" tot St.-Lambertuskapel. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 3 (1983).
Wiel Luys: Het oudste kerkje van Reuver teruggevonden. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 31 (2012).

 
LAMBERTUSWEG, SINT Smabers 9

1. In april 1756 werd land verpand, gelegen tussen de Hooghbergh en St.-Lambertswegh. De omschrijving komt overeen met de weg die van de kapel via De Bercken naar Reuver liep. In dezelfde akte is sprake van landerijen gelegen tussen St.-Lamersweg en het Meulenpeetjen. In 1763 werd de helft van de tiende afkomstig van wijlen Peter Heggers senior door diens zoon Peter Heggers junior en diens vrouw Margaretha H eldens verkocht aan Mathis Mengels en diens echtgenote Agnes Geraets. Deze tiende werd geïnd van St.-Lamerts Wegh tot aan de Schelkens Beecke.

2. De huidige weg met deze benaming, gelegen tussen KESSELSEWEG en de St.-Lambertuskapel, wordt ook op de Smaberskaart aangegeven. Tussen KESSELSEWEG en PARKLAAN woonden hier (vanaf het oosten gezien) achtereenvolgens Willem Reijnders en Joanna Nijssen (nu: Achten), Hendrick Bongaers en Johanna Trijnes, en Rutger Rutten en zijn vrouw Margaretha Nijssen (later de Greun Haspel). Vanaf de kruising met SCHEIWEG en AALMOEZENIER CAMPLAAN liep vroeger een weg die rechtstreeks aansloot op de Oude Veerweg. Deze weg verdween mede door woningbouw, maar is nog te herkennen in het landschap.
In maart 1897
werd door de verenigde landbouwers besloten om in het gehucht Leeuwen een coöperatieve boterfabriek op te richten. Ze werd gehuisvest in een gebouw dat hiertoe werd afgestaan door H. Custers. De St.-Antoniuskapel, op de splitsing van ST.-LAMBERTUSWEG en KESSELSEWEG, werd gebouwd in 1933-'34.

Vastgesteld na een raadsvoorstel van 25 juni 1935.

 
Landpassage    
Benaming Landtpassagien (1782) voor de RIJKSWEG.
 
Lange, 't    
De enige vermelding van ruim drie morgen land in't Lange en grenzend aan de Lyckskenswech dateert uit 1571. De eigenaren van Nieuwenbroeck, Johan van Haulthoussen en Helwich van Houltmullen, verkochten de grond toen. Het land werd eerst in bijzijn van de gerechtslieden door een beëdigd landmeter opgemeten.
 
Lange Akker, de    
Vermelding van den Langen Acker in processtukken uit het begin van de 17e eeuw. De exacte ligging is niet bekend; de grond behoorde tot de landerijen van de Broeckerhof, die op dat moment waren verpand aan de familie Van Eijll uit Straelen. Het is niet uitgesloten dat de later genoemde Langen Kamp wordt bedoeld.
 
Lange Hegge, de Smabers 10  

In 1474 verkocht Gaidert Roffart een heg en erf genaamd die Lange Hegge aan de Kruisheren van Roermond. Deze Kruisheren hadden in de voorgaande jaren vrijwel alle goederen behorend tot de Onderste Hof gekocht van deze familie Roffaert. De Lange Hegge lag dan ook zeer waarschijnlijk niet ver van de Onderste Hof. Op 2 maart 1595 verklaarde de ongeveer 80-jarige Naelken Deckers op verzoek van het Kruisherenklooster Sint Nicolaas uit Venlo dat zij zich herinnerde dat de knechten van de Cornelishof een heg hadden gekapt die bij deze Onderste Hof op de Camp naast de landerijen van Heyn Deckers en Encken Tylmans had gestaan. Op verzoek van Heinrich op gen Ronckenstein, die een proces had aangespannen tegen de eigenaren van de Onderste Hof, verklaarde Naelken een half jaar later dat zij echter niet wist van wie deze heg was geweest, want toen ze nog in Offenbeck woonde was ze nog zo jong geweest dat ze 'nog ten heiligen Sacrament nit geweest en wehre'.

In 1643 verkocht de gemeente 1 morgen houtgewas gelegen naast Vincken Bongaert en reikend tot aan de Lange Hegge aan Herman Gerits, de pachter van de Klerkenhof in Rijkel.

 
Lange Kamp, de Smabers 6  

In september 1755 verbonden Hendrick van Dael en zijn vrouw Anna Maria Janssens de opbrengsten en inkomsten van enkele parcelen waaronder 2 morgen 31 roede genaamd den Langen Kamp voor de studie van hun zoon Arnoldus Leonardus van Dael, theoloog in het Bisschoppelijk Seminarie te Roermond.

Vermoedelijk lag het perceel aan de oostzijde van de splitsing BUSSEREINDSEWEG/ Molenweg.

 
Langerbeinsgoed Smabers 1  

Deze boerderij in Rijkel, behorend tot de laatgoederen van Nieuwenbroeck, was lange tijd beleend aan de familie Langerbeins en ontleende hieraan dan ook de naam. In een Beeselse lijst uit 1533 vinden we onder Rijkel o.a. een Claes Langerbeyns alsmede een Gerit Langerbeyns van Sualmen. Op 6 januari 1623 werd Henderick Langerbeins door Gerard van Baexen beleend met het ca. 1¼ morgen grote laatgoed tot Rijckel, geheeten Langerbeinsgoedt. Op 20 oktober 1630 legde Henderick tevens de leeneed af voor het ernaast gelegen Leinengoedt. Nadat Langerbeinsgoedt tot Rijckel gelegen werd verkocht, betaalden de verkopers op 16 oktober 1666 de verplichte 12e penning, een gedeelte van de verkoopsom, aan Nieuwenbroeck. Desondanks werd Jan Langerbeins op 28 oktober 1669 door de erfgenamen van Langerbeinsleengoedt aangewezen om de leeneed af te leggen.

