Van Biesweerd tot Boeshei - Toponiemen in Swalmen en Asselt
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
Paalakker  
Google maps

Dit oude toponiem wordt al diverse keren vermeld in een lijst van tiendplichtige landerijen uit 1395: "Item Brouwers lant op der Heerstraten van den Hagendoir nederwart bis op die Polloeck." "Item Hamaeckers lant eynen morgen in den Palack''. "Item 3 boenre lants in den selven Palacker."

 
Paardsweide  
Google maps
In 1868 verkochten Francisca Petronella Dencken, weduwe van Jan Baptiste Corbeij te Wessem en haar kinderen snoeihout op de Thol en Paardsweide te Asselt.
 

Palenslag

Smabers 3
Google Maps

De Polislagen wordt al vermeld in een lijst van keurmedige goederen uit 1463.

In 1700 verkocht Gerard van Loon land in de Paelslagh. In 1712 werden twee stukken akkerland in de Paelenslagh gelegen openbaar verkocht. In 1717 volgt verkoop van akkerland in de Paelenslagh gelegen, en met de korte zijden grenzend aan het Manhuys en de Leijgraeff. Landmeter Smabers (1774) gebruikte de benaming over den Leijgraeff in den Paelen Slagh voor de percelen 11 tot en met 21 op kaart 3. Deze veelal zeer langgerekte stukjes land liggen allemaal met een korte zijde grenzend aan de oostzijde van de Leijgraaf. Op het kadastraal minuutplan van 1842 staat op blad D4 dit toponiem ten noorden van de Schinheuvel aangegeven als Poling Slag. Ook op de Rivierenkaart van 1849 wordt de Poling slag aangegeven.

 
PAPENWEG Smabers 9
Google Maps

Foto: Loe GiesenIn een akte uit 1616 is voor het eerst sprake van de Papenwegh. Mogelijk betreft het een verwijzing naar een familienaam die hier al in de 16e eeuw voorkomt. In 1554 was de 80-jarige Johan Papen een van de getuigen in een Swalmens proces over het gebruik van het bos- en heidegebied langs de Gelders-Gulikse grens. In een 16e-eeuws register van inkomsten van de kerk van Swalmen is sprake van Jans Papen kamp.
Een andere mogelijke verklaring voor de naam is een oud woord voor 'pastoor': kirspelpape (met voor Swalmen een vermelding uit 1395).

Vanaf het midden van de 17e eeuw treffen we de naam, ook wel gespeld als Paepenwegh, geregeld aan. Smabers noteert in 1774: Papen wech, mistwech. In de 18e eeuw stak deze weg bij de KOULESWEG nog over, om via een voetpad achter langs Rookhuizen uiteindelijk naar Beesel-Ouddorp te gaan. Dit pad werd eeuwenlang gebruikt door zogenaamde huurvaarders, leden van een apart gilde in Roermond die zich verhuurden om als gids of houtvlotter voor schippers en houthandelaren mee te reizen met een schip of houtlading. Omdat de Maas achter Beesel beter bevaarbaar werd, kon de bemanning van een houtvlot daarna worden verminderd. Een gedeelte van de huurvaarders gebruikte dan dit pad om weer zo snel mogelijk in Roermond te komen. In Beesel wordt de voortzetting van het pad in 1781 door Smabers aangegeven als huurvaerderspat.

 
PARALLELWEG Smabers 9-11
Google Maps

Landmeter Smabers geeft de weg in 1774 aan als holle straet. Bij de aansluiting op de BEESELSEWEG ligt in 1774 nog een veehek met de naam Disfalder. Ook het cappelken is al ingetekend, zij het nog op de oude plaats, midden op de weg.

Het huis in het Wijlervelt op kaart 9 nr. 164 (zie foto) was in 1774 eigendom van Joannes Coenen en Maria Jansens, die dit huis in 1765 verpandden. Volgens de legger behorend bij het kadastraal minuutplan was hun kleinzoon de dagloner Hendrik Coenen rond 1830 eigenaar. Het huis werd in 1923 gesloopt. Volgens recent onderzoek (2008) was het huis op de foto het restant van een hallehuisboerderij uit mogelijk de 15e eeuw.
De twee huizen aan de andere kant van de weg, op de Mortel - kaart 11, waren van Lambert Hendrix (nr. 1) en Aret Bollen (nr. 2).

