KRONIEK VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1610-1619

laatst opgeslagen: maandag 7 oktober 2024

© Loe Giesen, Reuver 1983-2024

 

1610

z.d. (vermoedelijk vóór 15 februari 1610)

ROERMOND / VENLO / DORDRECHT - Brief van het huurvaardersgilde uit Roermond aan kooplieden te Venlo en/of Dordrecht inzake houttransporten via Beesel, o.a.:

-   het houttransport reikt voor Roermondse huurvaarders met eindbestemming Venlo 'tussen den Wierdt und Scherkens Beeck'.

-   Nu wordt gevaren met zeven knyen, vroeger met acht knyen, elke knye 18 stukken breed, en 12 knyen 'geneust holt ofte twalff knyen drachhouts, op gelijcke breete gespannen'. De huidige knyen zouden volgens de huurvaarders echter breder zijn, maar dit wordt door Dordrechtse kooplieden tegengesproken in verband met de breedte van de te passeren bruggen.

-   De huurvaarders werken 'bij daech ende nacht in regen ende onweder (...) ende als sij des nachts stille liggen, soo gaen sij luyden slaepen ende stellen eenen waecker offte twee op het hout'.

-   De reis naar Dordrecht vanaf Roermond duurt vaak zeven weken. Het loon voor dit trajekt bedraagt 22 gulden 'zwaar geld'. Voor het trajekt Venlo-Dordrecht wordt 18 gulden 'licht geld' betaald. Ook op de Rijn is betaling in 'licht' gebruikelijk.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1036.

 

z.d. (vermoedelijk vóór 15 februari 1610)

ROERMOND / DORDRECHT - Brief van het huurvaardersgilde uit Roermond aan kooplieden te Dordrecht inzake houttransporten via Beesel, o.a.:

-   dat de houtvlotters 'het holt in smaelen knyen plegen aff te brengen'.

-   '... dat elcker knye sommers nu ter tijt twee holter breeder is als in voertijden gewesen'.

-   '... daerenboven het holt uuyt die graeffschap Namen off daeromtrent comende overmits die groite snickicheyt ongelijk swaerder, jae, een soe swaer als drie flotten holter uuyt Franckrijck comende, ende pyxholt, klapholt, geneust holt, waegh holt ende ander licht holt nae advenant in feughen dat die huervaerders gegenwordich vul swaerder verladen werden als in voertijden'.

-   er wordt ook 's nachts gevaren, het zogenaamde 'nachtdrijven'.

-   '... overmitz dese Guilichsche ende Cleeffsche troubelen ende mennichfuldighe streuperye in meer gevaer op ende affreysen als in tyden van de Gelrische oirloghen, by den welcken sy luyden met eene pasport frij ende franck mochten passeren'.

-   De lonen zijn mede hoog '... ter oersaecke van't waeter ende die krompte van't selve'.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1037.

Guliks-Kleefse oorlogen 1609-1614; Gelderse oorlogen 1478-1543. Zie L. Giesen: Beesel als schakel in de houtvaart. In: Maas‑ en Swalmdal 7 (1987), blz. 65-82.

 

15 februari 1610

DORDRECHT / ROERMOND - Brief van kooplieden uit Dordrecht aan het huurvaardersgilde te Roermond inzake houttransporten via Beesel, o.a.:

-   Linne is een uur varen boven Roermond.

-   '... alwaer het somwijlen eenige dagen gelant blijft leggen, eer het by die van Ruremundt voorschreven gehaelt wert'.

-   waarbij het voorkomt dat het hout door de (Waalse?) huurvaarders 'qualijck gemeert ende bewaert wert, veeltijts comt driftich te werden, tot groote merckelicke schade'.

-   'dat de voorschreven huyrvaerders uuytvaerende offte affvarende mettet hout naer desen landen t'selve hout tot Biesel helpen setten, ende de vaerten helpen prepareren, t'welck in voortijden plach begrepen te sijn in de reyse ofte reysloon, sonder daer van apart iet te brengen tot laste van den coopman'.

-   de hoeveelheid hout per man is verlaagd van 'acht sommers, twaelff knyen gheneusthout ende drachhout' tot minder, waardoor hogere personeelskosten op minder hout rusten. Dat de vlotten breder zijn als vroeger, kan volgens de Dordtenaren niet, in verband met de breedte van de brugdoorgangen bij Namen, Huy, Luik en Maastricht (zuidelijke gelegen Dinant wordt niet genoemd).

-   het loon is enorm verhoogd, van 3 gulden 10 stuiver naar 25 gulden. De prijs voor 'nachtdrijven' is van 6 naar 10 stuiver gebracht.

-   de huurvaarders brengen volgens de kooplieden hele nachten en dagen door met drinken; tegen dit drankmisbruik worden maatregelen geëist.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1037.

 

25 februari 1610

RIJKEL ‑ Priorin Catharina Ingersmitten, subpriorin Grijtien Hanens en procuratrice Cornelia Janssen verpachten namens het klooster genaamd In der Weijde binnen Venloe gelegen hun hof gelegen te Rijckel in het kerspel van Beesel voor een periode van 6 jaar, aanvangend half mei 1610 en naar believen van beide partijen op te zeggen met een termijn van 3 jaar, aan Thijss Sluijsen en Bartien Slabbers, onder de volgende voorwaarden:

-   de pachter zal de hof bezaaien met zijn eigen zaaigoed. Het ¼ deel van wat hij zaait, zal hij weer op de 'denne' nadat er gedorst is;

-   al het korengewas zal half en half gedeeld worden;

-   de halfman zal 8 morgen voerland voor zijn paarden hebben, 'niet van de besten, noch van die slempste'. Bij zijn vertrek zal de halfman ook 8 morgen laten liggen voor zijn opvolger;

-   het klooster zal de tiende mogen verpachten of door de halfman laten ophalen voor kaf en stro ten behoeve van de gezamenlijke veestapel;

-   de halfman zal het klooster jaarlijks 1 vet kalf brengen en alle andere grootbrengen. Hij zal uitsluitend vee houden dat tot de hof behoort;

-   alle dieren zullen half en half gedeeld worden, uitgezonderd de paarden, die geheel voor rekening van de halfman zijn;

-   wanneer de schapen worden geschoren, zal het klooster zorgen voor bier en wittebrood ('wegge'). Het klooster zal uit de kudde ('uiter koppelen') 1 ongeschoren lam en 1 keurhamel mogen kiezen;

-   jaarlijks zullen tenminste 16 varkens worden gedeeld, waarvoor het klooster 1½ malder boekweit aan de pachter zal geven. Deze is verplicht om een 'onreijn' varken te ruilen;

-   de halfman zal knechten, meiden en herders ('knapen, megden, scepers') houden zoals in de oude kontrakten vermeld;

-   wanneer er gedorst wordt, zal de halfman de dorsers van het klooster kost en inwoning geven, waarvoor hij 1 malder koren als onkostenvergoeding krijgt. Tegen elke dorser van het klooster zal hij zelf 3 dorsers zetten;

-   wat betreft riet ('schueff'), lijnzaad ('lijnnert') en stoppelkruid betreft, zal hij zich naar de oude kontrakten richten;

-   met Pasen zal de halfman aan het klooster 200 eieren geven en jaarlijks 6 hanen, 35 pond boter en 4 handkazen;

-   wat betreft de broekschapen en al het fruit ('afft') zoals appelen, peren en noten en alles wat verder op 'op den hoff velt', zal hij zich naar de oude kontrakten richten;

-   bij alles wat op de hof verbouwd wordt, zal hij behulpzaam zijn. Het klooster zal de bouwmeester betalen. De halfman zal het de kost geven en ten behoeve van de dekker opperen;

-   jaarlijks zal hij voor het klooster 6 wagens turf rijden;

-   jaarlijks zal hij 100 of 50 wilgen poten. Voor elke verdorde of gekapte wilg zal hij twee nieuwe poten;

-   het klooster zal de halfman jaarlijks 100 schansen aanwijzen om te gebruiken als bakhout. Hij mag geen ander hout kappen of snoeien zonder goedkeuring van het klooster;

-   hij zal de gebouwen ('geheuchte'), wanden en hekken ('thuijnen') in goede staat houden en laten;

-   alles wat breekt onder de 'ryholter' of wat hij met zijn gezin kan maken in een of anderhalve dag, zal hij zelf repareren, waarbij het klooster voor het materiaal ('die gereetscap') zal zorgen;

-   de halfman zal geen dieren mogen verkopen, kopen of ruilen zonder toestemming van het klooster;

-   de halfman zal geen vlas zaaien dan in de koolhof;

-   van het spadeloon zal het klooster de derde penning betalen;

-   al het stro, kaf en mest zal op de hof blijven wanneer de pachter vertrekt;

-   hij zal geen land dat niet tot de hof behoort bemesten met mest die tot de hof behoort;

-   de halfman zal het 1/3 deel betalen wanneer 'lantbeede' wordt opgelegd 'ofte die guederen dingtaelden';

-   wat betreft alle andere lasten die op de hof zijn of komen zal de halfman doen als zijn naburen;

-   indien Thyss en Bartien zich niet aan deze voornoemde punten houden, dan zal het klooster Thyss met zijn huisvrouw ten allen tijde mogen laten vertrekken zonder tegenspraak.

RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer. Opgemaakt in aanwezigheid van frater Paulus Reineri. Verlengd op 15-5-1625.

Beatrix Slabbers was vermoedelijk een dochter van de voorgaande pachters, Hendrik Slabbers en Catharina Beurskens.

 

20 maart 1610

BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, dagelijks richter, en Wilhelm Verkissen, schepenen, doet Aeletgen, weduwe van Wilhelm Reutters, ten behoeve van haar zoon Henrick afstand van haar vruchtgebruiksrechten op het 1/3 deel van 1 bunder land te Belffen in dat Eckship gelegen met de korte zijden grenzend aan de openbare weg naar Vendloe en de Maas.

Henrick Reutters draagt dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Henrich [Scheurmans uit Velden], de pachter van de Groete Hoeff, en Gebel, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 27-27vs.

Voor deze pachters vergelijk december 1610, z.d.

 

vóór 20 mei 1606

Z.P. - Gehuwd: Philippus van Triecht en Catharina NN.

GA Roermond, Registers DHO.

Uit dit huwelijk (o.a. volgens Gendalim5):

1.       Mechteldis van Tryecht, ged. Roermond 20-5-1606 (get. Petrux Foncken en Gertrudis van Tryecht; dr. van Philippus x Catharina NN).

2.       Anna van Tryecht, ged. Roermond 29-7-1607 (get. Petrus van Helmont en Hil van Tryecht; dr. van Philippus x Catharina NN).

3.       Mettel van Triecht, ged. Roermond 21-3-1610 (get. Simon Tisener en Geerta van den Holt; dr. van Philippus x Catharina NN).

4.       Cristina van Tricht, ged. Roermond 24-2-1613 (get. Goirdt van Buell en Maria Funck; dr. van Philippus x Catharina NN).

5.       Helena van Tricht, ged. Roermond 12-6-1622 (get. Martinus Evermans en Francisca Massefoi; dr. van Philippus x Catharina NN).

 

vóór 20 april 1610

Z.P. - Gehuwd: Gerardus Voestermans en Margaretha Verhagen.

GA Roermond, Registers DHO.

Uit dit huwelijk (o.a. volgens Gendalim5):

1.       Maria Voestermans, ged. Roermond 20-4-1610 (get. Jacobus van Berck, raadsheer, en Margareta van den Eertwech; dr. van Gerardus x Margaretha NN).

2.       Catharina Voestermans, ged. Roermond 10-6-1612 (get. Jan van Waltnyll, kuiper, en Margareta in den Maen; zn. van Gerardus x Margareta NN)

3.       Leonarda Voestermans, ged. Roermond 27-8-1619 (get. Joannes van Luyck en Maria Verhagen; dr. van Gerardus x Margareta Verhagen).

4.       Henricus Voestermans, ged. Roermond 4-11-1620 (get. Ryck Styns en Joanna in den Vosch).

5.       Anna Voestermans, ged. Roermond 12-12-1623 (get. Everardus van Beeck en Aleidis Dencken; dr. van Gerardus x Margaretha Verhagen).

6.       Leonardus Vosterman, ged. Roermond 20-6-1627 (get. Cornelius van Oest en Sophia Smeets; zn. van Gerardus x Margareta Verhagen).

 

vóór 12 mei 1610

Z.P. - Gehuwd: Rumoldus Tobben [overl. vóór 14-12-1629, zn. van Henricus Tobben en Gertrudis Rombouts] en Anna Hartevelts [Hertevelt, overl. nà 14-12-1629].

GA Roermond, Registers DHO.

Uit dit huwelijk (o.a. volgens Gendalim5):

1.       Henricus Tobben, ged. Roermond 12-5-1610 (get. Lambertus Franken en Geerten Tobben; zn. van Rumoldus x Anna Hartevelts).

2.       Gertrudis Tobben, ged. Roermond 8-1-1612 (get. Lambertus Bussemaker en Silliken in de Catt; dr. van Rumoldus x Anna Hartevelts). Tr. verm. Roermond 31-1-1633 met Matthias Damiaens.

3.       Joanna Tobben, ged. Roermond 24-8-1614 (get. Henrick Werdels en Billeke Cupers; dr. van Rumoldus x Anna Hartevelts). Tr. Roermond 8-2-1632 met Henricus Rosecrans.

4.       Renerus Tobben, ged. Roermond 6-11-1616 (get. Hermannus Cremers en Barbara Gelaesmakers; zn. van Rumoldus x Anna Hartevelts). Tr. Roermond 17-2-1639 met Catharina Essini.

5.       Maria Tobben, ged. Roermond 7-12-1620 (get. Walravus Daniels en Maria Vrancken; dr. van Rumoldus x Anna Hartevelts).

6.       Joannes Tobben, ged. Roermond 10-9-1623 (get. Antonius Kortappel en Joanna Tobben; zn. van Rumoldus x Anna Hartevelts).

Het echtpaar had bezittingen te Reuver-Leeuwen.

 

mei 1610, z.d.

BEESEL EN BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Geis van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Henrich Verkissen, schepenen, draagt Keun Eulen erf en goed dat zij 'mit kommerrechtt witlich und wael opgewonnen und haer nae den landt rechten verbleven und daerin gerichtt offt geerfft whaere',

-   1 morgen land op de Neuwenkamp gelegen tussen Goerdtgen Ronckensteins en Gerhardt Wolffertz;

-   1 morgen aan het Appelraetgen gelegen tussen Haever land en de Kruisheren van Roermond ('St. Cornelis herren'), met eende korte zijde grenzend aan Gerhardt Wolffertz;

-   5 vierdel land op gen Neij Erve tussen de Kruisheren van Venlo ('St. Claes herren') en Gijskens, met een korte zijde grenzend aan het Heijdtstraetgen,

voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Wolffertz en Lehen, echtelieden, 'sunst' Gerhardt an gen Broeckh en Berdtgen, ook echtelieden, welke beide echtparen worden gegoed.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 27vs.

Voor verkrijging van deze goederen zie 1609 (z.d.).

 

29 juni 1610

ROERMOND ‑ Herman Claess namens zijn echtgenote Mechteld Fijnemans, en Renier, Alitgen en Mechtel Fijnemans, machtigen hun neef Gerardt Coex, schepen en burgemeester te Roermond, en hun broer en schoonbroer Govaert Fijnemans, om het huis op de Oliestraat te Roermond te verkopen, waarvan zij de helft samen met voornoemde burgemeester bezitten.

RHCL Maastricht, Familiearchief de Magnee te Horn, inv.nr. 119.

Vgl. 24-5-1571 en 25-11-1605.

 

3 juli 1610

BEESEL / VENLO - Kwitantie van Henricus Mereels t.b.v. Goertt Quijthen wegens betaling van 25 gulden venloos verlopen rente over 1609, wegens een jaarrente gevestigd op het kerspel Biesel t.b.v. wijlen Johan van Nehr.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier. Met dank aan Jan Hanssen.

 

vóór 8 juli 1610

Z.P. - Gehuwd: Joannes Kelners en Margaretha NN.