Mogelijk betreft het het huisje van Jencken Bode op de Smaberskaart, in 1714 geboren als zoon van Henricus Bode en Cecilia Langerbeens.

 
LAVENDELHEIDE  
Straatnaam in de OFFENBEKER BEMDEN. Lavendelheide (Andromeda) is een vrij zeldzame, altijd groene heester. De kleine bloemen verkleuren in het voorjaar van lichtrose naar bijna wit. Blad en bloem zijn zeer giftig; hierdoor is ook honing waarin deze stoffen voorkomen schadelijk voor de mens.
 
Lattenkuilen    
In 1879 verkocht de familie Goossens heide in de Lattenkuilen gelegen. Dit toponiem wordt verder nergens genoemd en een kadastrale aanduiding ontbreekt. De ligging zal in Offenbeek zijn geweest.
 
Leeghuizersgoed    
De woning van de gelijknamige familie wordt in 1629 genoemd als Leeghheusers goed, gelegen aan de openbare weg te Offenbeck naast landerijen van de familie Vrancken. De exacte ligging is niet bekend.
 
Leemkuilen, de Smabers 8

Foto: Loe GiesenHet ligt voor de hand dat de gemeente Beesel door de eeuwen heen meer leemkuilen kende dan aan de zuidzijde van de huidige Lommerbergen. De landmeting van 1654 vermeldt: Hyer opghehoert lans den here weych die op het Kesselse veyere (veerpont) ghaet ende angevanghen op die Leijms Cuellen. In 1708 wordt opnieuw een Leijmkuijl genoemd, waarvan de exacte ligging echter niet bekend is.
Op de Smaberskaart staat de veldnaam in de Leemkuijlen aangegeven voor het gebied begrensd door de ST.-JORISSTRAAT, bungalowpark De Lommerbergen, de Walsbergh Camp, en het Lichte Velt.
De afgelegen ligging maakte de plaats ook ideaal voor illegale praktijken. In 1831 werden aan de Lijmskuil drie personen gearresteerd die een zilveren boekbeslag bij zich hadden, gewikkeld in grauw papier.
Leemkuilen waren vroeger ook in de omgeving van de Turfhei, de Mortel, de KROETPERS en nabij de BURGEMEESTER MEUTERLAAN.

 
Leemkuilenweg Smabers 8
Deze zandweg staat op de Smaberskaart aangegeven als weg van de ST.-JORISSTRAAT via de zuidzijde van bungalowpark De Lommerbergen, die uitmondde op de BEESELSEWEG ter hoogte van de ROOZENDAELSEWEG. In een akte uit 1832 wordt de weg Zandstraat genoemd.
 
Leeuw, de  

Benaming van een brouwerij, gelegen op de hoek van HEERSTRAAT en BEESELSEWEG. De brouwerij was in januari 1905 eigendom van P.J.F. Schütz. Vanwege de toenemende vraag naar zijn bier had hij op dat moment plannen voor een aanzienlijke verbouwing, waarbij tevens zou worden overgestapt op stoom. Hiervoor werd al een schoorsteen gebouwd.

Twee jaar later was ze in handen van Joseph Korsten, afkomstig uit Baarlo en daar in 1906 getrouwd met Agnes Hutjens. In februari 1907 zocht hij een knecht die met de bierkar moest rijden en en moest meehelpen in de brouwerij. Waarschijnlijk hielp zijn vrouw mee in het café. Zij beviel in december 1907 van 'een flinke dochter' Nelly. Zoontje Mathieu, overleden in januari 1910, werd slechts zeven maanden oud; Eleonora, overleden in september van datzelfde jaar, slechts tweeëneenhalve maand; een derde dochter overleed een jaar later, slechts 3 maanden oud. In november 1912 werd zoon Chrétien geboren.

In 1912 werd opnieuw een knecht gezocht en in 1913 ook nog een dienstbode. In 1914 (tevens geboortejaar van zoontje Henri) stelde Korsten zich kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen. Toen hij uiteindelijk werd gekozen, werd hem een serenade grebracht door het Reuversch Mannenkoor, waarvan hij voorzitter was. In maart 1914 leidde Korsten de oprichtingsvergadering van een vereniging van verlof- en vergunningshouders. 24 van de 25 aanwezigen traden toe tot de nieuwe bond, waarvan het bestuur werd gevormd door de heren H. Bors, H. Cremers, H. Dings, H. Vossen en H. Killaars.

Maar in juli 1918 werd de brouwerij, kadastreel gelegen sectie E 1298, te koop aangeboden, inclusief woonhuis en café. Beneden in het woonhuis bevond zich de gelagkamer, een voorkamer en de keuken. Op de bovenverdieping bevonden zich drie slaapkamers en een zolder. Op het perceel stonden verder een koestal, twee varkensstallen en paardenstallen. Onder de brouwerij bevonden zich twee kelders, erboven een zolder met slaapkamer.
Korsten brouwde zijn bier in een ruim 47 hectoliter grote ijzeren ketel met koperen kranen. In september 1918 was hij nog actief als brouwer. In 1919 werd de hele inboedel opnieuw te koop aangeboden, maar het is niet duidelijk of een koper werd gevonden. Agnes Hutjens overleed in 1922 in Beesel. Joseph Korsten in 1927 in Venray. Het pand, waarin toen nog een druk beklant café en een bierbottelarij waren gevestigd, was in 1928 nog steeds eigendom van de minderjarige kinderen Korsten-Hutjens.

Op bovenstaande foto zien we Mia, Gerrie en Anneke Schrijvers en op de achtergrond Gerrie Houben. Het pand werd toen bewoond door de familie Nelissen. De gebouwen, waarin nog korte tijd een pottenbakkerij was gevestigd, werden rond 1970 gesloopt.