Wim Beelen: Het 'huis' van Merkes Hind. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 26 (2008).

 
Parijs Smabers  

Van dit toponiem, gewoonlijk uitgesproken als /in Paries/, zijn nauwelijks vermeldingen. Op 2 juli 1896 verkochten de kinderen Naus-Hendrickx enkele percelen rogge gelegen in Parijs, aan de molen, in de Hei en aan Hellenrath. Op 15 juli 1897 verkochten ze nog eens rogge gelegen aan de Heistraat, Gratherveld en Parijs. De benaming werd ook gegeven aan personen, waaronder 'Fientje in Paries'.
De ligging moet worden gezocht in het gebied tussen de Kroppestraat en de Swalm, maar duidelijke aanwijzingen voor een exacte ligging ontbreken vooralsnog.

 
Pavert Smabers  

In een lijst van inkomsten van de St.-Lambertuskerk van Swalmen uit de tweede helft van de 16e eeuw zien we diverse malen den Pavertt vermeld, helaas zonder dat de ligging duidelijk wordt.
Met name rond Arnhem komt van oudsher de familienaam Van de Pavert voor, zodat het om een toponiem gaat dat waarschijnlijk ook elders voorkwam. De betekenis is echter niet bekend.

 
PEELVELDLAAN Smabers 12
Google Maps

De Zuid-Willemsvaart, 6 augustus 1910. Deze weg was oorspronkelijk bedoeld als onderdeel van de grote verbindingsweg met de destijds geplande steenkoolmijn 'Beatrix' bij Vlodrop.

Het naoorlogse onderzoek naar kolenwinning startte in 1952 en werd uitgevoerd door de Staatsmijnen in samenwerking met de Nederlandse regering. In december 1955 plaatste de boorfirma Deihlmann uit Bentheim (D) onder toezicht van de Staatsmijnen een boortoren tussen Offenbeek en de Duitse grens. Het bedrijf boorde eerder in Neer en in Beesel, waar op 645 meter diepte steenkool werd aangetroffen. De boringen werden voorafgegaan door seismografisch onderzoek door de Duitse firma Prakla, terwijl de Franse firma Schlumberger de grondmonsters onderzocht. In 1955 werd in en rond Kessel nog druk gespeculeerd over de komst van een mijnschacht aldaar: de exploitatie zou er immers relatief goedkoop zijn, aangezien de steenkool hier minder diep lag. Van daaruit kon men ook best de oostelijke uitlopers, aan de overkant van de Maas, bereiken.

Uiteindelijk koos de overheid toch voor een locatie op de zuidoostelijk gelegen Meinweg, waar al op een diepte van 479 meter steenkool werd gevonden. Tussen 1955 en 1962 werd de schacht voor de nieuwe Beatrixmijn aangelegd, maar in 1963 werd de verdere bouw stilgelegd omdat exploitatie toch te kostbaar werd geacht. In vrij korte tijd waren veel huishoudens overgestapt van kolenkachels naar oliekachels, die op hun beurt rond 1970 weer werden vervangen door gaskachels.

Maris, gemeente Helden: de diepste boring in Nederlands, 1914.De naoorlogse plannen waren niet uniek. Al in 1906 vond de geoloog en mijnbouwkundige Willem van Waterschoot van der Gracht (1873-1943), als ingenieur verbonden aan de Rijksopsporing van Delfstoffen, steenkool in de Peel. Van Waterschoot had uitgebreid de boorgegevens in het aangrenzende Duitse gebied bestudeerd en geanalyseerd; dit leidde tot zijn conclusie dat de ondergrond van de Peel moest bestaan uit laaggelegen slenken en hogergelegen horsten. In 1908 stond de boortoren in de Vinkepas bij Sevenum, in 1909 in Baarlo en in 1910 boorde de Rijksopsporingsdienst ook tussen Reuver en Swalmen naar steenkool. In februari van dat jaar stonden de boortoren en de loodsen er al, terwijl ook de benodigde machines reeds gearriveerd waren. Bij kilometerpaal 58 langs de RIJKSWEG (d.w.z. ter hoogte van Rayerveldweg en MUITERDIJK) werd op een diepte vanaf 672 steenkool aangetroffen, op enkele tientallen meters dieper een laag van hier en daar bijna 1 meter dikte. Begin 1911 stonden in de gemeente Helden liefst drie boortorens. In mei 1911 stond een boortoren in Belfeld, waar een van de arbeiders gewond raakte nadat hij in aanraking kwam met een drijfriem. In Maris, een buurtschap onder de gemeente Helden, liet een groep mijnbouwkundigen zich op 24 september 1914 trots voor de boortoren fotograferen nadat men hier de diepste boring in Nederland (1418 m) had gedaan. In december 1914 werd ook in Swalmen zelf gestart met proefboringen. De boortoren hiervoor stond langs de Boschstraat. Op een diepte van 632 meter stootte men hier op kolen. Uit al deze boringen werd duidelijk dat het Peelveld kon worden onderverdeeld in drie sectoren, al naar gelang de diepte van het steenkoolhoudend gesteente: gebieden waarop al boven de 500 meter diepte steenkool werd aangetroffen, op een diepte tussen 500 en 700 meter en tussen 750 en 1200 meter. Tijdens de onderzoeken naar de steenkoollagen kreeg het gebied waarin Swalmen zich bevindt de naam 'Peelveldgebied I'.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 1964.