Uit dit huwelijk:

1.       Hubertus Helners?, ged. Roermond 8-7-1610 (get. Joannes der Schmeet ex Swamen en Itten Keusen [Keufen?]; zn. van Joannes x Margareta NN).

 

23 augustus 1610

KESSEL / REUVER - Lenart Komans en Jan Gomans, schepenen te Helden, oorkonden dat jonker Gerardt van Kessel genaamd Roeffaerdt, oud circa 65 jaar, Jan van Kessel, oud circa 60 jaar, Jan Schuts, oud circa 50 jaar en Herman Propers, oud circa 75 jaar, op last van schepenen van Kessel zes vragen hebben beantwoord.

De getuigen hebben bevestigd dat hen niet bekend is dat de stroom van de Maas tussen de Cleijnen Werdt, waarover die van Kessel en die van Besel nu twisten, aan de Beeselse zijde heeft gelopen en dat schepen de weerd aan zowel Kesselse als aan Beeselse zijde konden passeren.

Tevens hebben zij bevestigd dat beslaglegging op schepen vroeger steeds is gebeurd door de gerechtsbode van Kessel en niet door die van Beesel.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; originele vragenlijst met antwoorden ondertekend door Henrick Schenck.

Vragen 3 t/m 6 minder relevant en daarom niet genoteerd.

 

vóór 25 juli 1610

Z.P. - Gehuwd: Christianus van Swamen en Catharina van Swamen.

Uit dit huwelijk:

1.       Sophia van Swamen, ged. Roermond 25-7-1610 (get. Paulus van Gulick en Griet Hendrickx ex Niell; dr. van Christianus x Catharina van Swamen).

 

2 september 1610

NEER / KESSEL / REUVER - Ten overstaan van schepenen te Nehr attesteren Gerit Diericxsoen van Merwijck, inwoner van Nehr, oud circa 80 jaar, Egbert van Holtmoilen, inwoner van het dorp Nuijnem, oud circa 75 jaar, inzake de Kleinen Werdt onder Besell gelegen.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier met gecachetteerd zegel.

Vgl. 23-8-1610.

 

7 oktober 1610

BEESEL - Verklaring over de gevangenneming van soldaten uit Nijmegen.

“Bekenne wir Jan Winter van Gelder und Peter

Hanse van Venloe {marge: und Jan Vuisten, Arit van Holthalen, Jan van Gulich} dienende under keiserlicke mayestaet

dat wir vor eine maent offt twe umbtrint gefanghen

hebben einighe soldaten van Nimweghen und ihnnen ihre

hebbende gewehr affgenahmen und einen van ihm vor

het rantsom van Kessel tot Bugghennom quaemen, und

to Bugghennom komende den selbesten wederumb frij loss

gelaten ohne rantsom, so wile wir saghen dat er keine

borghe … de.. koste gekrighen, und bekenne ich Peter Claesen

… van Venloe …beso[nd]er mit disse mine eighene handt dat ick

dar na binnen [..]loe einen van dissen soldaten van Nim-

weghen geheiten Jan Bortghens van Ruremunde hebbe

gesprocken, und under alden to mir gesacht, warumb hebbe

ihr uns loss gelaten ohne rantsoen, ihr solden unss het

rantsoen hebben affgenahmen, de van Besell solden unss

het selbiste wall wederumb hebben gerestituert, war up

ick hem antwordede, dat hebbe wir gedaen umb uwere

bidden und kermen, dit allso wahr to sen bekenne

wir soldaten ter instantien Wilhelm Quiten schepen und

stathelder to B[ese]ll und tott mehrer getueghnuss hebbe

wir dit selbighe mit unsen eighenen handen hir under

geschreven underteickent, Actum den 7 octobris anno 1610

in praesentie Lodewick der timmerman van Ruremunde, Gerrit

Koitgens, Jan Koitghens alss getueghen hir to geropen.

Dit ist Jan Winter eighen handt und mirck

gelick ock in der soldaten van Nimweghen

passe… to finden ist, welcker dit vor alde soldaten als commendant undertickent.”

HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld inv.nr. 396. Origineel op papier, licht beschadigd, met eenvoudig merkteken van Jan Winter.

 

vóór 28 oktober 1610

Z.P. - Gehuwd: Arnoldus Schoncken [Aret] en Judith NN

Uit dit huwelijk:

1.       Gertrudis Schoncken, ged. Roermond 20-8-1600 (get. Jan van Swamen en Gertrudis Hacken). Tr. verm. … voor 1623 met Joannes aen de Beeck.

2.       Joachim Schoncken, ged. Roermond 1-5-1603 (get. Martinus Hacken en Metten Haesen).

3.       Theodorus Schoncken, ged. Roermond 13-11-1605 (get. Thomas Hacken en Angela Hacken).

4.       Henricus Schoncken, ged. Roermond 11-11-1607 (get. Henricus Febus en Maria Schoncken).

5.       Maria Schoncken, ged. Roermond 28-10-1610 (get. Petrus Bosman en Windel van Oost), verm. jong overl.

6.       Maria Schoncken, ged. Roermond 19-8-1617 (get. Henricus van Dyck en Joanna Wolffs).

 

20 november 1610

BEESEL EN BELFELD - Openbare verkoop gemeentegrond.

Heindrich Leijsten koopt bij openbare verkoop 1½ morgen gemeinte op de Eckelshorst gelegen naast de oude nieuwe erven.

Volgens eerdere voorwaarden zal Gerhart Wolffertz hiervan ongeveer 1 vierdel plaats en 6 roeden bezitten.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30vs.

Laatste gedeelte onder voorbehoud.

'Anno 1610 den 20 9bris ist mit borrender kertzen verbleven Heindrichen Leijsten anderthalven morgen gemeinden op die Eckelshorst neest die alde neuwe erven gelegen waevan dat achtervolgentz conditien daerover dertijt gemackt sijnde, Gerhart Wolffertz aenbehalden hefft mit einen hoechssell tegen seinen erve ein vierdel plaetzen und ses roeden ungevehrlich, also dat gedachtter Gerhardt datselve sal gebroucken und daemit doin und laeten gelick sein ander proper erve und goudt.'

 

20 november 1610

actum ut supra

BEESEL EN BELFELD - Verkoop gemeentegrond.

Hein an gen Broeck koopt ongeveer 70 roede gemeentegrond.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.

'Dergelicken hefft Hein an gen Broeck van denselven ahnbehalden die gemeindt voer seinen erve gelegen groet sijnde umtrint tzeventich roeden, derwelcke sulxs sal hebben und gebroucken gelick sein ander proper erff und goudt.'

 

z.d., mogelijk 20 november 1610 (vermoedelijk eerder)

BEESEL-LEEUWEN - Verkoop gemeentegrond.

Wilhelm Verkissen en wijlen Grieth, gewezen echtelieden, kopen ongeveer 1½ morgen 5 roede land nabij de Hoeven gelegen tussen het nieuwe erf van Johan van der Hoeven en het nieuwe erf van Pauluss op gen Scheidt, met de korte zijden grenzend aan de Offenbeckerweg die naar de Haesselt gaat en de openbare Heerstraet.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.

'Hefft auch Wilhelm Verkissen und seine hausfr. Grieth seliger gegolden van der gemeinden anderthalven morgen und viff roeden plaetzen umbtrint gelegen in der Hoeven neven Johans in der Hoeven neuwe erff und Pauluss op gen Scheidt neu erve schietende op den Offenbecker wech gaende nae die Haesseltt und mit den anderen ende nae der gemeiner Heerstraett van Jans kinder in der Hoeven goudt also dat ehr seine hausfr. und erven nu vortahn sullen datselve ewich behalden und sunst daemit doen und laeten moegen als ihr ander erff und gout.'

 

z.d., mogelijk 20 november 1610

BEESEL EN BELFELD - Verkoop gemeentegrond.

Gerhardt an gen Broeck en Beert, echtelieden, kopen bij opbod ongeveer 1 morgen gemeentegrond naast hun land op de Eeckelhorst gelegen.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.

'Hierto hefft Gerhardt an gen Broeck und Beert seine hausfr. mit einen hoechsel ahn sich geworven ungevehrlich einen morgen tegen seinen erve gelegen op gen Eeckelhorst tegen seinen alden neuwe erven und hefft sich waeren erfflichen helderen desselven gemaechtt actum als voren.'

Voor het toponym Eikelhorst zie o.a. 22-1-1664.

 

vóór 24 november 1610

Z.P. - Gehuwd: Guilielmus Voestermans en Elizabeth NN.

Uit dit huwelijk:

1.       Theodorus Voestermans, ged. Roermond 24-11-1610 (get. Lambert van Ertrich, voogd van Wassenberg, en Elizabeth van Lom; zn. van Guilielmus x Elizabeth NN).

2.       Georgius Voestermans, ged. Roermond 30-9-1613 (get. Georgius Rudolphi en Margaretha Voestermans).

2.       Arnoldus Voerstermans, ged. Roermond 26-1-1616 (get. Gerardus Puytlinx en Elizabetha, weduwe Puytlinx). Tr. … voor 7-9-1646 met Lucia Storms.

GA Roermond, Registers DHO.

 

december 1610, z.d.

BEESEL - Overdracht akkerland.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten en Thiss Schloussen, schepenen, dragen Wilhelm Qwiten, pachter te Assel, en Geertruidt van Hoerne, echtelieden, ½ bunder tiendvrij akkerland tussen Marcilis Koxs' 'pertzbaendt' en Peter van den Creutzberg gelegen, met de korte zijden grenzend aan Creutzberg en Threincken Schmeetz, als schenking ('uit einer puirlicher giffte und verdeinste') over aan Goerdt Qwiten en Geerdt, echtelieden, op voorwaarde dat zij dit land slechts als bouw- of huisplaats mogen verkopen ten behoeve van hun beider kinderen.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 28vs.

'Edoch mit dem bescheit dat die eheleuden dat lant nit en sullen moegen verkaupen dan waell tott ihrer beider kinder profeit tegens eine bawplatz off hauss verbrengen moegen sunst nit.'

 

december 1610, z.d.

OFFENBEEK - Overdracht landerijen.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffers en Wilhelm Verkissen, schepenen, draagt Wilhelm Dorssers alias Naelis, met toestemming van zijn echtgenote Heilken,

-   3 vierdel tiendvrij land op het Neu Erff te Offenbeck gelegen tussen Thiss Dorssers en de heide, met een korte zijde grenzend aan de Vehestraet;

-   3 vierdel tiendvrij land genaamd dat Gijlers Kempke, gelegen naast Peter van den Creutzberg en met een korte zijde grenzend aan de openbare straat;

-   1 morgen in het Moelenveldt gelegen tussen de gemeinte en Heinrich Keupers;

-   ½ morgen in de Offenbecker Ohe gelegen tussen de Kruisheren van Venlo ('Sinter Claes herren') en Thiss den Schroer, met een korte zijde grenzend aan de Oebergh;

-   een erfpacht van 2 vat rogge, waarvan 1 vat te heffen op het goed van de kinderen van Pauwels Schroers te Offenbeck en het ander vat op 'Gijsken an gen Hoert 'thot Offencks erff',

voor een niet genoemd bedrag over aan Hendrich Scheurmans van Velden en diens echtgenote Gebel.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 28vs-29.

De aankopers waren pachters van de Grote Hoeve, zie 20 maart 1610. Voor belening van Gielers Kempke zie 8-5-1647.

 

december 1610, z.d.

OFFENBEEK - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Verkissen, dagelijks richter, en Heincken Ingels, schepenen, draagt Johan Lohen, wonend te Aecken, met volmacht en toestemming van zijn kinderen zijn aandeel van ongeveer 6 morgen te Offenbeckh gelegen tussen aankoper en Anna Bouxs, met een korte zijde grenzend aan de Meulenwech, voor een niet genoemd bedrag over aan Heindrich Tobben en Geerdtgen, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30.

 

z.d., in of rond 1610

BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, schepenen, dragen Goerdtgen Rutgens en Geertgen Karmans, broer en zus [sic] 3 vierdel land te Belffen op de Gheer gelegen tussen aankopers en de kinderen van Thilman Schroers, met de korte zijden grenzend aan de Gaessbeeckh en de heide, zoals verkopers dit land hebbe geërfd van hun oom Johan Keiskens, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan van Heinsbeck en Threincken, echtelieden. De verkopers beloven dat zij hun broer Peter diens aandeel zullen betalen, waarbij zij de aankopers schadeloos zullen houden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 27vs.

 

vóór 1610, z.d.

Z.P. - Gehuwd: Gobbelinus van gen Raij [Gubbel] en Catharina NN [Threin].

Zij waren pachters van de kleine hof Tgen Raede te Beesel-Bussereind.

Uit dit huwelijk:

1.       Anna (Encken). Tr. .. vóór 30-4-1639 met Andreas (Dries) Gielen.

 

1610, z.d.

BEESEL - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Thiss Schlousen, schepenen, dragen Gubbel op gen Raijdt en Threin, echtelieden, en Korst Wolffertz met toestemming van zijn vrouw Encken ½ bunder tiendvrij land gelegen naast Cill op die Vehestraeten en met de korte zijden grenzend aan land van jonker Buegel en de heide, voor een niet genoemd bedrag over aan Hendrich Tobben en Geerdtgen Roumets, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30vs.

 

1610, z.d.

REUVER - Openbare verkoop gemeentegrond.

Linss Dorssers en Peterken, echtelieden, kopen bij openbare verkoop 'mit der brennender kertzen' voor een niet genoemd bedrag ongeveer 3 vierdel gemeente zoals deze tussen zijn palen is gelegen op gen Reuver naast de beek en de openbare Heerstraet.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30vs (gevolgd door akte d.d. 20-11-1610, dus vermoedelijk vóór deze datum).

Peterken, overl. nà 9-4-1663, hertrouwde na het overlijden van Lins Dorssers alias aen gen Reuver nog twee maal, namelijk met Jan Langerbeens en Jan aen gen Reuver (vóór 20-10-1643), zoals blijkt uit een akte uit 1646 z.d.

 

z.d., vermoedelijk rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht goed In gen Sande.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, doet Welken Emontz ten behoeve van haar kinderen Eemondt, Threinen en Anne afstand van haar vruchtgebruiksrechten op het goed In gen Sande aan gen Loe gelegen, welk zij samen met haar echtgenoot ('haeren haussherren Jacob Emontz') had aangekocht van Fulling an gen Broeck.

Eemondt, Thrijne en Anna dragen dit goed vervolgens over aan hun halfbroer Johan Ehemontz en Threine, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31vs.

De akte is ingeschreven nà een akte van maart 1611 (z.d.) en zal dus vóór deze datum zijn geprotocoleerd.

 

z.d., vermoedelijk rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht gedeelte goed In den Sandt.

Ten overstaan van Geis van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, draagt Lenartgen Brel met toestemming van zijn vrouw Tharine [Catharina] het 1/3 deel van het goed In den Sandt naast het goed An gen Endt gelegen, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Emontz en Thrijne, ook echtelieden.

          Schepenen van Belffen oorkonden dat zij eertijds 3 morgen min 1 vierdel gemeentegrond achter Johan Emontz in gen Sandt gelegen, voor een niet genoemd bedrag bij opbod hebben verkocht aan Johan Emontz voornoemd.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32vs-33.

Voor goed In gen Sant zie ook 29-6-1713 en 4-2-1745.

 

z.d., mogelijk rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Wilhelm Verkissen, schepenen, draagt Arret Schmeetz met toestemming van zijn vrouw Threine ongeveer 1 morgen land aan gen Loe aan het Backesstraetgen gelegen tussen Wilhelm van Aecken en de weg, met een korte zijde grenzend aan Bonenbecker, voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob Schroer en Mercken, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32.

 

z.d., mogelijk rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Goerdt op der Hoeven en Gerhardt Wolffertz, schepenen, doet Geerdtgen Stacks ten behoeve van haar dochter Anna Stacks te Baerlo afstand van haar vruchtgebruiksrechten op ongeveer 3 vierdel plaats tussen Steven van Baeckenborgs [sic] en Thiss in gen Steelenbaegh gelegen, met een korte zijde grenzend aan de Hunsbeuckelswegh.

Anna Stacks draagt deze goederen vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob den Schroer en Mercken, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32.