 
Leeuwen  

Een van de eerste historische vermeldingen van deze buurtschap vinden we in de persoon van Henrick van Lewen (1323) of Heynrich van Lewen (1328), een leenman van Johan van Kessel. In 1369 wordt opnieuw een Heyn van Leven genoemd, waarschijnlijk een leenman van een boerderij van de heren van Kessel Roffaert. Dezelfde achternaam werd gevoerd door Dirck van Leven (1444). De 'v'-klank bleef, naast de 'w', gehandhaafd tot zeker het eind van de 18e eeuw (Leeven - 1778).

Dit toponiem is zeker niet uniek. De plaatsnaam komt ook voor bij Roermond, langs de Waal bij Wamel, en in de Belgische plaatsnaam Leuven. Reeds de Romeinen wisten de ligging van Leeuwen te waarderen. In het oudste gedeelte van de St.-Lambertuskapel zit Romeins bouwmateriaal en bij de Lommerbergen werd enige jaren geleden Romeins aardewerk gevonden.

Wanneer en hoe de naam ontstaan is, weten we niet. Er zijn echter diverse verklaringen mogelijk die aannemelijk klinken:

1. Volgens de topograaf Maurits Gysseling houdt de benaming verband met het Germaanse woord 'liwan', een waterscheiding. Deze verklaring sluit aan bij de benaming 'de Schei', eeuwenlang het middelpunt van de buurtschap.

2. De naam kan zijn afgeleid van 'lee', zoals we dit bijvoorbeeld tegenkomen in 'Heiligerlee'. Een lee zou dan een hoogte zijn, vaak bekroond door een klein heiligdom. De St.-Lambertuskapel ligt inderdaad op een langgerekte rug, die evenwijdig loopt aan de Maas. 'Lee' is ontstaan uit het Gotische 'hlaiwa', wat grafheuvel betekent. In het Oudhoogduits betekende 'hleo' heuvel. Het zal duidelijk zijn dat deze betekenis mooi aansluit bij de ligging van Leeuwen, temidden van enkele maasduinen.

3. Een verband met het Latijnse 'luces' wordt een enkele maal genoemd. Dit betekent zoveel als 'open plek in het bos'. Het is niet bekend wanneer Leeuwen voor het eerst ontgonnen werd. Sporen van de oudste landbouwers in onze gemeente zijn nog schaars. Ook hier hebben we in ieder geval te maken met een woord dat aansluit bij de situatie rond Leeuwen, maar helaas ook bij elke andere ontginning.

4. In het Oudengels, een taal die eveneens op sommige punten erg op het Limburgs lijkt, komt het woord 'hleow' voor: een beschutte plek of schuilplaats. Het Middelengelse woord 'ley' betekent zoveel als 'wei' of 'onbewerkt land'. Ook deze relatie klinkt aannemelijk.

Zoals gezegd moet men met het uitleggen van dit soort eeuwenoude woorden altijd zeer voorzichtig zijn. Het is ook mogelijk dat geen van de hierboven genoemde mogelijkheden de juiste is. Ze zijn echter stuk voor stuk aannemelijker dan de katachtige roofdieren die een plaats hebben gekregen in het buurtwapen van Leeuwen.

Een aardige kijk op de buurtschap in 1879 vinden we in het boek 'Wandelingen door Nederland' van J. Craandijk: Bij de buurt Leuwen slaan wij de weg naar de rivier in, en wij komen in een woest en wonderlijk landschap, met zandige heuvels en kleine boschjes, schrale kampjes, weiland en vervallen hutten, wilde hagen en vergroeide berken. Hier en daar ligt een oud boerenhuis, met verweerde muren en ruig bewassen dak. Een purperen heuvel, dik met heidestruiken bedekt en met dennen beplant, rijst fantastisch uit de vlakte op. De rulle zandweg wendt zich her- en derwaarts om den voet der hoogten en tusschen de dorre velden, totdat de breede, schoone Maasvallei zich op eens in haar liefelijkheid voor ons opent.

In het begin van de 20e eeuw werd de vereniging 'Leeuwen Vooruit' opgericht; deze belangengroep organiseerde in 1910 en 1913 o.a. 'groote volksvermakelijkheden' en sportwedstrijden tijdens de laatste dag van de Reuverse kermis.

Foto: Loe Giesen.

Tot tenminste het begin van de 1970'er jaren stond de naam Leeuwen nog vermeld op de wegwijzer in het centrum van Reuver.

Op 8 maart 1982 werd de benaming 'Leeuwen' officieel vastgesteld voor het woonwagenkamp gelegen aan de WEDERIKSTRAAT. Latere (interne) voorstellen om de naam van dit kampje alsnog te veranderen in 'Wederikstraat' of 'Wederikpark' werden nooit in stemming gebracht.

 
Leeuwenhoek    

Foto: Loe Giesen Tijdens de bouw van het appartementencomplex op de hoek van PASTOOR VRANCKENLAAN en HEERSTRAAT werd de naam Leeuwenhoek gegeven aan dit gebouw. Het is tevens de naam van de vereniging van eigenaren.

Zie ook: Heijcamp.

 
Leeuwer Bemden Smabers 12
Foto: Loe GiesenNadat landmeter Keullen in 1654 de Aellde Beijnden in het Meerlebroek had opgemeten, zette hij zijn werk voort aan de bheijnden ghenaent die Leeuuer Bheijnden. In 1763 verkochten Hendrick van den Bergh en Margaretha Cuypers een baend, gelegen aan de Leeuwer Banden, aan Franciscus Franssen. Ongeveer vier jaar later verkochten Ruth Rutten en Grietgen Nijssen een stuk houtgewas aan de Lewer Bemden aan Frans Heldens en diens vrouw Maria van Hees. De ontginning in het Meerlebroek, die was gelegen tussen de huidige Bergerhof en visvijver Rooversheideplas, wordt op de Smaberskaart aangegeven als Leever Bembden. Waarom de ontginning naar de buurtschap Leeuwen werd genoemd en niet naar het veel dichterbij gelegen Offenbeek, is niet met zekerheid te zeggen; vermoedelijk werd ze door inwoners van de buurtschap Leeuwen ontgonnen.
 