 
Peerdsbaend Smabers 5/9 Google Maps

Foto: Loe GiesenSmabers gebruikt de benaming den soo genoemden peertsbaent voor perceel 9 op kaart 5. Het is dan het enige stuk gemeentegrond in de Vuilbemden.

Zie ook: Paardsweide.

 
Peske, 't Smabers 5/26
Google Maps
Foto: Loe GiesenTussen Syperhof en het kerkje van Asselt tekent landmeter Smabers in 1774 langs de Leijgraeff een stukje weiland dat hij aanduidt met de benaming het peschken.
 
PINCKERSSTRAAT, PASTOOR Smabers
Google Maps

Jean Hubert Pinckers in 1939, een jaar voor zijn vertrek uit Asselt.

De Nieuwe Koerier, 11 juni 1934.Jean Hubert Pinckers werd op 6 juli 1876 geboren in de buurtschap Ingber onder Gulpen, als zoon van Jacques Henri Pinckers en Anna Maria Catharina Goossens. Op 17 september 1915 werd de welgestelde heerzoon aangesteld als rector van parochie van de H. Dionysius in Asselt. Op 13 oktober arriveerde hij in Asselt. De inkomsten van dit rectoraat waren zeer bescheiden, het kerkje tamelijk vervallen en te klein om alle parochianen een fatsoenlijke plaats te bieden. Pinckers nam - net als zijn voorganger rector Conraedts - de bejaarde Roermondse architect Pierre Cuypers in de hand om de kerk uit te breiden, een restauratie maar vooral ook uitbreiding waardoor het kerkje aanzienlijk van uiterlijk veranderde. Nadat deze grote verbouwing in 1922 was voltooid, stortte de rector zich met al zijn energie op de oprichting van een folkloristisch museum. De sacristie, waar hij zijn verzameling al een poosje bewaarde, was al enige tijd te klein en daarom vroeg hij op 19 november 1922 toestemming van graaf Herman Jozef Wolff Metternich om diens bakhuis van de Asselterhof voor dit doel te mogen gebruiken. In 1923 maakte Susanne Neijs, echtgenote van de Roermondse glazenier Joep Nicolas, een gekruisigde Christus die nog steeds de gevel siert. Samen met koster Piet Loven (1892-1970) verzamelde Pinckers een schat aan artefacten, oude gebruiksvoorwerpen en kerkelijke kunstvoorwerpen, niet alleen uit Asselt zelf maar ook van soms ver daarbuiten. Het museum werd daarom in 1933 uitgebreid met een extra vleugel. Pinckers, die in 1934 werd benoemd tot pastoor, bleef in Asselt tot oktober 1940. Hij overleed in zijn geboortedorp Gulpen op 2 november 1943.

Foto: Loe Giesen, 2013.

Het bekendste gebouw langs de PASTOOR PINCKERSSTRAAT is de kerk van de H. Dionysius (klik op bovenstaande foto voor een uitgebreid artikel). Aan de overzijde van de weg ligt de Asselterhof, van oudsher een van de grootste boerderijen van Swalmen en Asselt. Rond 1923 werd het voormalige bak- en koetshuis van de hoeve verbouwd tot museum.