Voor de achternaam Steelenbaeg vgl. akte d.d. 30-1-1628.

 

z.d., mogelijk rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, doet Lijs Mentz ten behoeve van haar kinderen Rutt en Mercken afstand van haar vruchtgebruiksrechten op ½ morgen land in den Loer Veldt tussen Lenartzkempken en Pauken gelegen, met een korte zijde grenzend aan Heindrigsken Fullings.

Rutt en Mercken Mentz dragen dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob den Schroer en Mercken, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32vs.

 

z.d., mogelijk rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht land, met naasting.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, draagt Peter Claessen met toestemming van zijn vrouw Lissbetgen 1 morgen land aan gen Loe in den Loerfeldt gelegen tussen Thiss van Belffen en Welken Emontz gelegen, voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob den Schroer en Mercken, ook echtelieden.

          Beschud door Jan Emontz als bloedverwant.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32vs.

Voor de verkopers zie akten d.d. 1604, z.d en 9-7-1629.

 

z.d., rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht huis en hof in de Nieuwe Erven.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, draagt Goerdtgen Fullings huis en hof in gen Neije Erven an gen Loe gelegen tussen Hendrichsken Fullings en de Schmeelen, verder grenzend aan de gemeente, voor een niet genoemd bedrag over aan Derick Fullings en Thrine, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33.

 

z.d., rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, dragen

-   Gerardt to Moelbeck met toestemming van zijn vrouw Thrincken;

-   Sijmon in gen Donck met toestemming van zijn vrouw Keuken? [Cunera?];

-   Lissken in gen Donckh;

-   Johan Fleirbaum en zijn broer Pauwels;

-   Berb en Nelis van den Keijen, 'gesuesteren';

-   en Berb in den Fuckert

een bemdje genaamd Eilisskens Bentgen, tussen de bemd van Anna Stacks van Baerle en de openbare dijk gelegen, met een korte zijde grenzend aan Jacob den Schroer, voor een niet genoemd bedrag over aan Nelis Waegens en Mette, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33.

 

z.d., rond 1610

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, doet Judtgen Wolffs ten behoeve van haar kinderen Goerdt, Heilken, Threin en Peter afstand van haar vruchtgebruiksrechten op 2 morgen nieuw erf aan gen Loe gelegen tussen Peter Fullings en de gemeente, met een korte zijde grenzend aan de gemeente voornoemd.

Goerdt, Heilken, Threin en Peter, broers en zussen, dragen deze 2 morgen land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Lenardt Schmeetz an gen Loe en Thruidtgen, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33-33vs.

 

1610, z.d.

BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerardt Wolffertz en Heinrich Leijsten, schepenen, doet Maria Spoers ten behoeve van haar kinderen, te weten Leonardt en Jacob Spoers, alsmede Peter van Straelen als man en voogd van diens echtgenote, afstand van haar vruchtgebruiksrechten op 3½ vierdel land tussen Bouxshaeffer erven en Mett Leuwen gelegen, met de korte zijden grenzend aan Heinrixsken Lemmen en Elss in gen Pass.

Lenardt en Jacob Spoers alsmede Peter van Straelen dragen dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Peterkens en Peterken in gen Eckreeck, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 40;.

Aan het laatste cijfer van het jaartal is geknoeid, waardoor onder voorbehoud.

 

z.d., mogelijk 1610

BELFELD-GELOO - Ten overstaan van Gerardt Wolffers en Heinrich Meertz, schepenen, draagt Gerardt in gen Neij Erff met toestemming van zijn vrouw Griedt 5 vierdel min 1 roede land tussen Sijbert van der Dunck en Jan Linskens? gelegen, met een korte zijde grenzend aan Bouxshaeffer Cranenacker, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Peterkens en Peterken [in gen Eckreeck], ook echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 40; de akte volgt op een akte van 1610 (onder voorbehoud) waarin dezelfde aankopers optreden.

 

1610, z.d. ?

NEDERWEERT ‑ Anthonis van Dursdael, als gevolmachtigde van zijn blinde heer (?), schenkt een jaarlijkse erfrente van 6 gulden gevestigd op zijn hoeve Meysenryck te Nederweert aan het klooster Godsboomgaard te Roermond voor het stichten van een jaargetijde na zijn overlijden.

RHCL Maastricht, Klooster van de Cellezusters te Roermond, inv.nr. 60.

 

 

1611

16 januari 1611

Gehuwd: Frans van Holthausen en Maria van Bocholt, zus van Arndt en Werner van Bocholt en familie van Hans Christoffel van Bocholt.

Limburgs Jaarboek 1906, blz. 71.

Uit dit huwelijk (vermoedelijk):

1.       Joannes Wilhelmus van Holthuysen. Tr. ... vóór 1644 met Anna von Spee.

2.       Ermgardis van Holthuysen. Tr. ... vóór 30-3-1649 met Henricus van Dursdael, eigenaar van de Spick te Swalmen-Boukoul.

 

januari 1611, z.d.

REUVER-LEEUWEN - Overdracht land genaamd Hagerberg.

Ten overstaan van This Schloussen en Heincken Ingels, schepenen, draagt jonker Johan Hillen met toestemming van zijn echtgenote Anna Grieffraetz op verleende aarde te Ruremunde ongeveer 2½ morgen land te Leuwen gelegen tussen Greeffraetz en Peter op Gastishoff, met een korte zijde grenzend aan de Kesselschen Weirdt, de Hagerberch genaamd, voor een niet genoemd bedrag over aan Heindrich Tobben en Geerdtgen Roumetz, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30.

Voor dit perceel zie ook overdracht 1 april 1663.

 

4 februari 1611

BEESEL / REUVER-LEEUWEN - Overdracht obligatie.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, Wilhelm Verkissen en Heincken Ingels, schepenen, dragen This Wolffs, met toestemming van zijn vrouw Geerdt Hacken, en Franss Mousberghs voor zichzelf en het nagelaten kind van zijn zuster, een obligatie en achterstallige vorderingen die zij als verkopers hebben wegens 1 bunder land in de Wilder Hoeven gelegen naast Buegelswech, met de korte zijden grenzend aan land van jonker Arnolt van Dursdal en aan land van voornoemde jonker Buegel, voor een niet genoemd bedrag over aan Hendrich Thobben en Geerdtgen Roumets, echtelieden.

Als borg voor juiste betaling stellen de aankopers 3 vierdel land op de Solbergh gelegen tussen land van de kerk en van de pastorie, met de korte zijden grenzend aan Goerdt Qwiten en This Eingels.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 28.

'Comparuerunt This Wolffs cum consensu Geerdt Hacken uxoris und Franss Mousberghs voer sich und seiner suester naegelaetener kindt und hebben, naedem sij in dat underpandt gericht und geguet whaeren als huen in der kircken verbleven seinde, beide krafft kaups und verdrags tuischen huen daerover upgerichtt mit rechten verteichenis witlich und wael op und overgedragen Hendrichen Thobben und Geerdtgen Roumets uxori et heredibus alsulch opgewin brieff seigel heutsomma und restanten als sei verkeupere op ein boender lantz in der Wilder Hoeven beneven Buegels wech schietende mit einen fuerheufft op Jo. Arnoltz van Dursdals landt und mit den anderen fuerheufft auch op Jo. Buegels erff, samptt einen sester sich gein rechtt offt toganckh offt ahnspraeck daerahn voerbehaldende, und dat vor eine somma van penningen der sei geldere und verkeupere enigh und daeraef sol die verkeupere bedancten goeder bethalungh, und in der maet ist gemelter gelder in die brieff siegel restant und opgewin gericht und geguet, sovil huen und ihren erven noedigh und behoerlich was.

Alsoe auch Franss Moussbergs sich sterckgemackt, hefft die penningen seiner suester unmundiger kindt tokoemende pro quota mit to ontfangen, und daemit dan die geldere sich hiernaemaels desselfs verseeckert und geiner insperrungh offt verfuerdelungh sich to befaeren hebben mogten, daefuhr stelt den gelderen tott ein schadeloes pandt und goeder verseeckerungh drie vierdel lantz op den Solbergh einer seitz beneven der kircken landt, anderseitz pastorijen landt, eine fuerheufft op Goerdt Qwiten erff und mt den anderen ende op This Eingels erff gelegen, dergestaltt dat die geldere daerahn desfals sich aller ahnpraeckh offt schadens vrei te maecken sallen hebben.'

 

woensdag 23 februari 1611

TEGELEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen en Michael Reiffers wordt Albert Janssen beleend met een woonplaats met toebehoren binnen Tiegelen gelegen, zoals deze is verkocht en afgescheiden uit het leengoed genaamd de Munt en door Hein Spaick is aangekocht ('von Heinen Spaick an sich pracht').

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 34vs.

Betreft mogelijk het latere Gelderse kluppelleen genaamd de Swaen.

 

28 februari 1611

REUVER-LEEUWEN - Akte van attestatie.

Wilhelmus Verkissen verklaart dat hij, toen zijn eerste vrouw [Margaretha] nog leefde, een klein kempke groot circa 15 roeden, heeft aangekocht uit de gemeente, waarop hij een huis heeft gebouwd. Deze grond is tijdens het leven van zijn vrouw niet afbetaald en is ook nu nog niet volledig voldaan.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).

Voor voornaam eerste echtgenote zie akte z.d., rond 20-11-1610. Voor verpanding van deze woning zie 18 april 1616.

 

28 februari 1611

BUSSEREIND - Lem Ketelbeuters, als man en voogd van zijn vrouw Feij Reuffers, oorkondt dat Feij en Thilman Reuffers, broer en zus, 2 morgen land hebben gedeeld, waarbij Thilman huis en schuur heeft geërfd zoals nagelaten door hun ouders.

          Herman in gen Steegh getuigt dat hij vroeger bij Tilman Reuffers heeft gewoond, in het jaar toen de prins Roermond heeft ingenomen. In die tijd kwam Henrich Lentzen altijd de pacht vorderen, waarbij Thilman tevens het deel van zijn zus betaald, volgens eigen zeggen als compensatie omdat hij huis en schuur had gekregen bij de deling.

          Ook Naelken in gen Kempken (in dezelfde akte ook: Reuffers) wordt eveneens genoemd als getuige.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).

Voor Ketelbeuters vgl. akten d.d. 2-11-1617, 9-4-1627 en 21-5-1627.

 

maart 1611, z.d.

BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Gijs van gen Raidt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Heindrich Meertz, schepenen, [doorgehaald: draagt Pauwels Leisten met toestemming van zijn vrouw Beele ...] dragen Jacob der Schroer en Mercken, echtelieden, een stuk land aan de Mirgelstraet gelegen tussen de weg en Buxshover land, met de korte zijden grenzend aan Heinrich Leisten en Beuxshover weide, voor een niet genoemd bedrag over aan Ehemundt Fullinxs en Egtgen, ook echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31vs.

 

z.d., vermoedelijk vóór 1611

REUVER - Kwitantie wegens aflossing.

Ten overstaan van Wilhelm Quiten, stadhouder, en Gerhardt Wolffertz, schepenen, bekent Martten Goemans dat een obligatie wegens 15 vat rogge jaarlijks ten laste van de erfgoederen van Peterken en Johan Mennen, zus en broer, te Offenbeck an gen Reuffer en in gen Oe gelegen, door Johan en Peterken is afgelost, zodat oorkonder geen rechten meer kan laten gelden op deze erfgoederen.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 42.

De akte (z.d.) staat tussen andere akten waarvan de meest recente dateert uit 1615, de oudste uit 1607. Peterken trouwde mogelijk vóór maart 1611 met Lins Dorssers alias aen gen Reuffer.

 

maart 1611, z.d.

in martio

REUVER - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, schepenen, draagt Goerdtgen Ruttgens 1 morgen nieuw erf te Offenbeck ahn die Reuffer gelegen tussen Goerdt Kempkens en Houben Keupers, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en Peter Passmans goed, voor een niet genoemd bedrag over aan Linss an gen Reuffer [alias Dorssers] en Peterken, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 39.

Vvoor aliasnaam zie idem fol. 30vs (1610, z.d.). Vgl. ook de akte (z.d.) van een Peterken Mennen met goederen te Reuver rond deze periode.

 

april 1611, z.d.

BELFELD - Erfruil van landerijen.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Henrich Leijsten, schepenen, draagt Jan Ehemontz met toestemming van zijn vrouw Thrijne an gen Olijmeulen 1 morgen land in de Broeckkamp gelegen tussen Jennissen erf en Hein Hanen, met beide korte zijden grenzend aan de gemeente, in erfruil over aan Hein Hanen en Beele, echtelieden.

[Doorgehaald: bovendien heeft Jan Ehemontz een huisplaats ('hoeffstadt') aan gen Broeck gelegen overgedragen aan genoemde Hein Hanen.]

Hein Hanen draagt met toestemming van zijn vrouw 2 morgen land te Belffen op Houbenkamp naast de openbare straat gelegen in erfruil over aan Johan Ehemontz en Thrijne, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.

 

30 april 1611

Zie 30 april 1612.

 

mei 1611, z.d.

REUVER-OFFENBEEK - Overdracht land.

Ten overstaan van Peter op den Cruysbergh ('Xbergh') en This Schloussen, schepenen, draagt schepen Wilhelm Qwiten met toestemming van zijn echtgenote Neesken

-   twee stukken land die hij heeft aangekocht van de Kruisheren van Ruremundt, gelegen op den Moelenkamp, waarvan het ene binnen de landerijen van aankoper en het andere naast Leonardt Rutten, met een korte zijde grenzend aan de weg;

-   en ½ bunder die hij heeft aangekocht van (doorgehaald: Stincken und Kon..) Thissen dem Schroer ahnt Munster, nu ('sunst') Korstgen en Gerardtgen van gen Raij, rondom binnen de Moelenkamp van aankoopster gelegen,

voor een bedrag van 275 gulden Roermonds over aan zijn schoonmoeder ('schwegermoder') Goerdt van gen Ronkenstein, 'und die geldersche hefft gelofft dat sij datselve erve ihren kinderen nit verboetigen en sall'.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33vs.

 

6 juni 1611

Zie 15 mei 1628.

 

2 juli 1611

KESSEL / REUVER - De twist inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel wordt voorgelegd aan de licentiaten Breij, Cox, Woestingh en Creijaertt.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier met gecachetteerd zegel.

 

22 juli 1611

(Maria Magdalenadag)

Zie 15 mei 1628.

 

vóór 6 september 1611

Z.P. - Gehuwd: Petrus Claessen en Francisca NN.

GA Roermond, DTB-registers Roermond.

Uit dit huwelijk:

1.       Joannes Claessen, ged. Roermond 6-9-1611 (get. Wilhelm Thielen van Swalmen en Lutgera Claessen).

 

12 september 1611

REUVER-LEEUWEN - Die van Leuwen klagen (bekronen) dat de rentmeester van de kinderen van jonker Dursdael de weg die langs Tobben goed gaat, heeft opgegraven en zo heeft laten liggen. Deze weg is altijd een nabuurweg geweest. De rentmeester heeft ook aan het Daelder Kempken een graaf gelegd in de gemeente, waarvan de naburen zeggen dat dat deze te dicht bij de gemeente ligt. Deze moet volgens hun daarom worden geslecht totdat bewezen is hoever de bezittingen van de kinderen reiken. Ook het falderen wordt niet bijgehouden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).

 

26 oktober 1611

RIJKEL ‑ Hendrick van Cruchten neemt van pastoor Andries Driessen, pastoor te Neer, de pacht van 2 aanwassen bij Rijkel over.

Zie 2 oktober 1612.

 

oktober 1611, z.d.

BEESEL EN BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, schepenen, doet Geertgen Cuesters ten behoeve van Merrij Hoenen afstand van haar vruchtgebruiksrechten van 1 morgen land aan de Scherckenbeeck gelegen tussen Heinrich Stevens en Ronckenstein, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en Lenardt an gen Klapfaren.

Merrie draagt dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Heindrich Stevens en Mercken Bourgundiens, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 29vs.

Volgens akte van 1593 (z.d.) was Heindrich Stevens eerder gehuwd met Immelken NN.