Leeuwerbergen   Google Maps
Op 18 december 1885 verkochten de erfgenamen van Johan Bremmers een huis met land in de Leeuwerberg gelegen (sectie B 569 en 699). Het betreft de woning bij de Sint Lambertuskapel. Het voorzetsel 'in' geeft aan dat we het woord 'berg' moeten lezen als een meervoudsvorm.
 
Leeuwer Dijk  
De Lever Dijck wordt op de minuutplans van het kadaster aangegeven op de hoek van BROEKLAAN en SEBASTOPOL.
 
LEEUWERIKSTRAAT  

De leeuwerik is een zangvogel met een lange dunne snavel. In 1722 werd Jan Trines, de herbergier van herberg de Zwarte Adelaar in Reuver, veroordeeld wegens het bezit van slaggarens waarmee hij 'leuwercken, hortelanghs (ortelanen) en andere dergelijcke' had gevangen.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 april 1961.

 
Leeuwerveld Smabers 8
Foto: Loe GiesenOp de Smaberskaart uit 1781 treffen we de benaming Leevervelt, in wandeling oock Moolenvelt genaemt, aan voor het gebied ongeveer begrensd door PARKLAAN, PASTOOR RIJNDERSLAAN, PASTOOR VRANCKENLAAN, KESSELSEWEG en ST.-LAMBERTUSWEG. Vanaf de kruising PARKLAAN/St.-LAMBERTUSWEG, bij de latere Greun Haspel, liep een voetpad naar de plaats van het huidige klooster. Dit gebied bleef tot aan de Tweede Wereldoorlog vrijwel ongewijzigd.
 
Leeuwerveldweg Smabers 7

Officieuse benaming voor de weg haaks op de Hovergelei naar de buurt Vogelsweyde. In officiële raadsstukken uit 1989 ook wel (ten onrechte) Leeuwenerveldweg genoemd. Het bijvoeglijk naamwoord luidt echter 'Leeuwer'. Ook deze juistere benaming is in de praktijk echter nooit gebruikt.

Zie ook: LEEWERVELTWEG.

 
Leeuwer vlaskuilen    
In februari 1875 en '77 verkocht de gemeente dennenbrandhout gelegen in de Leeuwervlaskuilen (Gem. Archief Beesel, Oud Archief inv. nrs. 362, 364). Vermoedelijk zijn het de vlaskuilen die op de Smaberskaart zijn ingetekend ten oosten van de rijksweg, niet ver van het huidige grondbedrijf Muisers.
 
Leeuwerweg   Google Maps

Leeuwerweg is een oude benaming voor de verbindingsweg tussen de kernen Beesel en Reuver. Tegenwoordig heeft deze weg van noord naar zuid de benamingen PASTOOR VRANCKENLAAN, BEESELSEWEG en HOOGSTRAAT. De benaming komt voor het eerst voor in een akte uit 1790 en werd gebruikt tot aan de Tweede Wereldoorlog.

De gebouwen op de foto links zijn bijna alemaal verdwenen. De St.-Antoniuskapel

 

 
LEEWERVELTWEG  

Op een moment dat uitbreidingsplannen in Reuver gevoelig lagen, werd ook gezocht naar zogenaamde 'inbreidingsplannen'. Een zo'n oplossing werd gevonden tussen GOUVERNEUR VAN HÖVELLLAAN en ST.-LAMBERTUSWEG. De woningen hier werden gebouwd langs een nieuwe ontsluiting vanaf de noordzijde. Deze weg kreeg de naam Leewerveltweg, mede omdat hier ook al de basisschool Leewerveltschool lag.

De naam moet niet worden verward met de oudere benaming Leeuwerveldweg (zie aldaar).

 
Leinengoed Smabers 1  
Deze boerderij te Rijkel dankte de naam aan de familie Leinen. Op 10 maart 1628 werd Heyn Leinen door de eigenaren van Nieuwenbroeck beleend met de boerderij Leinengoed in Rijckell. Hij betaalde hiervoor 11 Rijnse goudguldens. Op 30 april 1628 verkocht Heijn Lehnen zijn huis en hof te Rijckel, gelegen tussen Heinrich Langerbeins erf en land van het klooster Maria Weide, met toestemming van zijn vrouw Mercken aan Maes te Hoesten en diens vrouw Trincken. Henderick Langerbein maakte als naaste bloedverwant echter gebruik van zijn beschudrecht, een soort optie voor familie en buurtgenoten in geval van verkoop, waarna hij op 20 oktober 1630 door de stadhouder van Nieuwenbroeckse lenen werd beleend. Op 28 oktober 1669 werd Peter Lutters beleend met Leenengoedt te Rijckel naast Langerbeensgoedt.
 
Levelsbemd    
Jonkheer Jos. de Zantis de Frymerson verkocht op 11 maart 1926 eiken- en berkenhout te Reuver op 't Reutje, Levelsbemd, Oudenbeemd, Molenveld en Berken. Mogelijk worden de Leeuwer Bemden bedoeld.
 
Lichte Broek Smabers 6  
Slechts in één oorkonde uit 1605 werd dit toponiem aangetroffen. Volgens deze akte maakte de Raeer Bendt, gelegen tussen land van jonker Holthausen en het broek, toen deel uit van het Lichtte Broeckh. Dit wijst op een lokatie ten zuidwesten van de huidige BUSSEREINDSEWEG tussen Nieuwenbroeck en de SCHANSWEG.
 