Foto: Loe Giesen

Het gebouw, mogelijk ooit gebouwd op de fundamenten van het 'Ridderhuysken' van de Asselterhof, trok met name in de 1930er jaren grote drommen toeristen uit binnen- en buitenland. Dit was reden om het museum enkele malen te vergroten. Hieronder een ontwerp van H. Onnes, als architect verbonden aan Rijksbureau voor de Monumentenzorg; dit ontwerp werd nooit volledig uitgevoerd.

Limburger Koerier, 28 januari 1933

Tegen de gevel van het museum prijkt een groot kruis, oorspronkelijk van hout. Het houtsnijwerk 'in naïeven volkstrant' werd in ... ontworpen door Suzanne Neijs, de echtgenote van Joep Nicolas.

Limburger Koerier, 13 april 1935.

Mooi Limburg, 9 januari 1937.Op bovenstaande foto uit 1935 sleept de Asseltse jeugd enkele bomen aan die zullen worde gebruikt als nieuwe balken voor het kruis dat eerder werd ontworpen door Suzanne Nicolas. Kennelijk was ook dit kruis geen lang leven beschoren. In Mooi Limburg van januari 1937 werd gemeld dat het originele houten exemplaar (foto links) zodanig slechte staat was, dat men had besloten om er ditmaal een cementen afgietsel (foto rechts) van te maken.

Foto: Loe Giesen, 2013.In de woning links naast het museum bevindt zich in een van de buitenmuren een haardplaat uit 1672 (toevallig - of niet - ook het bouwjaar van de verderop gelegen Syperhof). Dit soort gietijzeren platen werd vanaf de 15e eeuw tegen de achterwand van een open haard gezet. Ze waren bedoeld om een gedeelte van de warmte vast te houden, waardoor het rendement verbeterde. Aanvankelijk waren het eenvoudige platen, meestal gegoten in een zandbed, maar in de 17e eeuw werden ze vaak versierd. Het gelijkarmige kruis op dit exemplaar roept associaties op met de kruisheren. Het jaartal zou kunnen verwijzen naar bijvoorbeeld een huwelijk, misschien wel dat van Jacob Smeets en Judith Bulders, die kort na hun trouwen pachters werden van de Asselterhof. In de collectie van het museum bevinden zich ook nog enkele exemplaren.

Op de hoek van PASTOOR PINCKERSSTRAAT en de ASSELTSESTRAAT ligt café De Boei, vroeger ook wel "De Gies" genaamd.

 

 

Wiel Luys: "Van bakhuis tot museum". Het folkloristisch en oudheidkundig museum te Asselt. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 3 (1983).
Jos Alers: Een collectie devotieprentjes in het Folkloristisch Museum te Asselt. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 24 (2004).

 
Pinxtfalder Smabers 7 Google Maps
Foto: Loe GiesenVan dit veehek (varen, valderen) kennen we slechts enkele vermeldingen. Het betreft hier echter een oud toponiem. Al in een 15e-eeuws register van keurmedige goederen is sprake van een boerderij aen den Pynst valderen.
Op kaart 7 wordt het Pinxt falder aangegeven bij de aansluiting van de KOULESWEG op WIELER.
 
Plaggenhuis Smabers 9 Google Maps

Foto: Loe GiesenOpmerkelijk is een vermelding bij perceel 134 op kaart 9, waar landmeter Smabers in 1774 noteerde: Weijclooster, plaggen huijs genoemt,beleent. Dit perceel, gelegen op de hoek van MIDDELHOVEN en PAPENWEG, was in 1774 in gebruik als boomgaard.

In 1792 wordt perceel 166 van dezelfde kaart verkocht, iets oostelijker gelegen, dan vermeld als "akkerland in het Wilerveldt aan Plaggenhuys".

Mogelijk herinnert de benaming dan nog aan een zeer eenvoudige behuizing, gedekt met of zelfs gemaakt van graszoden.

 
Polmansbroek  
Google maps
Tussen 1932 en 1942 verkochten de eigenaren van kasteel Hillenraad vrijwel jaarlijks slaghout in Polmansbroek. Uit geen van de vermeldingen blijkt de exacte liging.
 
Prinsendijk Smabers 17  
Landmeter Dupont tekent in 1858 enkele landerijen van de gemeente, waaronder percelen Aan de Riet. Vanaf de weg naar Elmpt loopt op deze kaart een weg met de naam Prinsendijk. Bij Smabers (1774) heet deze weg de soo genoemde keijsers baene.
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 

© Loe Giesen, Reuver 1983-2015