 

vrijdag 11 november 1611

BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Albert von Waldoss en jonker Johan von Thegelen wordt mr. Mewis Weger [ook: Weier] beleend met een deel van de Natter tienden onder Briell gelegen, zoals Johan von Huickingh hiermee eerder beleend is geweest, groot ongeveer 130 morgen.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 33vs.

 

maandag 21 november 1611

BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Albert von Waldoss en jonker Johan von Thegelen wordt Wilhelm ther Stappen beleend met de tiende te Briell gelegen, zoals jonker Johan von Huickingh deze eertijds heeft ontvangen van Henrich Oelicken.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 33-33vs; marge: een deel van de Natter tienden.

 

19 december 1611

SWALMEN EN ASSELT – Transfix; zie verpanding d.d. 1 februari 1582. Zie ook 14 januari 1619.

 

1611, z.d.

OFFENBEEK - Overdracht land.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Peter op den Creutzberch en This Schlousen, schepenen, draagt Gerardt an gen Broeckh met toestemming van zijn vrouw Beerdte ½ morgen land te Offenbeck gelegen tussen aankoopster en Wolffertz, met de korte zijden grenzend aan de Venlischen Weeg en het Fuckenbroeck, vrij van lasten uitgezonderd tiende, voor een niet genoemd bedrag over aan Goerdtgen, weduwe van Ronckenstein.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 34vs.

 

 

1612

januari 1612, z.d.

BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Heinrich Meertz, schepenen, dragen Johan op Heijs en Thrincken, echtelieden, de helft van 1 bunder land in de Benden te Moelbeck gelegen tussen de landrentmeester Grammaij en verkoper, met een korte zijde grenzend aan de gemeente, voor een niet genoemd bedrag over aan Leonartgen Tuffers.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 34-34vs.

 

26 februari 1612

RIJKEL - Overdracht huisplaats genaamd de Steeg.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en This Schlousen, schepenen, dragen Houb van Biesel en Nael, echtelieden,

-   een huisplaats die Steegh genaamd, te Biesel gelegen tussen Korst op die Steegh en de openbare weg, met een korte zijde grenzend aan het klooster Maria Weide ('op Paters Weijde');

-   een stukje land rondom tussen de erfgenamen van Jacob Gijsen? gelegen;

-   een stukje land tussen jonker Cruchten en het goed van de paters ('Paters goudt') gelegen;

-   en een stukje erf onder de Vreebergh gelegen,

voor een bedrag van 195 daalder over aan Geridt Schreurs en Judte, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38vs. Lees ook de verklaring van 6-3-1623.

 

17 maart 1612

BELFELD - Akkoord over o.a. een huisje.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, Wilhelm Verkissen en Peter op den Creutzberch, schepenen, verklaren

-   Johan, Jacop, Naelken en Goerdtgen, kinderen van Lem under den Bergen en Mercken, gewezen echtelieden, enerzijds,

-   en de kinderen van Hein in gen Rijt, te weten Peter Propers als man en voogd van zijn vrouw Thrinen en Claes van Heserdriess als man en voogd van zijn vrouw Enken anderzijds,

dat zij een akkoord hebben gesloten als volgt.

Johan, Jacop, Naelken en Goerdtgen zullen de huwelijkspenning groot 50 daalder behouden die zij eigenlijk aan de kindeen van Heijn in gen Rijt hadden moeten betalen uit de roerende goederen.

Hiertegen zullen Peter Propers en zijn vrouw een stuk land met heg en struiken en het daarop gelegen huisje staande 'op gen Vennicken' naast de kinderen van Thiss van Belffen en met de korte zijden grenzend aan de gemeente en Gercken an gen Broeckh, waaraan zijn zwager Claes niets meer te vorderen heeft omdat zijn aandeel hiervan met roerende goederen reeds is voldaan.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 34.

 

17 maart 1612

ASSELT - Ten overstaan van de leenmannen jonker Frederick Rhoe en Adolff Kuyper krijgt jonker Daem Schellart van Obbendorp, heer te Geurtsenich, ten behoeve van zijn echtgenote toestemming om zijn Toll te Asselt te belasten voor een som van 1.000 daler. De toestemming wordt gegeven voor een periode van zes jaar.

Schloss Haag, inv.nr. 261, fo. 59-60.Uittreksel uit het Horns leenregister folio 462; eenvoudig afschrift op papier.

 

vóór 18 maart 1612

Z.P. - Gehuwd: Joannes van Swalmen en Catharina NN.

Uit dit huwelijk  (volgens Gendalim5):

1.       Henrica van Swamen, ged. Roermond 18-3-1612 (get. Henryck Mol en Itgen Clompenmakers / Merryke Linssen; dr. van Joannes x Catharina NN). Tr. … met Reinerus van Vucht.

2.       Maria van Swamen, ged. Roermond 4-2-1615 (get. Matthias Oijen en Catharina Cuychoven; dr. van Joannes x Catharina NN).

3.       Maria van Swamen, ged. Roermond 21-2-1616 (get. Herman Steynbecker en Gertrudis Brouwers; dr. van Joannes x Catharina NN).

4.       Henricus van Swamen, ged. Roermond 8-9-1623 (get. Petrus van Elmpt en Agnes van Seestrup; zn. van Joannes x Catharina van Elmpt).

 

30 april 1612

ROOKHUIZEN ‑ Akte van onderhandse verkoop waarbij Entgen von Hoer aan haar zwager Wilhelm Quiten en diens vrouw Giertgen (van Horn) 1 morgen en 11 roeden land aan de Gruenenweg (Rookhuizen) en in de Ohe overdraagt, gelegen in het land van de kinderen van Giertgen ('in des gelders hausfrouwen kinder landt gelegen'), waarvan het gehele stuk in de Ohe met één korte zijde ('vorheupt') en één lange zijde naast de openbare weg ligt, met de andere korte zijde naast Henricken Knoupen, en met de andere lange zijde naast Henderich Emundtz. Het stuk aan de Gruenenwegh ligt met de korte zijden tussen de Gruenwegh en het erf van de kinderen van Gheneissen Loufferschendtz(?), welk Carl Kempen tegenwoordig in pandschap in gebruik heeft, en met de lange zijden tussen Hupertt Cuisters en Jacob von ..ycks. Dit land behoorde eerder toe aan Johan, de broer van verkoopster. De verkoopsom bedraagt 115 daalder per morgen, elke daalder aan 52 Wassenbergs(e stuivers ?) gerekend.

Verder verkoopt Entgen het ¼ deel van een stuk land bestaande uit gaarde en land, gelegen voor de Veltpfortzen (Veldpoort), met de korte zijden gelegen tussen de openbare weg en Anne Pallandt, en met de beide lange zijden tussen Giert ...gers (doorgehaald: Petter Hauptz) enerzijds en Lenardt Kerbuisch en Henrich Knoupen anderzijds. Ook dit land was eerder van Johan von Hoer. De verkoopsom van deze grond bedraagt 50 daalder als voorschreven, 'gotzheller' 1 konings oort.

Op verzoek van beide partijen wordt de akte ondertekend door Carl Kempen en Mattheis von Bellenraidt.

GA Roermond, Familiearchief V 20, inv.nr. 12.

Volgens de inventaris dateert het stuk uit 1611; er staat echter 'xii'.

Volgens de inventaris wordt een en ander verkocht door Rutger von Hoer. Dit is onjuist en komt niet overeen met de gebruikte persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.

 

16 mei 1612

DORDRECHT / ROERMOND - Brief van kooplieden uit Dordrecht aan het huurvaardersgilde te Roermond, inzake houttransporten via Beesel; o.a.:

-   de kooplieden verzoeken om het hout voortaan door de Waalse huurvaarders te laten afmeren in Roermond in plaats van bij Linne, zoals gebruikelijk, om zo beter toezicht te kunnen houden.

-   'Ten tweden dat men die Kesselsche reysen voertaen per man sonder theringe betaelen solde in alle redelickheyt als voer de troubelen'.

-   'Ten derden dat die uuytvaerders gehalden solden wesen t'holt tot Besel te helpen setten ende die varten prepareren ende dat die moyten ende arbeyt den sy luyden daertoe doen in den ordinaris reysloon begrepen solde sijn, sonder iet te mogen eysschen, believende niettemin tot laste van den coopman te salarieren de geene die d'uuytvaerders tot haer luyder hulpe sijn assumieren wegens die Kesselsche varten'.

-   Het Roermondse huurvaardersgilde stemt niet in met Roermond als landplaats in plaats van Linne in verband met te verwachten protesten van Waalse huurvaarders. 'Doch sal elck man nu vortaen van de Linsche oft Oolsche reyse twelff stuiver ende van een Kesselsche reyse boven den gewoenlicken cost vierentwintich stuivers hebben'.

-   '... dat elck huyrvaerder van eene Dordrechtsche reyse hebben sal twe ende twintich gulden'.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1037.

 

23 juni 1612

HINSBECK - Huwelijksvoorwaarden m.b.t. Wielerhof te Swalmen.

Huwelijksvoorwaarden tussen Arnolt van Bocholtz, kapitein, en Maria van Spee. De bruidegom brengt in het huwelijk de halve Kattmolen, zijn aandeel in 24 morgen aan het Hagellcruits, de helft van de lijfgewinsgoederen, de Meinweydt, 14 morgen erfpachtland die voor 400 pistoletten aan hem verpand zijn, 2 malder min 1 sester rogge an der Stegen, zijn aandeel aan de Wustenhoff, alles in het kerspel Lobberich gelegen, verder in Swalmen zijn aandeel in de Hof zu Wilre, in Horst zijn gerechtigheid aan de Hof Oelimoelen, de hof Crommentuyn, zoals die voor 1000 gulden is belast ten behoeve van zijn natuurlijke dochter Jenneke van Blerick, al hetgeen hij in de oorlog heeft verworven en al zijn “ausstehenden Guthaben”.

Als huwelijksgift geeft hij zijn vrouw 4000 goudguldens, welke zij ook mag behouden als hij als eerste zou overlijden zonder kinderen uit dit huwelijk. Hiervoor stelt hij al zijn goederen als onderpand.

De bruid brengt in het huwelijk haar ouderlijk erfdeel, te weten ¼ deel van de door haar ouders nagelaten goederen. Mocht de bruid overlijden voor haar man en zonder kinderen na te laten, dan ontvangt de bruidegom 100 goudgulden.

Dingslieden namens de bruidegom: Johan van Bocholtz zu Bocholtz, Johan Schiveler en Helwich von Wevelkoven, schepen te Hinsbeck.  Namens de bruid: heer Hindrick Veltmann, pastoor te Hinsbeck, Matthys van Kessel en zijn vrouw Catharina van Spee.

Vereinigte Westfälische Adelsarchive e.V. Hinnenburg / Hin.P. - Familie Von Bocholtz, nr. Hin.P. 196; Gepubliceerd in Fahne, Bocholtz II blz. 185 e.v. nr. 317, voorheen III-17.

Zie 3 juli 1579 voor eerdere huwelijksvoorwaarden binnen de familie Van Bocholt waarbij de Wielerhof wordt genoemd.

 

23 juni 1612

HINSBECK ‑ Huwelijksvoorwaarden m.b.t. Wielerhof te Swalmen.

Arnoldt van Boickholtz, kapitein enerzijds en Marie van Spee anderzijds sluiten een akte van huwelijkse voorwaarden:

-   De aanstaande huwelijkspartners beloven elkaar trouw tot in de dood;

-   Arnoldt brengt de volgende goederen en rechten ten huwelijk:

-   de hof genaamd de Olijmeulen onder Horst gelegen, met huis, hof, schuur, schaapstal en de nieuwe erven die rond deze hof liggen, door Arnoldt aangekocht en zijnde een Zutphens leengoed;

-   de hof genaamd de Crommentuijn, eveneens een Zutphens leengoed, door Arnoldt bezwaard met 1.000 gulden ten behoeve van zijn buitenechtelijke ('naetuerlicke') dochter genaamd Jenneken van Blerick, welke 1.000 gulden laatstgenoemde zal ontvangen na het overlijden van Arnoldt.

De akte wordt ondertekend namens Arnoldt ondertekend door:

-   jonker Johan van Boeckholtz tot Boeckholtz;

-   Johan Schijffeler; en

-   Helwijch van Wevelinckhaven, schepen te Hynsbeck.

De akte wordt van de zijde van Marie van Spee ondertekend door:

-   Hendrick Veltmans, pastoor te Hijnsbeck;

-   Matthijss van Kessel en Catharina Spee, echtelieden, oom en tante van Maria;

-   Valant (Palant?) Spee; en

-   Jannen opter Heggen.

GA Roermond, Familiearchief Waegemans V 25, inv.nr. 64; uittreksel.

Afschrift van 20-7-1615; zie aldaar.

 

13 juli 1612

ASSELT ‑ In aanwezigheid van schepenen en laten van Swalmen en met toestemming van de Raad van Brabant legt Johan Schellaert ten overstaan van een notaris een verklaring af betreffende het bezit van de hof en heerlijkheid van Asselt. Met brieven betreffende de tol te Asselt.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 52; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

17 juli 1612

ROERMOND / BEESEL - Het Hof van Gelder beveelt inzake het proces tussen de juffrouwen Anna en Ermgardt van Holthuysen, supplianten, en Geeraert van Eyl en consorten als erfgenamen van wijlen Aernt van Eyl, rescribenten, 'dat zij affstandt sullen doen van t'gene zij noch van t'goet Ingen Broeck in hun gebruijck zijn hebbende'.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2725 (Proces Peter Werners tegen Ermgardt van Holthuysen, 1618); extract.

 

vóór 25 juli 1612

Z.P. - Gehuwd: Winricus van Binsfelt [vermeld als erfvoogd 1611, overl. vóór 1618] en Lucia van Vlodrop [mogelijk dr. van … en Elisabeth van Hanselaer; zij hertr. mogelijk Bilzen 10-1-1627 met Joannes Wilhelmus van Cortenbach.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Joannes Winricus van Binsfelt, ged. Roermond 25-7-1612 (get. Jan Otto van Gertzen, Sinsich, en Elizabetha van Hautzelaer, weduwe Van Vlodrop).

2.       Maria à Binsfelt, ged. Roermond 10-6-1615 (get. Christophorus Schenck, heer van Hillenraed, en Margareta van Vlodrop, vrouwe van Schoenbeeck).

 

24 augustus 1612

BEESEL / VENLO - Kwitantie van Henrich Mereels t.b.v. Goertt Quijthen wegens betaling van 25 gulden venloos verlopen rente wegens een jaarrente gevestigd op het kerspel Biesel t.b.v. wijlen Johan van Nehr.

GA Venlo, SA Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier.

 

vóór 26 augustus 1612

Z.P. - Gehuwd: Petrus Nelissen en Anna Crompvoets.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Margareta Nelissen, ged. Roermond 26-8-1612 (get. Cornelius van Reij en Maria van Reij; dr. van Petrus x Anna NN).

2.       Joanna Nelissen, ged. Roermond 2-10-1614 (get. Joannes Crompvoet en Helena Crompvoet; dr. van Petrus x Anna NN).

3.       Anthonius Nelissen, ged. Roermond 4-9-1617 (get. Joannes Crompvoet en Helena Crompvoet; zn. van Petrus x Anna NN).

4.       Cristina Nelissen, ged. Roermond 27-10-1619 (get. Petrus Vissers en Gertrudis Tewissen; dr. van Petrus x Anna Crompvoets).

5.       Joannes Nelissen, ged. Roermond 5-1-1622 (get. Tilman ab Asselt en Helena Crompvoets; zn. van Petrus x Anna Crompvoets).

6.       Heylwigis Nelissen, ged. Roermond 14-5-1627 (get. Everardus Thoors en Aleidis van Saleme; dr. van Petrus x Anna Crompvoets).

 

september 1612, z.d.

in 7bri

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Wilhelm Verkissen en Henrich Meertz, schepenen, draagt Jan Rijvers met toestemming van zijn vrouw Thrinen ongeveer 7 vierdel land tussen wijlen Peter Custers en de Ingerkamp gelegen, met een korte zijde grenzend aan de openbare straat, waarvan ½ morgen tiendvrij, voor een niet genoemd bedrag over aan Gerardt Wolffertz en Thonisken, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 41.