Lichte Graaf Smabers 1  
Een 'graaf' is een vrij algemene benaming voor een greppel of droge spitsgracht. Bij de Lichten Graeff in Rijkel, grenzend aan de heide, werd kort vóór 1600 met toestemming van overheid, geërfden en inwoners van Beesel 1½ morgen grond verkocht. Gezien deze noodzakelijke goedkeuring betrof het waarschijnlijk gemeentegrond. In juni 1758 verpandden Albertus Meuter en zijn vrouw Helena Elswijck hun huis en hof plus een ¼ morgen houtgewas aan den Ligten Graef gelegen aan pastoor Loyens uit Kessel.
 
Lichte valderen    
Enkel vermeld in de landmeting door landmeter Keullen uit 1654. Vanuit het Leychten valderen in Rijkel arriveerde de landmeter als eerste bij het huis van Enghel den Cuyper op die Steghe.
 
Lichteveld    

De grond was vroeger ingedeeld in verschillende belastingcategorieën. De oude en vruchtbaarste landerijen, vaak vlak bij het dorp gelegen, waren 'zwaar' en 'middel'. Daarnaast waren er de 'lichte' gronden. Later werd hier nog een categorie aan toegevoegd, 'nieuw licht'; dit betrof vaak relatief late ontginningen van bodem van mindere kwaliteit. De grens tussen de diverse gronden werd vaak gevormd door greppels, houtwallen en landwegen.

De benaming 'lichteveld' zou op veel grond van toepassing kunnen zijn. Een van deze toponiemen Lichte Veld (1596, 1603) of Leichte Veldt (1608) vinden we in de buurt van de benedenloop van de Huilbeek (Oebroick of Oebroeck) ten noordwesten van Beesel. In 1659 behoorde het Lichtevelt tot de landerijen waarvan de zogenaamde Rayertiende moest worden afgedragen aan Nieuwenbroeck. Waarschijnlijk heeft ook een benaming als Leegvelt (ca. 1700) hierop betrekking. Hetzelfde geldt voor het Lichteveld (1708), waarvan een gedeelte eigendom was van de pastorie van Beesel.

Op de Smaberskaart uit 1781 treffen we dit toponiem op twee plaatsen aan:

1.  
Foto: Loe GiesenVeldnaam Lichte Velt en Lichtevelt op Donderbergh (meeste grond middel belast) voor gebied te Rijkel begrensd door de Oude Maas, de Einderhof, RIJKEL en de Aoleberg.
2.  
Foto: Loe GiesenVeldnaam Lichte Velt (licht belast) voor gebied begrensd door ST.-JORISSTRAAT, Leemkuilenweg en Lichteveldweg.
Lichteveldweg Smabers 8
Deze zandweg, een verbinding tussen ST.-JORISSTRAAT en Walsberg, staat op de Smaberskaart aangegeven als veldgrens van het Lichte Velt.
 
Lichteweg    
In 1654 verrichte landmeter Keullen metingen langs de Leychten Wech onder Rijkel. De weg zal hebben gegrensd aan het Lichteveld aldaar.
 
Lijkweg    
De benamingen lijkweg en luijkweg vinden we in sommige gemeenten naast en door elkaar. Een lijkweg was de route waarlangs de overledenen uit een buurtschap naar de kerk werden vervoerd. Een luijkweg daarentegen was een grensweg; een 'luijking' was in de middeleeuwen een grensafscheiding.
Van de ligging van een Lyckskens wech vermeld in 1571 is vooralsnog niet meer bekend dan dat deze bij Beesel lag nabij 't Lange. Een vermelding van de Reickersche Lijckwegh (1621) heeft vrijwel zeker betrekking op de Kerkweg tussen Rijkel en Ouddorp. In datzelfde jaar 1621 werd in Leeuwen grond verkocht in het Moelenveld tussen de Lijkweg en de karreweg. Tijdens het voogdgeding van oktober 1649 klaagden de naburen van Leeven en Offenbeck dat jonker Gabriel de Ivora de openbare weg of Lijckwech grenzend aan zijn hof aen den Sande bij zijn landerijen had betrokken en gedeeltelijk had omgeploegd. Op de Smaberskaart treffen we de benaming Lijkwech aan voor de Walsbergweg ter hoogte van de DREESSENCAMPSTRAAT.

Foto: Loe Giesen

In 1904 en '05 werden langs den Lijkweg tussen Reuver en Beesel door bakker J. Reijnders-Schraeven enkele urnen uit de Late Bronstijd (ca. 1000-700 v. Chr.) gevonden, verdeeld over ongeveer 20 plaatsen.

Tot 1975 liep het eerste gedeelte van de Lijkweg, door de Beeselnaren Liekepaedje genoemd, vanaf de huidige HOOGSTRAAT (huisnr. 3, 't Hoes van Neske; met schuine achtergevel) tot aan de aansluiting op de Heijstraat (kruising Walsbergweg/Lichteveldweg) nog in de oorspronkelijke staat. Vlak achter deze kruising stond tot het begin van de 70er jaren het 'Liekehuuske', een klein gebouwtje waar onbekende gesneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog tijdelijk werden neergelegd.

Zie ook: Offenbeker Lijkweg.

 
LIJSTERSTRAAT  

De lijster behoort net als bijvoorbeeld merel, roodborst en nachtegaal tot de lijsterachtigen. In 1711 werd een Beeselnaar veroordeeld tot een boete van 12 gulden en verbeurdverklaring van zijn geweer omdat hij binnen het jachtgebied van Nieuwenbroeck op duiven had geschoten. Volgens getuigenverklaringen waardeerde de man lijsters en kramsvogels niet enkel om hun zangkwaliteiten; gebraden kon hij ze eveneens zeer op prijs stellen.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 april 1961.

 
Lindeakker    
Op 12 maart 1448 gaven de armenmeesters van Roermond 4 morgen land genaamd de Lyndeacker bij Rijkel in erfpacht aan het klooster Maria Weide te Venlo.
 