 

2 oktober 1612

RIJKEL ‑ Hendrick van Cruchten oorkondt dat de superintendant van de Rekenkamer en anderen op 30 augustus 1612 aan hem een aanwas ('grindt') hebben verpacht, gelegen tegenover zijn hof te Rickel onder Bezel, zoals deze daar gelegen is of in de toekomst nog aanwassen mag. Hiervoor zal hij aan de Rekenkamer (namens de hertog van Gelre) jaarlijks 45 stuiver Brabants betalen van elk bunder 'holtgewas, groen off weybaer wesende'.

Van Cruchten heeft zich op 26 oktober 1611 bij de Rekenkamer gemeld met de mededeling dat hij van Andries Driessen, pastoor te Neer, de pacht heeft overgenomen van 'twee grinden ofte middelsanden gelegen in de Maese bij Bezel, die eene tegen die Kesselsche Haege onder die Handtsommerbeeck, het andere wat hooger gelegen sijnde, tegens over Deursdaels bossen oft sijnen hoff van Rickel'. Deze aanwassen waren ca. 4 jaar geleden aan voornoemde pastoor verpacht voor 30 stuiver Brabants voor een periode van 6 jaar. De aanwas tegenover de Kesselse haege [waarschijnlijk de Mussenberg] is inmiddels geheel weggespoeld; de andere is 2 jaar geleden eveneens door 'de hooge wateren zeer affgespuelt ende innegeschuert, oock mette leste hooge wateren daer naer zeer beschaedigt', vooral aan de Hornse zijde. Ook deze aanwas dreigt door hoog water en ijsgang geheel weggespoeld te worden, hetgeen echter kan worden voorkomen door de oevers te batten (beschoeien). Omdat de boerderij van Van Cruchten tegenover deze aanwas ligt, is deze genegen om de aanwas op zijn kosten te laten 'batten ende verscheren', mits hij deze tegen een redelijk bedrag kan pachten. De Rekenkamer heeft de aanwas hierop, na advies van de rentmeester van Montfort, Engel van Offenbeeck, bezichtigd en heeft vastgesteld dat de aanwas met de stenen en zand nog geen bunder groot is, en dat het 300 pond Arthois of meer zal kosten om deze te batten en de 'putten ende riolen' die bij het laatste hoog water zijn ontstaan, weer op te vullen.

Met ingang van 30 augustus 1612 zal Van Cruchten de aanwas voor een periode van 10 jaar zonder kosten mogen gebruiken, in ruil voor de onkosten van het batten. Na het aflopen van deze termijn, te weten op 30 augustus 1622, zal de aanwas op gezamenlijke kosten door een beëdigd landmeter met de 'maete off roede van Bezel' gemeten worden. Per bunder die bruikbaar is als 'holtgewas, groenselyck off gersingen uytgesteken steen ende zandt' zal hij de eerder genoemde 45 stuiver Brabants betalen, 'teynde maete, teynde gelde', zolang de aanwas zal bestaan. Elke 5 jaar zal een nieuwe meting worden gedaan op gezamenlijke kosten en zal de pacht worden verhoogd of verlaagd. Van Cruchten zal van de hertog geen kosten, schade of arbeidsloon kunnen verhalen die hij maakt om de aanwas in stand te houden. Tenslotte is op 30 augustus 1612 bepaald dat Van Cruchten een reversaalbrief moet afgeven ten behoeve van de Rekenkamer, hetgeen bij deze gebeurt.

RHCL Maastricht, Rekenkamer Roermond, inv.nr. 423; charter (reversaal).

Andreas Driesen was pastoor te Neer 1598-1621 (mededeling Jan Hanssen, 31-12-2000). De plaatsnaam "Ne..er" is in de akte niet goed leesbaar.

 

25 oktober 1612

BRÜGGEN - Schepenen van Bruggen oorkonden dat Johan Thomas, vorster van de heerlijkheid Elmpt, voor hen heeft verklaard dat iemand uit Schwamen, 'Tijlman Feijen Mullers eijthumb', hem heeft uitgescholden en belasterd.

RHCL Maastricht, FA Hillenraad 16.0509, inv.nr. 2 (varia betreffende grensdelicten).

De naam van de schelder moet vermoedelijk worden gelezen als: Tilmanus, schoonzoon van Sophia Mullers.

 

vrijdag 11 november 1612

OFFENBEEK ‑ Prior Henrick Wolters en subprior Derick Deckers en voorts alle kloosterlingen van de Kruisheren te Roermond verpachten hun hof te Offenbeck genaamd te Nederhaven voor een periode van 12 jaar aan Goertgen Rutgens en zijn zoon Jacob, in te gaan half mei 1613. De halfman zal greppels (graven), hekken (tuynen), aanplant (poeten), heggen, valderen (veehekken) onderhouden en stro (schauf) voor de daken en wanden leveren. Hij zal 11 of 12 goede koeien houden, jaarlijks tenminste 4 of 5 kalveren grootbrengen en 5 goede paarden houden. Omdat de schuur in slechte staat verkeert ('seer ontreparirt ende vergaen is in daeck') zal het klooster deze laten repareren, waarvoor de pachter in plaats van 'droegen wyncop' 100 'schauf' zal leveren bij aanvang van zijn pachttermijn. De halfman zal het 1/3 deel bijdragen in de belasting van het kerspel. Voor de weiden zal hij 30 pond boter leveren. Hij zal tenminste 150 (6 vierdel) schapen houden; zijn schaapherder en knechten mogen hierbij 25 schapen hebben. Voor de schapen wordt 1 tot 2 vim (2*104=208 schoven) rogge gebruikt. De pachter zal buiten de kardiensten jaarlijks 4 of 5 dagen met de kar diensten doen. Het stro dat van het pachtland in Beesel komt zal hij op de hof moeten brengen en niet mogen verkopen of vervreemden.

RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 133, fol. 119-119vs. Opgesteld ten overstaan van pastoor Albertus van Beesel, Thys Schlousen en Steffen Reuter als getuigen.

Zie Maas- en Swalmdal 2 (1982), blz. 67-77.

 

najaar 1612 (z.d.)

BEESEL - Godefridus Quiten is in een proces verwikkeld tegen Johanna Sloesen over de nalatenschap van wijlen vruchtgebruikster Elisabeth (Lijss), in tweede huwelijk getrouwd met Michel uit Walonië (Welschen Michel). Goerdt Quiten wordt door gerechtsbode Geijss van gen Raede, Wilhelm Quiten, als plaatsvervangend scholtis en schepen Peter opten Cruitzbergh ondervraagd. Deze vragen hem of het waar is dat hij zijn oude knecht Heinrich met een brief en een rijksdaalder naar Bussereind heeft gestuurd zodra het bericht van Lijss' overlijden Beesel heeft bereikt. De brief, gericht aan scholtis, schepenen en gerechtsbode, bevatte het verzoek om toewijzing van de nagelaten goederen van Jan Claissen en zijn vader voor hem en zijn erfgenamen. De stadhouder en de gerechtsbode waren in Bussereind om Jan van Elmpt te helpen bij het zeugen.

          De volgende morgen zijn Wilhelm Quiten, de gerechtsbode en schepen Cruijsbergh meteen na zonsopgang samen met Geurt Quiten naar Bussereind gegaan, waar deze stukken land lagen die eigendom waren geweest van Jan Claissen. Hier neemt gerechtsbode Geijs een schop en bewerkt in de naam van de overheid symbolisch een hoek van de akker, zodat voor iedereen duidelijk zal zijn dat Goert Quiten als naaste erfgenaam de nieuwe eigenaar zal zijn van deze landerijen. Daarna wordt hetzelfde gedaan bij een stuk land in de Haeselt en bij een half bunder in de Wilde Hoef.

          Daarop gaan ze alle drie naar medeschepen Wilhelm van der Kissen, waar zoals gebruikelijk van de overdrachtskosten wordt gegeten en gedronken.

          Gerechtsbode Geijs wordt ook nog afzonderlijk verhoord. Hij moet zeggen of het waar is dat Jenne Slausen enkele dagen later samen met Heincken Ingels naar Bussereind is gegaan om de gerechtsbode te vragen om gerechtelijke toewijzing van het omstreden land. De gerechtsbode heeft haar echter gezegd dat ze te laat was; Jenne is het hiermee niet eens en gaat samen met Ingels toch nog naar de akkers toe om deze symbolisch te bewerken. Kort daarop brengt de gerechtsbode stadhouder Wilhelm Quiten op de hoogte van Jenne's bezoek. Alleen Ingels krijgt een halve reaal voor zijn aandeel; voor scholtis en gerechtsbode heeft Jenne Slausen geen geld bij zich. De bewerking van het land door Geurt Quiten moet tweemaal plaatsvinden. Peter opten Cruitzbergh en Heincken Ingels wordt verzocht om er als schepenen getuige van te zijn hoe Geurt de akkers ditmaal met de ploeg zal bewerken nadat de korenoogst van het land is. Het land in de Wilde Hoef wordt in 1611 en 1612 voor de helft van de opbrengst verpacht aan Theis in de Houffen, die eveneens als getuige wordt gehoord. De boekweit van het eerste jaar wordt keurig bij Geurt bezorgd zoals dat hoort. De haver van 1612, waarvoor Geurt het zaaigoed heeft geleverd, wordt nog op het veld gedorst en meegenomen door Jennis en Threincken, kinderen van Jenne Slausen. Ook Jan van Elmpt moet getuigen: deze heeft van vruchtgebruikster Lijss al jaren de nagelaten landerijen van Jan Claissen aan het Busserinde in pacht. De morgen rogge die hij heeft ingezaaid staan bij het overlijden van Lijss al enkele centimeters hoog, zodat de oogst naar landrecht eigendom zal zijn van Michel, de tweede echtgenoot van Lijss. Op anderhalf malder van deze oogst is vóór Lijss' overlijden door Goerdt Quiten als schatheffer beslag gelegd, omdat de kinderen van Jenne Zillen in de schuur van Jan van Elmpt in 1610 koren hebben uitgedorst wegens achterstallige schatting die de vruchtgebruikster nog verschuldigd is aan de schatheffer over de landerijen in de Wilde Hoef. In 1611 en '12 pacht Jan van Elmpt deze landerijen van Geurt Quijten voor de helft van de opbrengst. In de zomer van 1612 stuurt Goerdt Quiten Wilmken aent Busserinde naar Jan von Elmpt om te helpen met het dorsen van roggen. Quijten's aandeel, ongeveer 2 malder, wordt gewand en in zakken gedaan. De volgende dag komen Jennis, Jan en Threincken, die het aandeel van Quijten overhevelen in eigen zakken en zich met de buit uit de voeten maken naar Swalmen, waar ze buiten het bereik van de Beeselse rechtspraak zijn.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25.

 

z.d., circa 1611-'13

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, beiden schepenen, dragen Ruttgen en Mercken Mens, broer en zus, ongeveer ½ morgen land in het Loeher Veldt gelegen tussen Gerhardt Wolffertz en Heilken Korstens, met een korte zijde grenzend aan de openbare weg, voor een niet genoemd bedrag over aan Heinrich Lemmen [doorgehaald: Fullings] en Jenne, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs.

Voor de aankopers vgl. akte d.d. 4-7-1594.

 

z.d., circa 1611-'13

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, stadhouder namens de scholtis, en Goerdt in der Hoeven, beiden schepenen, draagt Heinrich Lemmen met toestemming van zijn echtgenote Jenne 2 morgen land in het Loeher Veldt gelegen naast de kinderen van Thiss van Belffent en met de korte zijden grenzend aan de Haelstraett en Bouxshaever land, voor een niet genoemd bedrag over aan Peter Korvers en Thrijnen, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs.

Voor de aankopers vgl. akte d.d. 4-7-1594.

 

z.d., circa 1611-'13

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Wilhelm Verkissen, beiden schepenen, dragen Ruttgen en Mercken Mens iets minder dan 1 morgen land ahnt Loe gelegen tussen Buxshaeffer boomgaard en aankopers, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en de nabuurweg en Strickengoedt, voor een niet genoemd bedrag over aan Wilhelm Thrijnens en Jacoba, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs.

 

1612, z.d.

RIJKEL - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en This Schlousen, schepenen, draagt Wilhelm an gen Beeck met toestemming van zijn vrouw Ietgen de goederen zoals Wilhelm deze heeft geërfd van wijlen zijn oom Leonardt an gen Beeck, te weten

-   het klein bemdje ('het schmael bendtgen') in de Reickelder Bembden gelegen, groot ongeveer 5 vierdel morgen;

-   en 1 morgen in het New Erff aan het Busserende gelegen inclusief de heg;

over aan zijn broer Nelis an gen Beeck, ongehuwd, voor zichzelf en zijn broer en zus, Jan en Encken an gen Beeckh.

De verkoper bedankt voor de goede betaling, ook wegens de nalatenschap onder de gemeente Echt gelegen ('Und hefft der verkeuper bedanckt goeder bethalungh dieses als des sterffels under dem gericht van Echt gelegen').

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 37vs.

 

1612, z.d.

RIJKEl - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en This Schlousen, schepenen, draagt Johan Stijnen met toestemming van zijn vrouw Ummelken ongeveer 2½ vierdel land in twee plaatsen, te weten:

-   een stuk land in de Wevelskamp tussen Bartzkampers goed en aankoopster, met beide korte zijden grenzend aan de gemeente, ieder derde jaar belast met 1 summer rogge;

-   en het andere stuk land eveneens te Reickel gelegen naast jonker Cruchten, met een korte zijde grenzend aan aankoopster,

voor een niet genoemd bedrag over aan Mercken, ongehuwde dochter van Heincken Lehenen.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38vs.

 

1612, z.d.?

Huwelijksovereenkomst tussen Johann Morrien zum Falkenhof en Anna van Büren (Beuren).

Landesarchiv NRW, Abteilung Westfalen, Findbuch A 450: Fa Gesamtarchiv von Landsberg-Velen (Dep.), Falkenhof, inv.nr. 22939.

Betreft Buerense Laathof te Beesel.

 

1613

januari 1613, z.d.

BELFELD-GELOO ‑ Overdracht huisplaats.

Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, stadhouder namens de scholtis, en Heinrich Meertz, beiden schepenen, draagt Henrich Fullers [elders: Fullings] met toestemming van zijn vrouw Griedtgen een huisplaats van ongeveer 3 vierdel plaats aan gen Lohe te Belfeld gelegen tussen Derick in gen Sandt en het broek, met één korte zijde grenzend aan Nelis Wagens, voor een niet genoemd bedrag over aan Wilhelm Timmermans.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 47.

Voor schrijfwijze Fullings zie idem fol. 35 (1600, z.d.).

 

februari 1613, z.d.

BELFELD-GELOO - Overdracht erfgoederen.

Ten overstaan van Gerardt Wolffertz namens de scholtis en Heinrich Meertz, schepenen, draagt Jan in gen Eckrick met toestemming van zijn vrouw Thrine al zijn erf en goed te Belffen in het Loeherveldt gelegen in diverse percelen, zoals de verkopers deze zijn aangedeeld uit de Eckrickh, hetzij aangekocht hetzij geërfd, voor een niet genoemd bedrag over aan zijn zwager Emundt Fullinxs en Egtgen [in gen Eckrick], echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 41.

 

1613, z.d. (mogelijk februari)

BELFELD-GELOO - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerardt Wolffers en Heinrich Meertz, schepenen, draagt Jacob in gen Eckrick met toestemming van zijn vrouw Ummelen al zijn erf en goed te Belffen gelegen in diverse percelen, zoals de verkopers deze zijn aangedeeld uit de Eckrick, hetzij aangekocht hetzij geërfd, voor een niet genoemd bedrag over aan zijn zwager Emundt Fullincxs en Egtgen [in gen Eckrick], echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 41.

 

april 1613, z.d.

RIJKEL / NUNHEM - Erfruil deel Sloesenhof.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter op den Creutzberch, schepenen, dragen Nellis Vestgens met toestemming van zijn vrouw Threincken, en Peter van Aes met toestemming van zijn vrouw Marie, hun aandeel van de hoeve genaamd Ther Schlousen, gelegen te Reickell in verscheidene percelen met alle rechten en toebehoren, zoals zij deze hebben geërfd van wijlen hun vader Jaeck Stricken, in erfruil over aan Theiss Schloussen, schepen van Beesel, en Berdtgen Schlabbertz, echtelieden. De goederen zijn voor zover het het aandeel van beide verkopers betreft, belast met 2 'grijpen herffschatz', 2 kop en 2/3 deel van ½ kop rogge aan de pastorie te Biesel, en 2/3 deel van ¼ pond was. Eventuele onbekende verdere lasten zullen ten laste van de verkopers blijven.

This Schlousen draagt hiertegen zijn aandeel, te weten de helft van den Borweijdergoedt, zijnde laat- en schepengoed te Nenhum [sic; lees: Nunhem] gelegen in verscheidene percelen in erfruil over aan Nellis Vestgens en Peter van Aes en hun echtgenoten, plus een bedrag van 225 gulden in contanten. Eventuele onbekende verdere lasten zullen ook hier ten laste van deze verkopers blijven.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38.

 

1 mei 1613

BEESEL - Reinhardt Custer en Lenhardt Ceijen, schepen te Bracht en Kaldenkirchen, inzake Johan van den Kyssel, inwoner te Beesel.

GA Venlo, SA Blerick, strafprocesdossiers doos 1614-1659. Met dank aan Jan Hanssen.

 

29 mei 1613

BEESEL - Arnoldt von den Camp, scholtis, Peter opten Cruitzbergh, Wilhelm Quiten en Theiss Slausen, schepenen te Biesel, oorkonden dat Otto van Nehr, met toestemming van zijn vrouw Heinrixken, en Geerdt Nijssen met haar kinderen Gerardt en Pawels Neijssen, een obligatie groot 400 gulden ten laste van het kerspel Biesell, volgens transfix afkomstig van wijlen de echtgenote van Jan von Nehr, hebben overgedragen aan Eva Tzielissen, weduwe [van Peter Quiten].

Eva Tielissen heeft deze obligatie vervolgens overgedragen aan Goerdt Quiten en Geertgen Tzielissen als aanbetaling in het bedrag dat Eva had beloofd volgens huwelijkse voorwaarden tussen Goerdt en Geertgen voornoemd. Eva behoudt zich het recht op de jaarlijkse rente voor tot aan haar overlijden. Goerdt Quiten en zijn vrouw stemmen er in toe dat, indien Heindrich Mareels, tweede echtgenoot van Eva Tzielissen voornoemd, vóór haar mocht overlijden en Eva in geldnood mocht komen, Eva deze obligatie alsnog zal mogen bezwaren en gebruiken tot levensonderhoud.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Afschrift in tweevoud; gecollationeerd afschrift door Stephan Reutter, landschrijver van het ambt Montfort. Transfix bij akte d.d. 10-1-1583.

Vgl. echter de getuigenverklaring van Peter opten Cruitzbergh d.d. 26-4-1617, waaruit volgt dat het mogelijk een vervalsing betreft.

 

10 juni 1613

BEESEL - Kwitantie.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten en Wilhelm Verkissen, schepenen, bekent Mercken Vaessen dat zij van Thiss Schlousen en Berdtgen [Slabbers], echtelieden, het uitgeleende bedrag met verlopen rente heeft terug ontvangen dat zij samen met haar man Vaes had geleend aan Heinrich Schlabbertz en Thrincken Beursgens.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 36.

Voor achternaam Berdtgen zie o.a. 25-2-1610.

 

21 juni 1613

Z.P. - Erfdeling tussen de kinderen van Jelis von Bocholtz zu Ingenhoven en Margaretha von Bocholtz zu Bocholtz. Hierbij wordt ¼ deel van de Hof te Wilre onder Swalmen genoemd.

J. Finken: Geschichte der ehemaligen Herrlichkeit Lobberich. Lobberich, 1902, blz. 123,

Met dank aan Marcel Dings.

 

25 juni 1613 (maandag)

MELICK ‑ Matthijs Ingels, als gevolmachtigde van de nagelaten weeskinderen van wijlen jonker Johan van Dursdael en Elisabeth van Cruchten, vordert van Joist Scheven op de molen 2 jaar achterstallige pacht à 12 daler per jaar wegens het gebruik van een weide of grint (aanwas) te Melick.

GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 115, procesnr. 343.

Zie andere genealogische gegevens Van Dursdael.

 

27 augustus 1613

RIJKEL - Overdracht deel Sloesenhof.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter op den Creutzberch, schepenen, dragen Arnoldt in den Voss en Jenn an gen Beeckh, echtelieden, hun boerderij ('hoeffreisunge') te Reickel gelegen met moeshof en boomgaard, schuur en schaapstal, met het mest en de vrijstelling van tienden zoals voorheen gebruikelijk is geweest toen de hof te Schlousen nog één geheel was, voor een bedrag van 435 gulden Roermonds over aan Thiss Schlausen en Bertgen Schlabbertz, echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 39.

 

10 september 1613

Akte van deling tussen Adolf van Waldoß en de broers en zussen Arnold, Anna en Catharina van Waldoß.

Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 148.

 

vóór 22 september 1613

Z.P. - Gehuwd: Henricus van Swalmen en Helena NN.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Joannes van Swamen, ged. Roermond 22-9-1613 (get. Gelis Lindemans en Nuell Martels; zn. van Henricus x Helena NN).

 

september 1613, z.d.

in 7bri

BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Gerardt Wolffertz 'allet in stadt des scholttissen' en Heinrich Meertz, beiden schepenen, draagt Hardt Jans, als man en voogd alsmede met toestemming van zijn vrouw Jennicken Thrinckens, een kampje tussen Stincken Mulkens en Nelis Wagens gelegen, met een korte zijde grenzend aan de bemd van Peter Staecks, belast met een [niet nader genoemde] hoeveelheid haver, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Peterkens en Peterken [in gen Eckrick], echtelieden.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 40vs.

Voor achternaam Peterken zie idem fol. 40 (1610, z.d.).

 

vóór 5 oktober 1614

Z.P. - Gehuwd: Henricus van Dijck en Wendelina van Oost.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Gertrudis van Dijck, ged. Roermond 5-10-1614 (get. Thomas van Oost en Driesken Wolffs; dr. van Henricus x Windel van Oost).

2.       Theodorus van Dijck, ged. Roermond 3-6-1618 (get. Thomas van Oost en Joanna van Dijck; zn. van Henricus x Windel van Oost).

3.       Joannes van Dijck, ged. Roermond 11-1-1621 (get. Joannes Hompes en Gertrudis van Swamen; zn. van Henricus x Windel van Oost).

4.       Thomas van Dijck, ged. Roermond 4-6-1623 (get. Gerardus Haesen en Driesken, echtgenote van Sibertus Wolffs; zn. van Henricus x Windel van Oost).

5.       Margareta van Dijck, ged. Roermond 16-7-1626 (get. licentiaat Bartholomeus Dijck en Cornelia van Aken; dr. van Henricus x Windel van Oost).

 

5 oktober 1613 en later

ROERMOND - Lijst van personen die na veroordeling wegens hekserij en tovenarij ter dood zijn veroordeeld.

1      Eva Wenmekers van Kempen, den 5 October 1613 verbrand

2      Merrie Duyven, den 16 November 1613 verbrand

3      de dochter van Eva Wenmekers

4      Truy van Kirckhoven

5      Trincken Melers

6      Trincken Jegers, den 4 Nov. 1613 verbrand

7      Sijken Daggen, den 4 November 1613 verbrand

8      Mett van Asenraed

9      Elberte op then thoren van Melich, den 9 Nov. 1613 verbrand

10    Geert van Melich, den 4 Nov. verbrand

11    Trincken Gijskens en Seinst Meelers

12    Truy van Kirckhoven, 6 Nov. 1613 verbrand

13    Trijncken Pypers op den Scheutenberg, den 20 November 1613 verbrand

14    Hendrik van Melick, cuper, den 13 November 1613 verbrand

15    Trijnken Wulms, den 6 november 1613 verbrand

16    Lenart Eschartz

17    Styn van Kessel

18    Gredtgen Holtsagers

        Merrie Danen, den 16 Nov. 1613 verbrand

19    Jan Reijnen van Melik, den 20 Nov. 1613 verbrand

        Trinken Passers den 20 Nov. 1613 verbrand

20    Neel Mussen, verbrand 27 November 1613

21    Trijn Vuylmans

22    Greet in gen Waterschey van Melich, verbrand 23 Nov. 1613

23    Peedtgen Holtsnijder van Swamen, verbrand 23 Nov. 1613

24    Tryncken van Momffort

        Stycnken van Ass, verbrand 27 November 1613

25    Trincken Kan van Melich, den 5 December 1613 verbrand

26    Jan Linssen Aben van Swamen, den 5 Dec. 1613 verbrand

27    Leonard Eschers van Ophoven, verbrand 2 december 1613

27    Trincken Puijs van St. Janss Cluyss, 2 Dec. 1613 verbrand

28    Merryken van Monffort, dochter van Trincken Puijs, den 2 Dec. 1613 verbrand

29    Trijn Gulikers van Herkenbosch, den 2 Dec. 1613 verbrand

30    huisvrouw van Corst van Oil (Neel)

31    Jen Bessemeker van Neer, den 12 Dec. 1613 verbrand

32    Trincken Tijsens, den 12 Dec. 1613 verbrand

33    Aelith Ruyters, huisvr. van Peeter Leymkuyl, huisdienaar, verbrand op 23 December 1613

34    Jaelcken Coenckens, verbrand

35    Trijne van Elmpt, huisvr. van Lamms Lenart, verbrand

36    De huisvrouw van Joris Petersken van Asenraad, schoenlapper wonend in de Steeg, verbrand

37    De eerste huisvrouw van Goetsen van Helden, verbrand

38    De huisvr. van Jan van Kercken, verbrand

GA Roermond, Handschriftenverzameling Sivré, Adversaria I.

Gepubliceerd Maas‑ en Swalmdal 12 (1992), blz. 145-146.

 

10 oktober 1613

TEGELEN - Engelbert van Holtmeulen wordt namens zijn zoon Johan Adam beleend met de Bakenbos. Een jaar later ontvangt Assuerus van Hönepel dit leengoed namens Engelbert van Holtmeulen.

Driessen, Tegelen blz. 109.

 

dinsdag 29 oktober 1613

BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen jonker Johan von Tegelen en Godefrid Currentzig wordt Hans Dederich von Hompesch, heer tot Tetz end Eick, na het overlijden van wijlen Henrich von Ruischenberg zu Rurich, heer tot Eick, en diens enige zoon ook wijlen Reinhardt Dederich, door Engelbrecht von und zu Holtmullen beleend met de tiende te Briell gelegen, gehorend tot het huis Rurich en vererfd aan Maria von Ruischenbergh ('nach gegebenem successionsfahl vorgemelten Reinhardt Dederichs von Ruischenbergh in scheiding und theilung der wol Edlen Agenten und vatterlichen erben erblich allein zubehalten zugetheilt'). Hans Dederich wordt, als gevolmachtigde krachtens volmacht van Maria voornoemd in origineel vertoond, nu met deze Ruischenberger tiend beleend.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 34-34vs; met handmerk van Albert Janssen als beschreven bij akte d.d. 6-10-1608.

 

dinsdag 29 oktober 1613

BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Johan von Thegelen en Godfrid Currentzig heeft leendrager Hompesch, namens zijn principaal Jan von Ruischenberg, met toestemming van zijn leenheer de voornoemde tiende, krachtens hoofdbrief van 3.000 gulden verpand aan Godhart Wolfs, voogd te Randenradt, tegen een jaarlijkse rente groot 187½ gelijke guldens, onder voorwaarde dat ... [rest kopie onleesbaar].

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 34vs.

De akte d.d. 'eodem anno et die' is geplaatst achter akte folio 34vs d.d. 23-2-1611, maar refereert kennelijk aan de akte folio 34-34vs d.d. 29-10-1613.

 

vóór 3 november 1613

Z.P. - Gehuwd: Christianus van Swamen en Anna NN.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Joannes van Swamen, ged. Roermond 3-11-1613 (get. Gerardts Smits en Trinken Febes; zn. van Christianus x Anna NN).

2.       Guilielmus van Swamen, ged. Roermond 13-10-1614 (get. Everardus van Beeck en Beel Grommers; zn. van Christianus x Anna NN).

 

11 december 1613

WETTEN - Helmus Lintgens, scholtis, en schepenen van Wetten oorkonden dat Loef van Egeren zu der Diesendonck, als gevolmachtigde van zijn zwager Jacob van Wijetenhorst (gehuwd met Sibilla van Egeren), krachtens bevelschrift van het Hof van Gelder te Roermond d.d. 26 september 1613, een verklaring heeft afgelegd inzake de hof toe Noijen onder Alde Wetten gelegen, toebehorend aan de erfgenamen te Gestelen.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door Lijffert van Asselt tegen Loeff van Egeren en Jacob Wijtenhorst; origineel met gecachetteerd zegel.

 

1613, z.d.

BEESEL - Erfruil landerijen.

Ten overstaan van Gijsen op gen Raedt, dagelijks richter, en Wilhelm Qwiten, Wilhelm Verkissen en Thiss Schlousen, schepenen, dragen Jan Gerhardt en zijn vrouw Geerdtgen, dochter van Herman Kremers, ongeveer ½ bunder land tussen de bemd van jonkvrouwe Holthausen en de openbare Steegh gelegen, met de korte zijden grenzend aan den Dijckh en de openbare straat, in erfruil ('erffbeuten') over aan Goerdt Qwiten en Geerdtgen, echtelieden.

In ruil hiervoor draagt Goerdt Qwiten met toestemming van zijn vrouw Geerdtgen 1 morgen land in het Moelenveldt gelegen tussen jonker Cruichten en Goerdt Qwitens eigen land, over aan genoemde Jan Gerhartz en zijn vrouw.

Omdat in de ruil is bepaald dat Jan Gerhardtz kan kiezen tussen de morgen land en een bedrag van 100 gulden, heeft Johan Gerhardtz gekozen voor dit bedrag, waarop hij afstand heeft gedaan van de morgen bemd en Qwiten hieraan is geërfd.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs-36.

 

1613, z.d.

BEESEL EN BELFELD - Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten en Thiss Schlousen, schepenen, draagt Arnoldt Thrines [alias Flapschotel] met toestemming van zijn vrouw Vreetz Barssen ongeveer 1/3 deel van een bunder land tussen Pauwels Schlabbertz en Mercken Vaessen gelegen en met een korte zijde grenzend aan de openbare straat, belast met ½ malder rogge, over aan Heincken Deckers en diens vrouw Griedt.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38.

Voor aliasnaam zie idem fol. 42vs (1615, z.d.).

 

1613, z.d.

REUVER-LEEUWEN - Overdracht land, met naasting.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Wilhelm Qwiten en Wilhelm Walsberch, schepenen, draagt Goerdt Ingels [doorgehaald: Keupper], ongehuwd, ongeveer 2 morgen land in de Wilder Hoven aan de Heerstraeten naast de heide gelegen met zijn houtgewas, met de korte zijden grenzend aan Buegels goed en de heide voornoemd, zijnde zijn aandeel, voor een niet genoemd bedrag over aan Wilhelm Walsbergh en Baetzken, echtelieden.

-         Dit land is vervolgens beschud door Thiss Ingels als naaste erfgenaam.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 49vs.

Aankoper Walsbergh en schepen Walsberch zouden verschillende personen moeten zijn omdat schepenen niet kunnen getuigen bij een overdracht van eigen bezittingen; mogelijk is ook een van beide namen onjuist.

 

1613, z.d.

REUVER-LEEUWEN ‑ Naasting land.

Ten overstaan van scholtis, Heincken Ingels en Peter up den Crutzberch, schepenen, beschudt Lenardt, ongehuwde zoon van Thiss Ingels, als bloedverwant de helft van ongeveer 2 morgen land en houtgewas in de Wilde Hoeve gelegen naast de Heerstraet langs de gemene heide en jonker Buegels erf, welke 2 morgen Wilhelm Verkissen had gekocht van Goerdt, zoon van Gercken Ingels.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44vs.