Lindelaan  
De benaming 'Lindelaan' werd op 8 november 1950 officieel vastgesteld voor de 4e verbindingsweg tussen PARKLAAN en KAPELLERWEG. Deze weg heet nu PATER REGOUTLAAN.
 
LINDENLAAN  

Wegens hun fraaie en dekoratieve uiterlijk worden linden van oudsher aangeplant bij kruisen, kapellen en in dorpskernen. De bladeren werden verzameld voor geurige bloesemthee. Het hout is zacht en weinig duurzaam; het werd vooral gebruikt voor snijwerk. Oude linden vinden we in onze gemeente o.a. bij de Vismarkt in Ouddorp en de Eiermarkt in Beesel, picknickplaats de Schans en bij het in 1980 gebouwde gemeentehuis te Reuver. De laatstgenoemde bomen werden, gelijktijdig met die voor de St.-Jozefschool te Beesel, in 1890 aangeplant vóór de Openbare School (na 1928 R.K. St.-Lambertusschool) om te beletten dat de zon te sterk in de vier schoollokalen doordrong. Zo kon worden bezuinigd op gordijnen terwijl toch een oplossing was gevonden tegen het felle zonlicht. 'Ze zijn dan ook werkelijk een schoolmeubel', aldus de burgemeester.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 27 juli 1959.

 
Loetken, 't Smabers 10  
Alleen in een akte uit 1620 treffen we het Loetken aan. Het betreft 6 morgen land te Offenbeck in het Meulenveldt. Mogelijk hangt de benaming samen met de oude gewoonte van erfdeling, waarbij de nalatenschap in gelijke delen werd verdeeld (eventueel met een correctie in klinkende munt), waarna de partijen om de beurt een lootje moesten trekken.
 
LOMMERBERGEN Smabers 8

Foto: Loe GiesenDit gebied, waartoe ook de Everskamp behoort, werd al vroeg bewoond. In 1981 werd bij de Lommerbergen tijdens het bouwen van een aantal vakantiebungalows niet ver van de receptie een middeleeuwse nederzetting (een zogenaamde Wüstung) ontdekt uit de periode eind 11e tot midden 13e eeuw.

De oude maasduinen, die deel uitmaken van de Walsberg, ontlenen hun naam aan de Roermondse familie Van Lom, die in de 17e eeuw eigenaar was van de boerderijen de Spieker (naar hen ook wel Lommerhof genoemd) en (vanaf 1666) de Kamp. Met lommer in de betekenis van schaduw heeft de benaming dan ook niets te maken.

Op de Smaberskaart wordt de benaming de Lommer berghen gebruikt voor het gebied ten zuiden van de Spieker, een omgrachte herenboerderij. In een delingsakte uit 1832 worden de Lommerbergen eveneens genoemd. De dialectvorm Lommerberg (met een uitgang die lijkt te wijzen op een enkelvoud, maar waarvan de uitspraak een meervoud verraadt) treffen we aan vanaf het eind van de 19e eeuw.

Wegenkaart 1901

In 1905 bood Herman van der Velden enkele percelen in de Lommerberg aan, waaronder kleiaarde, met de zich op deze percelen bevindende droogschoppen, gemetselse keeten en verderen opstand, dienstig voor eene steenbakkerij. Op bovenstaande wegenkaart uit 1901 zien we dat de percelen (A 671, 672, 674, 1038, 1039 en 1041) waren gelegen ten noorden van de Leemkuilen. Tegenwoordig ligt dit gebied binnen het vakantiepark. In 1922 wordt Godfried Niemans genoemd als eigenaar van land in den Lommerberg.

Bungalette, De Lommerbergen.Het recreatiepark De Lommerbergen is een van de oudste in zijn soort in Nederland. Het begon allemaal met enkele vakantiehuizen van particulieren die zich rond 1961 verenigden in de coöperatieve vereniging De Lommerbergen. Deze coöperatie benaderde in 1961 het gemeentebestuur met het verzoek om enkele tientallen huisjes bij te bouwen. Minister Jan van Aartsen (Volkshuisvesting) weigerde aanvankelijk om zijn goedkeuring hieraan te geven, maar in 1963 kreeg de gemeente alsnog toestemming om een dertigtal vakantiehuisjes te laten bouwen. Van Aartsen's opvolger, minister Pieter Bogaers, haalde echter nog datzelfde jaar een streep door deze bouwplannen en was van mening dat een project van deze omvang wel degelijk ministeriële goedkeuring behoefde. De gemeente, beducht voor de schadeclaims vanwege eerdere toezeggingen, stelde echter alles in het werk om de plannen - het zou uiteindelijk al snel om een honderdtal huisjes gaan - alsnog mogelijk te maken. Uiteindelijk was een verkoop echter onafwendbaar en op 9 september 1966 vond in café De Haam de gerechtelijke verkoop plaats. 'Het bijzonder fraai begroeid terrein over een eigen waterstation met leidingen, alsmede over een wegennet. Op het terrein bevindt zich een ingerichte bungalow (met c.v.) welke als beheerderswoning dienst doet', aldus de landelijk geplaatste advertentie die de kopers moest lokken.