 

 

1614

8 en 11 januari 1614

Ten overstaan van stadhouder en leenmannen van het graafschap Horn alsmede scholtis en schepenen van Swalmen sluiten de heren Schellaerdt van Schin, Geisteren, en Ursula van Merode een overeenkomst over de goederen van Asselt.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 52; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag); idem, D274, nr. N 53.

 

11 januari 1614

ASSELT ‑ Ten overstaan van schout en schepenen van Swalmen en Asselt zien de broers Walraf Schellart, heer te Schinnen en Leeuwen, en Vintcent Schellart, heer te Geisteren, af van de hun bij erfdeling toegevallen rechten op de heerlijkheid Asselt, met de hof, tol, visserij en alle ap- en dependentiën, ten gunste van hun broer Johan Schellart, vrijheer van Dorenwerth etc.

Schloß Haag: inv.nr. 256. Origineel op perkament met schepenzegel.

 

11 januari 1614

ASSELT ‑ Ten overstaan van stadhouder en leenmannen van het graafschap Horn, ten overstaan van scholtis en schepenen van Swalmen, en ten overstaan van laten van de Hof en heerlijkheid Asselt, staan Johan Schillart, vrijheer te Doorenweert etc., Walraf Schellart, heer te Schinnen etc., en Vincent Schellart, heer te Geisteren etc., de hof van Asselt c.a. af ten behoeve van vrouwe Ursula de Merode, weduwe van Johan Schellart van Gürtzenich.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, Deel 3, blz. 96.

 

11 januari 1614

ASSELT ‑ Maria Hoen volmachtigt haar echtgenoot Walraf Schellart, heer te Schinnen en Leuwen, tot de verkoop van haar aandeel van de door wijlen Daem Schellart, heer te Gürtzenich nagelaten goederen, aan Johan Schellart en zijn vrouw Ursula van Merode.

Schloß Haag: inv.nr. 257.

 

21 februari 1614

ASSELT ‑ Matthis van Cruchten, scholtis, Nellis Lijndemans en Gill Krompvoetz, schepenen van het gericht van Asselt en Swalmen, oorkonden dat jonker Reinhardt van Hillen te Helden met toestemming van zijn echtgenote jonkvrouwe Geertrudt van Baexsen krachtens verkoop een half lot ('loedt') in de Biesswijrdt c.a. heeft overgedragen aan Wilhelm Quiten, halfman te Asselt en diens vrouw Geerdten van Hoerne.

Nadat de verkoper 'mit handt, halm und monde' heeft afgezien van zijn rechten, wordt Quiten door de richter in deze goederen geërfd.

GA Roermond, Familiearchief V 20, inv.nr. 13; charter met schepenbankzegel van Swalmen in redelijke staat.

 

18 april 1614

Gillis van Zoutelande en zijn zwager Merten van Beugel van Lottum worden door Mechteld van Beugel benoemd tot voogden over haar minderjarige kinderen die ze heeft met haar overleden echtgenoot Johan Lauwerman. Als zij sterft, zal haar zus Geertruid van Beugel zich belasten met de dagelijkse zorg voor haar kinderen.

P. Geuskens: Genealogica Groot Paarlo. In: Roerstreek '88, blz. 52.

 

18 april 1614

HORN ‑ Gerard Schenck, kanunnik te Luijck, wordt voor 5.500 daalder (?) beleend met de Horner en Verckensgriend.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 60; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

19 april 1614

Opt huys tot Gurtzenich in den grooten saedel opten neghenthienden dach van den maent van aprill int jaer ons heeren duysent zeshondert ende vierthien.

GÜRZENICH (bij Düren DLD) - Testament van Johan Schellart van Obbendorp, heer van Dorenwerth, Gurtzenich, Arckenteel, Haeren, Asselt, Rosandt, Muggenhuysen, Grempten, Fantson etc. De dochters Ursula en Johanna erven o.a. de Asselterhof en de heerlijkheid Asselt.

Testateur is ziek maar gezond van geest en wil onenigheid voorkomen tussen zijn vrouw Ursula Scheiffart van Merode, zijn twee oudste zonen Daem Willem en Frederick Schellart van Obbendorp verwekt bij zijn eerdere echtgenote Catharina van Goltsteyn, en zijn twee dochters Ursula en Janneken Schellart, verwekt in zijn huidige huwelijk.

Hij wil begraven worden in de parochie die het dichtst bij zijn plaats van overlijden zal zijn. Aan de kerk van Sint Petrus en Sint Paulus te Rome legateert hij 1 rijksdaalder, aan de kerk van Sint Lambertus te Luik 1 rijksdaalder, en aan de kerk waar hij begraven zal worden eveneens 1 rijksdaalder.

Degene die het huis en heerlijkheid Gurtzenich zal hebben, is na zijn dood verplicht om iedere week een aalmoes te geven aan 13 personen die op woensdag en vrijdag naar de kerk van Gurtzenich en naar de nieuwe kapel gaan, om daar de missen bij te wonen die daar gesticht zijn voor het heil van hem, zijn voorouders en nakomelingen. Huis en heerlijkheid moeten hiervoor worden belast met een bedrag van 1700 daalders, waarvan de rente zal worden gebruikt om door de pastoor 1 reaal aan ieder van deze 13 personen te geven.

Samen met zijn eerste vrouw heeft testateur in het verleden een staat van goederen opgesteld en zijn ook huwelijksvoorwaarden gemaakt, maar deze zijn nooit bevestigd door wijlen zijn vader, Daem Schellart van Obbendorp, heer van Gurtzenich, Schinnen, Geijsteren, etc. of door testateur zelf, diens broers of andere verwanten. Ook met de zus van wijlen zijn eerste vrouw, de vrouwe van Hemert, en wijlen haar echtgenoot is ooit een akte van deling opgesteld, maar nooit bekrachtigd. Daarom moeten zijn beide zonen maar genoegen nemen met hetgeen hen krachtens dit testament wordt toegewezen.

Deze zonen zullen de maternale goederen ontvangen zoals deze ongedeeld in het bezit zijn geweest van wijlen hun moeder en haar zuster, de vrouwe van Hemert voornoemd, waarbij de oudste zoon, Daem Wilhelm, alle bezittingen van wijlen zijn moeder zal hebben en de jongste zoon, Frederick, de bezittingen van wijlen zijn tante.

Daem Willem ontvangt verder huis en heerlijkheid Doerenweerdt en Seelbeeck met de hoge, middelste en lage jurisdictie, jachtwarande, recht van collatie, lenen, tienden, tijnzen, bossen, molens, visserij, heide, vennen, moerassen, wateren, hooi-, wei- en akkerlanden, weerden etc. zoals dit alles onder Doerenwerdt, Helssen, Wolffheeze, Harte, Bennekom en elders gelegen is, alles leenroerig aan Gelre en Zutphen, met uitzondering van Wolffheeze. Verder ontvangt de oudste zoon de tiende van Bennekom zodra zijn tante, testateurs zus Van Middachten, vrouwe van Schinnen genoemd, zal overlijden waardoor ook haar vruchtgebruik ervan zal eindigen. Tevens ontvangt hij de goederen te Ingen Eyck, Mauwerick en Rijswijck, voor het merendeel leenroerig aan de graaf van Cuylenborch. Te zijnen laste zal zijn een jaarlijkse rente van 150 goudguldens  gevestigd op Doerenwerdt, aan testateurs tante, de vrouwe van Doddendael, waardoor het oorspronkelijke onderpand Rosandt niet langer zal zijn belast.

De tweede zoon, Frederick Schellart, ontvangt de hof te Rosandt, tussen de stad Arnhem en de heerlijkheid Doerenwerdt gelegen, met de hoge, middelste en lage jurisdictie, jachtwarande, visserij, lenen, bossen, heiden, vennen, weerden, hooi-, wei- en akkerlanden, welke bezittingen leenroerig zijn en blijven aan het huis en heerlijkheid Doerenwerdt  zoals dat ten Zutpense rechten van oudsher daartoe behoort. Verder zal Frederick hebben het goed genaamd het Ressenerbroeck zoals testateur dit als weduwnaar heeft aangekocht van wijlen zijn zus Van Middachten, ten Zutphense rechten leenroerig aan het vorstendom Kleef. Ook ontvangt hij goederen te Wilp en Beeckbergen, afkomstig van het huis Wilp en bestaande uit boerderijen, hofsteden, molen, lenen, bossen, ‘holtrichterschap, marcken’, vennen, moerassen, hooi-, wei- en akkerlanden. Voorts de grove en smalle tienden te Huesden in de Nederbetuwe.

Testateur merkt op dat hij de toewijzing van de tienden te Bennekom en Huesden plus de goederen te Ingen Eck, Mauwerick en Rijswijck in de Nederbetuwe niet zou hebben gedaan als hij niet een overeenkomst had getekend met zijn drie broers, op aandringen van enkele vrienden en verwanten te Maestricht in mei 1610, om daarmee een langslepende en kostbare rechtszaak te beëindigen, welk proces hem meer dan 20.000 gulden heeft gekost.

Aan zijn twee dochters Ursula en Janneken Schellart legateert hij het huis en heerlijkheid Gurtzenich met de hoge, middelste en lage jurisdictie, een jachtwarande, water, visserij, bossen, broeken, tienden, molen, tijnzen, panhuis, recht van collatie, etc., plus het huis genaamd die Krijghspoort te Keulen.

“Hyertoe sullen deselve onse twe dochters noch hebben ende behalden voer heur ende heure naekommelingen die heerlickheyt ende den hoff tot Asselt beneden Ruremunt onder het territoir van het Overquartier van t’furstendomme van Gelre voor den  meestendeel gelegen met die grinten, hoey ende weylanden, thienden, ackervelden, laetcaerte, laetbanck, leenen, keurmoeden ende vorts alle andere goederen ende gerechticheyden daertoe behoerende ende van alts behoert hebbende, met oock den tol op der Maesen, dat veer ende die visscherijen daeronder of bij gehoerende, mette voorschreven heerlickheyt  ende jurisdictie te leen gehoerende aen dat graeffschap van Horn.”

Tevens ontvangen beide dochters het pandschap en gebruik van Maemerweerdt onder Wageningen gelegen, welk pandschap mag worden ingelost door het hertogdom Gelre en graafschap Zutphen met een som van 18.000 gulden Brabants, welk bedrag in het geval van inlossing door hun moeder, voogden of curatoren zal worden belegd op andere goederen.

Testateurs vrouw, Ursula van Merode, zal gedurende de rest van haar leven het vruchtgebruik genieten van genoemde goederen, waarbij zij wel gehouden is om haar beide dochters bij huwelijk of een andere adellijke stand een geschenk te geven.

Daem Wilhelm is gehouden om zijn beide zussen een jaarlijkse lijfrente van 1.000 gulden Brabants te geven, losbaar met een hoofdsom van 20.000 gulden en aanvang nemend zes weken na testateurs overlijden. Verder belast hij alle goederen met fidei commis en een verbod om deze te verkopen, bezwaren of anderszins te vervreemden, waarbij de langstlevende zoon telkens alle goederen zal erven. Als de beide dochters zullen overlijden zonder wettige erfgenamen, zullen deze goederen eveneens onder fidei commis vallen, tot in de vierde generatie. Mochten beide dochters zonder wettige erfgenamen eerder overlijden dan hun moeder, dan zullen de zonen de goederen te Gurtzenich en Asselt ontvangen, waarvoor zij echter aan testateurs huidige echtgenote Ursula Scheiffart van Merode of haar erfgenamen een bedrag van 40.000 gulden Brabants betalen.

De zonen Daem Willem en Frederick Schellart moeten aan testateurs bastaardzoon Caerl jaarlijks de rente ontvangen van een hoofdsom van 3000 gulden ‘om daermet opgetoghen ende tot eenen eerlijcken staet gebrocht the worden totdat hij t’selve hooftgelt van doen sall hebben’, welke hoofdsom  eveneens onder fidei commis valt tot de vierde generatie.

Beide wettige zonen moeten, ieder voor de helft, een jaarlijkse lijfrente van 32 gulden Brabants betalen aan ‘mijn bastaert dochter suster Anna Schellart’ om daarvan te kunnen leven in het klooster waar zij geprofest is.

Testateur benoemt zijn broers Vincent en Walraven Schellart van Obbendorp, heren van respektievelijk Geijsteren en Schinnen, alsmede zijn ‘vetter’ Johan van Goltsteijn, richter te Arnhem en in Veluwerzoom, tot voogden van zijn beide wettige zonen;  als voogden voor zijn beide dochters benoemt hij ‘mijne vruntlijcke vetter’ Willem van den Bongaert, heer tot der Heyden en Der Blijt, en Otto Walpot van Bisschenhem, heer te Godenhaven etc., met toevoeging van de licentiaat Kempis en de rentmeester Gode Paedsien als curatoren.

Tenslotte verlangt testateur dat dit testament in alle punten correct zal worden uitgevoerd.

Ursula Scheiffart van Merode, vrouwe van Doerenwerdt, Arckenteel, Gurtzenich, Haren, Asselt, douairiere van Terlong, Barij etc. verklaart dat zij het eens is met dit testament.

De akte wordt, naast testateur en zijn vrouw, mede ondertekend door Willem Oschwilre, pastoor te Gurtzenich, Pieter Pieton, meijer te Hermael en notaris geadmitteerd in de Raad van Brabants, Laureijs Doenraedt, Gode Paedsien en Lenart Impleij (im Pleij).

Schloss Haag, inv.nr. 4293, origineel op papier (verfilming 73/254 t/m 84/254) plus afschrift (verfilming 31-/254 t/m 53/254). Het dossier bevat daarnaast nog enkele Franse vertalingen, o.a. in en afschrift van 9 januari 1618 opgemaakt te Brussel (verfilming 197/254).

 

24 mei 1614

HORN ‑ De leengoederen genaamd de Verckengriend en de Horngriend, gelegen in het graafschap Horn, worden door de Rekenkamer veranderd. Vanaf nu wordt jaarlijks 1.100 gulden brabants geheven uit deze bemden.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 60; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

27 augustus 1614

SWALMEN EN ASSELT ‑ Ten overstaan van de dingbank van Asselt en Swalmen draagt Reinier van Hillen tot Helden, met toestemming van zijn vrouw Geertruid van Baexen, het 1/3 deel van zijn visserij op de Maas bij Asselt, waarvan de heer van Ghoor en de heer van Gurtzenich de andere beide delen bezitten, over aan Christoffel Schenck van Nydeggen, heer van Hillenraad, en Aleid van der Lippe genaamd Hoen, echtelieden.

“Wir Matthis van Cruchtenn, scholtes, Niel Linde-

mans, Jan Febis up G[raidt], G…t Tessers …

sementliche scheffen der dinckbanck Assel und Schwal-

men doin kundt und bekennen h… datt

voir uns ..sch..tich erschenen ist den e…

ehrentfester juncker Reinier van Hillen tott

Heldenn, mit gutenn voorwissenn, consente unnd

bewilligungh Gertruydenn van Baexenn seiner

hausfrouwenn, und hefft krafft eines stedigenn un-

wederroeplichen erffkauffs mit rechten vertiche-

nis we…lich ende ..ll .. overgedragenn

dem well edelen heeren Christofferen Schenck van

Neideckenn, herenn to Assell und Schwalmen, und

Olleden von der Lip genant Hoenn, seiner ehliger

hausfrouwenn,  ein  rechte dritte deyll von der

vischereyenn up der Maysenn to Assel, wie sulche im

juncker Hillenn von seinenn elteren anererlt und

er alzeit in rewlichen und freylichen posses gehatt

hefft, wovon der her von Goer ein dritten deyll

und der her von Gurtzenich auch ein dritte deyll von

habenn, mit allen deren rechtenn und tobehoer, und

dat voer ein sum van pennungenn der sey beyder

seitzs bekanten einigh to sein, und davon der verkeuper

sich bedancktenn guter bethalungenn, und als juncker

Van Hillen und Giertruydt, eheleude, sich der vurss.

dritten deils der vischereyenn, mit allen deren rechten

und gerechtigkeitenn gentzlich und touthaill mit

handt, halm und mundt, unterfft, und daup vertegen

hattenn, den edlen herren to Hellenrha, seine haus-

fraw, und erbenn dairan geerfft und gegut, und in

possess end gebrauch gesat, haben wir scholteis und

scheffen gleich vurss[chreve]n, nach dem der verkeuffer

den geldern globt hefft, sovern iemant etwz up

disz gedeils der vischereyenn heyssen wurde,

sulches up seines verkeupers last to nemen

end ab to maichen, under verbuntenusz seiner

guter, dieses sonder argelist beheltlich jedern

sein gebuyr, unseren gemeinen scheepenampts

seegel hierup gedruckt, und dat beneben des principalen

eigen handt, geschehen int jar 1614 den 27ten augusti

[w.g.] Matthis van Cruchten, scholtes.”