Piet Derksen.In 1967 kocht Piet Derksen (1913-1996) een gedeelte van het bosgebied, waarin toen al enkele particuliere huisjes stonden. De Rotterdammer was op dat moment al jarenlang succesvol met zijn bedrijf 'Sporthuis Centrum', dat zich in de 1950'er en 60'er jaren had gespecialeerd in sport- en kampeerartikelen. In de jaren '60 kocht Piet ook een tentenfabriek in Noord-Brabant. Derksen begon in Reuver met tenthuisjes, die echter al vrij snel werden vervangen door eenvoudige bungalows, bungalettes genoemd. In de zomer voldeden deze behuizingen nog enigszins, maar 's winters was het er afzien. Derksen nam hierop de (eveneens Rotterdamse) architect Jaap Bakema (1914-1981) in de hand. Deze ontwierp een goedkope bungalow, gebouwd van eenvoudige materialen en niet te moeilijk om te maken: een metselaar kon, staande op een speciekuip, de volledige muurhoogte opmetselen. Door deze bungalows in een verspringend lint te bouwen, werd nog eens extra gespaard op bouwkosten, terwijl de gasten toch enig gevoel van privacy hadden. In iedere bungalow stond zelfs een kleurentelevisie. Zeg nou zelf: was dat een luxe vakantie of niet? Intussen lagen her en der verspreid over het park ook nog steeds de particuliere huizen, waaronder zelfs een in het centrum van het vakantieoord de Lommerberg dat in 1968 te koop werd aangeboden als landhuis dat uitstekend geschikt was als pension. In 1970 stonden er ook enkele stacaravans.

De Lommerbergen, bungalows naar een ontwerp van Jaap Bakema.In 1978 werden de sportwinkels afgestoten en Derksen ging zich volledig toeleggen op vakantieparken. Na internationalisering werd de oude naam Sporthuis Centrum in 1986 vervangen door een nieuwe: CenterParcs. Voor tenten en caravans, die vanaf de oprichting van het bedrijf ook een plaatsje hadden binnen het park - het Platte Bos -, was in de 1980'er jaren niet langer plaats.

Sinds de aanleg is het park vele malen uitgebreid en verbouwd, waardoor het omliggende bosgebied werd gereduceerd tot een smalle strook rond het park. Plannen in de 1980'er jaren om ook nog de driehoek tussen park, SINT JORISSTRAAT en KESSELSEWEG te kopen, gingen niet door - mede door bezwaren van Rijkswaterstaat, die geen woningbouw in dit stroomgebied van de Maas wilde toestaan.
Toen Piet Derksen in 1996 overleed, liet hij een vermogen van honderden miljoenen euro's na. De oprichter van De Lommerbergen was dan ook ongetwijfeld een van de meest vermogende grondbezitters die de gemeente Beesel ooit gekend heeft.

Tegenwoordig maken de ruim 500 huisjes deel uit van de formule van Landal Greenparks, waarbij particulieren huisjes kunnen kopen als investering en waarbij Landal namens deze vereniging van huiseigenaren de verhuur voor zijn rekening neemt. Plannen in 2011 om het park uit te breiden in oostelijke richting stuitten op veel plaatselijke weerstand en werden tot op heden niet gerealiseerd.

Vastgesteld bij raadsbesluit van ...

 
Lommerbergenweg Smabers 8
Dwarsweg van de ROOZENDAELSEWEG tussen den Endenpoell richting Nieuw Scheij. In 1988 verdween deze weg ten behoeve van een van de uitbreidingen van het bungalowpark. Het verlengde van deze weg richting KESSELSEWEG was tot het begin van de 21e eeuw nog gedeeltelijk in gebruik als smal paadje.
 
Lommerhof Smabers 8/60
Zie: de Spieker.
 
LOSWALWEG Smabers 1-2

De laad- en losplaats van Beesel lag vele eeuwen lang waarschijnlijk iets noordelijker dan de huidige LOSWALWEG bij Ouddorp. In de middeleeuwen was Ouddorp een bekende schakel in de houthandel vanuit de Ardennen met als eindbestemming Dordrecht. Daarnaast werd in Beesel ook wel gelaad en gelost.

Foto: Loe GiesenIn 1597 kreeg de stad Roermond van Philips II het zogenaamde stapelrecht, waardoor de stad met name de Maashandel nagenoeg geheel controleerde en vrijwel alle plaatsen in de omgeving toestemming moesten vragen om te mogen laden of lossen. Een opsomming van deze vergunningen geeft een aardig beeld van de bedrijvigheid tot circa 1800, ook al is het beeld natuurlijk niet volledig. De vergunningen werden veelal verleend onder voorwaarde dat het Roermondse kooldragersambt voor de overslag zou zorgen. In augustus 1662 werd toestemming gegeven om 30 voeder steenkool te lossen voor een steenoven. Hetzelfde gebeurde in juni 1671, toen enkele inwoners 20 voeder kolengruis en grote kolen mochten lossen voor het stoken van eenen oven tiegelsteenen. In juni 1694 vroeg het gemeentebestuur toestemming om kalk te mogen lossen voor de reparatie van de kerk en het opbouwen van de kerkhofmuur. Drie jaar later, in april 1697, kregen de kerkmeesters, Anthoin van Baexen (van Nieuwenbroeck) en schepen Van Lom (van de Spieker) en enkele andere inwoners toestemming om kalk te lossen voor de kerkhofmuur en hun eigen huizen. Bij een vergunning van april 1698 van zo'n 50 voeder gruis voor een steenoven werd zelfs de voorwaarde gesteld dat Roermond tot Besel gratis sal mogen raepen ende weghvoeren eene quantiteijt steenen, soo sij tot reparatie van de straeten noodig heeft. Ook Balthasar Wijhers, rentmeester van Hillenraad en eigenaar van Oud Waterloo, mocht in april 1720 kalk lossen in Beesel, die hij mogelijk gebruikte bij de bouw van zijn boerderij langs de RIJKSWEG. In november 1756 werden granen gelost, die in het huis van de borgemeester werden opgeslagen. Een van de laatsten die toestemming moest vragen, maar dit had verzuimd, was Joseph Huraer die in 1768 vijf 'spixsbecken' met tegelgruis in Beesel had gelost.

Op de Smaberskaart uit 1781 staat de benaming Maes straetien aangegeven voor de weg van de Kerkweg naar de Maas. De Drakenweg liep evenwijdig aan de Maas vanaf de Erven in Rijkel langs de Maasoever tot voorbij de Ervenweg in Ouddorp. Mogelijk konden kleine scheepjes over de gehele lengte aanleggen. In 1781 vervulde een inmiddels tot een smal paadje gereduceerde mistwech vanaf de Vismarkt de rol van de latere LOSWALWEG, getuige Smabers' opmerking: depost, den wech neffens Geurt Claessen naer de Maese wegens het acces (toegang) tot de laedinge der scheepen gemeen (openbaar) gemaeckt ter breedte van eene roede ingevolge goedtvinden der borgemeesters. De verbreding hield mogelijk verband met kleitransporten. Tussen ca. 1780 en 1782 verkochten Joannes Huysmans, R. Romer en juffrouw N. de Clotz ruim 400 karren klei, die zij vanuit de Beeselse hei tot aan de Maas vervoerden en vandaar per schip naar Holland transporteerden.

Foto: Loe GiesenDe stapeldwang van Roermond hield stand tot aan de Franse Tijd, hoewel de verplichting als het maar enigszins ging werd ontdoken.

Het smalle paadje was later privébezit van de veerman. Op het eind ervan ligt nu nog, zij het onder water, de oude veerstoep. Met de kanalisatie van de Maas werd deze stoep onbereikbaar omdat het waterpeil hoger kwam te liggen. Er werd een nieuwe veerstoep aangelegd op het eind van de huidige LOSWALWEG.

In 1910 kocht de gemeente grond voor de aanleg van deze nieuwe en bredere verbindingsweg tussen de Kerkweg en de losplaats aan het haventje. De loswal werd tot het begin van de 70er jaren gebruikt, voornamelijk voor het laden en lossen van bieten. Tot de 1980'er jaren legde hooguit de boot van Sinterklaas hier nog aan. Inmiddels is de loswal geheel verdwenen.

 
Lourbos Smabers 8  
Benaming den Lourbosch (1832) voor een perceel ten zuiden van de vroegere schuur van de Spieker. De grond maakt tegenwoordig deel uit van het bungalowpark De Lommerbergen. De betekenis van het toponiem is niet bekend.
 
Luciahof, Sint    

Foto: Loe Giesen"Naar we met zekerheid vernemen, zal men weldra overgaan tot den bouw van het klooster en school voor Fransche 'Liefdezusters van de Goddelijke Voorzienigheid'. Mevrouw de wed. K. Janssen heeft reeds een bouwterrein, gelegen in de nabijheid van ons schoolgebouw, hiertoe geschonken", zo schreef de Maas- en Roerbode op 15 november 1906. In oktober 1907 schreef het Venlosch Nieuwsblad: “Verleden dinsdag is de bewaarschool der eerw. zusters begonnen. Niet minder dan 48 van die kleintjes werden op dien dag door hunne moeders ter schole gebracht. Beesel is trotsch, dat het thans ook een klooster in zijn midden heeft. Een woord van lof en dank mogen wij wij de opening dezer nuttige instelling niet onthouden aan de eerw. heeren geestelijken, den edelachtb. heer burgemeester en de edele geefster de wed. J. Janssen-Janssens, van wie de eerw. zusters zooveel steun genoten en nog dagelijks genieten. Moge het nieuwe klooster veel voorspoed beleven.”

In september 1932 vierde het klooster het 25-jarig bestaan; het feest werd bijgewoond door de Algemeen overste, die vanuit Frankrijk voor meerdere zaken naar ons land was gekomen. Op onderstaande foto, gemaakt bij deze gelegenheid, zien we de zusters in gezelschap van o.a. pastoor Hendrikx, kapelaan Joosten en pater dr. B. Thijssen C.P. (de jongste priester uit de parochie). Een verrassing was de aanwezigheid van enkele Beeselse meisjes die in de loop van de jaren waren toegetreden tot de orde.

Limburger Koerier, 27 september 1932.

Mooi Limburg, 7 november 1936.Het klooster werd in de zomer van 1936 uitgebreid met een kapel, bewaarschool en naaischool, naar een ontwerp van architect Wielders uit Sittard. In 1937 werd Zr. Marie benoemd tot nieuwe moeder overste van het klooster; eerder was zij hoofdverpleegster van het ziekenhuis in Sittard. In oktober van datzelfde jaar werd in het Groene Kruisgebouw, onderdeer van het klooster, een consultatiebureau voor zuigelingenzorg geopend. De huisartsen Crasborn uit Swalmen en Deman uit Reuver waren als behandelende geneesheer verbonden aan het bureau.

Op de plaats van het Sint Luciaklooster werd later de Sint Luciahof gebouwd. In de zuidgevel van het gebouw bevindt zich het oude beeldje van de heilige Lucia dat eerder het gesloopte klooster sierde. Lucia van Syracuse, patrones van de blinden, draagt als attributen een kaars en een schaaltje met twee ogen.

Fotocollectie Gemeente Beesel

 
Lummen    
Verbastering van buurtnaam Leeuwen, ontstaan door een lees- of schrijffout. Op een topografische kaart uit ca. 1730 van Venlo en omgeving staat de buurtschap onder de variant Lummen ingetekend ten oosten van de Weerd, net als op enkele recentere kaarten. Deze aanduiding werd ook overgenomen op een kaart uit 1821.
Mogelijk wordt de Spieker bedoeld, in de tweede helft van de 17e eeuw eigendom van de Roermondse advokatenfamilie Van Lom, ook vaak geschreven als 'Lumme'.

 

 
Lurmen, de Smabers 8/69-73
Op de Smaberskaart vinden we de benaming in de Lurmen voor vijf percelen binnen het huidige bungalowpark De Lommerbergen, ongeveer ter hoogte van de Bergweg. In een akte van deling van goederen van boerderij de Spieker uit 1832 wordt eveneens melding gemaakt van een perceel dennebos genaamd Lurmen. De betekenis is niet met zekerheid bekend, maar heeft vermoedelijk betrekking op de laagten binnen het heuvelachtige zandduinencomplex.
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
© Loe Giesen, Reuver 1983-2023