Schloß Haag, inv.nr. 293. Origineel op papier, met gecachetteerd schepenzegel in redelijke staat. Door verbleking van de inkt is het bovenste gedeelte van de akte zeer slecht leesbaar.

Zie 18-11-1669.

 

17 oktober 1614

Hans Arnold van Wachtendonck, diens broer Reyner, en hun oom Arndt van Wachtendonck, gehuwd met Anna Salome van Holthausen, worden beleend met het slot Krickenbeck, de gruit in het land van Krickenbeck, de hof in gen Winckel en de Plückelingse laatschap.

Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 75.

 

24 november 1614

KESSEL / BEESEL - Schepenen van Kessel en Helden verklaren dat Joost Aertssen, als momber van het dorp Kessel, Tielemannus van Bree heeft gevolmachtigd om namens die van Kessel te procederen tegen die van Beesel inzake de Kleijnen Weerdt tegenover Kessel gelegen. Van Bree draagt de licentiaten Wilhelm Mouts en Henricus Cochs voor om mede te procederen.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier.

 

1614, z.d.

Z.P. - Eberhardt Ketzgen zu Geritshoven x Anna van Holthuijsen, versus Walraven Heijm wedv Philips van Boxhorn c.s.

GA Venlo, Schepenbankarchief Venlo, inv.nr. 2722; met dank aan Jan Hanssen.

 

 

1615

vóór 4 januari 1615

Z.P. - Gehuwd: Petrus van Swalmen en Gertrudis Engelmans.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Gertrudis van Swamen, ged. Roermond 4-1-1615 (get. Jacobus Coumans en Gertrudis in de Maen; dr. van Petrus x Gertrudis NN).

2.       Henricus van Swamen, ged. Roermond 6-4-1623 (get. Leonardus van Loosen en Catharina Brouwers; dr. van Petrus x Gertrudis Engelmans).

 

10 januari 1615

HORN / ASSELT - Ten overstaan van de stadhouder van de Hornse lenen en de leenmannen de licentiaat Mouts en Frederick Rhoe verheft Goddert Paedsyen, als gevolmachtigde van vrouwe Ursula de Merode krachtens volmacht van 14 december 1614, de hof te Asselt met toebehoren.

Schloss Haag, inv.nr. 261, fol. 60. Eenvoudig afschrift uit het Horns leenregister folio 421.

 

16 januari 1615

RIJKEL - Ten overstaan van de momboir verklaart Goitzen Coeldragers, geboren te Niel in de heerlijkheid Dalenbroick, kooldrager oud circa 55 jaar, sinds circa 30 jaar burger en inwoner van Roermond, dat zijn zoon Jan, toen dienend als schaapherder bij Cillen te Wijler onder Swalmen, nu circa 7 jaar geleden op St.-Martinusavond (10 november) bij een ruzie te Rijckel onder Besel is 'doerschoiten ende entlijft' door Henrick Ruijter van Santen, in die tijd voerknecht bij Willem Quijten, koster te Beesel. Beiden hadden samen met andere knechten gedronken. In de ruzie heeft Henrick Jan met 'eyn roir doer sijn lijff geschoiten, daervan dat hij terstondt in Godt were verstorven gewest'. Beiden hebben zich nu verzoend, maar het afgesproken bedrag is nog niet betaald.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces momber tegen Henrick Ruijters van der Sande onder Beesel.

Zie 7-2-1615; met Willem Quijten is waarschijnlijk bedoeld Goerd Quijten.

 

vóór 6 februari 1615

Z.P. - Gehuwd: Petrus Vissers [hij hertr. mogelijk .. met Eva van der Holt] en Jacoba Eggels

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Anna Vessers, ged. Roermond 6-2-1615 (get. Joannes Crompvoets en Joanna in den Vosch; dr. van Petrus x Jacoba NN).

2.       Joannes Visschers, ged. Roermond 26-2-1617 (get. Joannes Cromfoet, pastoor van het Begijnhof, en Catharina Cromfoets / Anna Cromfoets; zn. van Petrus x Jacoba NN).

3.       Catharina Vissers, ged. Roermond 14-5-1619 (get. Petus Nelis en Catharina Abelen; dr. van Petrus x Jacoba Eggels).

 

7 februari 1615

BEESEL-RIJKEL - Goerdt Quijten, koster te Besel, verklaart dat zijn toenmalige knecht Henrick Ruijters genaamd Van der Sande circa 8 à 10 jaar geleden op St.-Martinusavond met diverse andere knechten uit Swalmen en Besel, waaronder Jan, zoon van Goissen Coeldraegers, heeft gedronken in de herberg van Gerardt Smietz te Rijckel onder Swalmen gehorend (sic). Hierbij is een ruzie ontstaan, waarbij Henrick Ruijters op het hoofd is geslagen waardoor hij bloedde aan het hoofd. De nog jonge Jan had volgens de getuige niets met deze ruzie te maken. De knechten uit Swalmen (waaronder Jan) zijn buiten de herberg gestoten en die van Besel hebben de deur gesloten. Die van Swalmen hebben de deur weer opengemaakt, waarop Henrick naar buiten heeft geschoten; hierbij is Jan geraakt, zoals de getuige heeft gehoord van waard Gerardt Smietz.

Henrick Ruijters is na de gebeurtenis naar Tiegelen gevlucht (Guliks gebied) en is daar blijven wonen totdat hij zich heeft verzoend met de familie van het slachtoffer. Na deze verzoening heeft hij weer circa 1½ jaar bij Quijten gewoond. Hierna is hij naar Venlo verhuisd, waar hij heeft gewerkt bij bierbrouwer Albert Janssen. Daarna is hij knecht geworden op een van de boerderijen van het Gasthuis te Venlo, waar hij is getrouwd met de weduwe van de pachter, en waar hij nog steeds woont.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces momber tegen Henrick Ruijters van der Sande onder Beesel.

Zie 16-1-1615 en 13-5-1615.

 

vóór 2 april 1615

Z.P. - Gehuwd: Joannes van Swalmen en Gertrudis NN.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Godefridus van Swamen, ged. Roermond 2-4-1615 (get. Gerardus in den Iserencraem en Elizabeth van Echt; zn. van Joannes x Gertrudis NN).

2.       Joannes van Swamen, ged. Roermond 12-11-1617 (get. Matthias Mols / Bartholomeus Alckmaer en Mechtildis Mols; zn. van Joannes x Gertrudis NN).

3.       Maria van Swamen, ged. Roermond 11-4-1620 (get. Thomas van Oost en Hilwigis Witlinx; dr. van Joannes x Gertrudis NN).

4.       Anna van Swamen, ged. Roermond 1-1-1623 (get. Henricus van Dijck en Maria, echtgenote van Theodorus Speelmans; dr. van Joannes x Gertrudis NN).

5.       Conrardus van Swamen, ged. Roermond 18-4-1627 (get. Otto Cornelissen en Judith van Oest; zn. van Joannes x Gertrudis NN).

 

9 april 1615

ROERMOND / DORDRECHT ‑ Brief van het huurvaardersgilde te Roermond aan houtkooplieden te Dordrecht inzake houttransporten via Beesel, met aangehaald meerdere punten van ongenoegen, waaronder:

10:   '... waer sijn die groite huijsen ende casteelen, die sij van hun Dordrechtsche vhaerten bouwen...'.

11:   de houthandelaren profiteren 'slaende twee vliegen mit eynen lapken'.

13:   de huurvaarders klagen 'dat men ten latsten eijen esel wel te bodem can laden'.

25:   '... dat sij ... hune leerssen meer mit vischen als mit holt fharen sollen versleijten, is oyck all onwarachtich ende tot Dordrecht in't Wilgenbosch apparentlijck uuyt eijnen wijnromer gepractiseert'.

30:   '... dat sij seven offt 8 dagen te Biesell still moeten liggen om der rescribenten hout te preparieren, narrieren, te bewijsen (...). Soe referieren sij supplianten sich totten claren augenscheijn toe weten, tot verscheijden parcelen van houtfhaerten tot Biesel noch ten tijdt gestuickt liggende, dewelcke niet alleijn niet in acht offt thien dagen niet gevlot, sonder oyck noch mit huijsluijden ende mit schup ende spae uuijter aerden sullen gegraeven moeten werden'.

31:   'Ende willen sij supplianten mits desen wel expresselijck geprotesteert hebben, dat sij voirtaen niet en geduicken haeren arbeijt tot Biesel ten sine als boven voer de bloetcost te vergeefs aen te wenden. Maer veel eer t'holt tot Besel gebracht hebbende, naer Ruremunde te hebben, bysonder, bij so vern de rescribenten sich souden laten gelusten hun supplianten mit sulcken onbeschaemptheyt te begegenen, ende het holdt snickachtig van boven aff te brengen, ende also dan het arbeijden ende prepareeren in de ordinarische reijsse te rekenen'.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1036.

 

z.d., na 9 april 1615

DORDRECHT / ROERMOND - Brief van kooplieden uit Dordrecht aan het huurvaardersgilde te Roermond inzake houttransporten via Beesel; o.a.:

-   ... 'niettemin al is't alsoo dat het houdt nu dierder vercocht wordt als wel in voerleden tijden, daerom en is't nyet te segghen, dat de rescribenten alsnu daerop soe veel meer winnen (...) maer wordt de voerschreven dyerte ghecauseert door dien't houdt boven in't lant alsnu dyerder moet inghecocht worden, als een yder kennelyck is (...) soo overmits alle waeren sedert ettelycke jaeren herwaerts verduert sijn (...) alsmede ende merckelycken doer dien de bosschen van daeghe tot daghe affnemen'.

-   De huurvaarders zouden de transporttarieven niet mogen aanpassen of koppelen aan de in‑ en verkoopprijzen van het hout. De kooplieden trekken hun eerdere verklaring over het breder maken van de houtvlotten terug omdat de doorgangen van de bruggen hiervoor bepalend worden geacht. 'Ende van dieper te spannen is immers meer dan kennelijck dat de thiende spoore nu nyet twee hooch en werdt ghespannen, die men in voortijden altijts twee hooch te spannen plach'.

-   'Gelijck mede notoir ende kennelyck is, dat de ondiepte der Masen t'gheheele jaer als men de selve met houdt te vaeren kan gebruijcken, in sonderheit van Luyck tot Ruremunde, meer vereijscht dat men de knyen smalder maeckt dan dat men de selve soude verbreyden (...). Sijnde nyetemin te verwonderen dat sij luijden dus grooten bohay maecken van't verbreeden van de knyen, ghelijck off men haer daer door als esels (soe sij segghen) te gronde woude laden (...) daer nochtans off de knyen smal ofte breedt sijn, heur luyden arbeyt daerdoor noch verlicht noch verswaert en werdt (...) aengesien sij luyden hen op't houdt nyet en mannen naer de knyen, maer naer de stucken die bij de vlote sijn'.

-   ... 'ten waere sij luyden hen oyck bemoeyden met de rescribenten kleeden t'welck meer lachens oft veeleer spottens als wederlegghens waerdich is. (...) Alleenlick moeten de requiranten weten dat de fluweele broucken ende Leyssche sayen mantels de rescribenten meer ende beter vougen als hen luyden. (...) Ghelijck mede de rescribenten wel liever sien dat de supplianten wel in't habijt sijn ende wat bedijden, dan dat sij kael ende onghehaven uijtkomen ende altijts al even beroijt blijven, wel wetende dat een hongherighe luys hardtste bijt.'

-   De vaart van Lith naar Gorinchem op de Waal duurt één dag; bij laag water maximaal anderhalve.

-   ... 'want de rescribenten (...) niet tegens het nacht drijven gheweest, alsoe sij luyden en gheen liever gelt en gheven dan van s'nachts te drijven'.

-   ... 'onder dese goede gesellen sijnder wel gheweest die de konste hadden dat sij wijn, brandewijn off Lubeecks bier droncken, en lieten t'selffde tot laste van de coopluyden bij de waerden ofte waerdinnen in bier reduceren (...) ende als't bier hen in de herberghen niet en mondte, de waerden ende waerdinnen gelt aff te dringhen om in andere herberghen te gaen verdrincken, ende t'selffde gelt tot laste van de coopluyden te stellen. Die sulcx derven doen, derven oyck wel wat papier met ongherijmde beuselmerckten te doen bekladden'.

-   'Comende hiermede tottet XXXe, XXXI, XXXII en XXXIII artikelen der voerschreven replycke, alwaer de supplianten groote bombasse maecken van het wercken tot Biesel, ende daer over uijtvaeren dat sij hier doer den rescribenten leeren kennen, sulcx dat sij ende haere kints kinderen des wel moeghen indachtich wesen'.

-   ... 'der rescribenten verzouck en is oyck anders niet dan dat de supplianten doergaens gehouden zullen wesen het houdt daer sij mede van Biesel op Dordrecht sullen vaeren tot Biesel te prepareren, ende ghereet te maecken soe als sij luyden daermede meenen te vaeren (...) nemende nyetemin tot haere hulpe in't voerschreven werck tot Biesel soe veel andere arbeijders tot laste van de rescribenten als sij bevinden sullen te behoiren ende tot noch toe gedaen hebben (...) ende waerdoer sij luyden ghenootsaeckt sijn gheweest vijff ende twintich ofte dertich, jae, vijfftich stucken houdts uuyt te steecken ende doen snicken, die in tijden ende wijlen wederomme mit houdt ghespannen hebben moeten werden'.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1036.

Zie ook 18 oktober 1619.

 

vóór 26 april 1615

Z.P. - Gehuwd: Cornelius aen de Beeck [van de Beeck, Beeckmans, overl. tussen 1634 en 5-11-1637; zn. van wijlen Johan aen de Beeck en Geertruid van Horn] en Maria Wolffs [overl. tussen 1634 en 5-11-1637; verm. dr. van Mathijs Wolffs en Geerdt Hacken, beiden vermeld in akte d.d. 4-2-1611].

Uit dit huwelijk:

1.       Joannes aen de Beeck, ged. Roermond 26-4-1615 (get. Arnoldus in den Vosch en Griet van Oost).

2.       Gertrudis aen ghen Beeck, ged. Roermond 19-3-1617 (get. Christianus Buemers en Gertrudis Wolffs), leeft 5-11-1637.

3.       Gertrudis ..., ged. Roermond 14-4-1619 (get. Joannes Rademakers en Catharina Steijn).

4.       Mathias van Beeck, ged. Roermond 23-4-1621 (get. Sybertus Wolffs en Margarita Wolffs).

5.       Guilielmus aen de Beeck, ged. Roermond 8-12-1622 (get. Petrus Bosman en Wyndel Qwijten).

6.       Johanna van Beeck, ged. Roermond 31-10-1625 (get. Conrardus Saelemakers en Wyndel Saelemakers).

7.       Anna aen de Beeck, ged. Roermond 31-10-1625 (get. Joannes Quijten en Judith van Oest).

8.       Mathias ..., ged. Roermond 28-9-1628 (get. Joannes Beck en Judith Plouch).

9.       Johanna aen de Beeck, ged. Roermond 23-3-1631 (get. Seger Jacobs en Elysabetha Wolfs).

10.     Arnoldus Beecke, ged. Roermond 22-6-1632 (get. Joannes Beeck en Johanna in gen Vosch). leeft 5-11-1637.

Zie akte Beesel 5-11-1637. Doopgegevens met dank aan Jan Hanssen, Baarlo.

 

11 mei 1615

Akte van deling tussen de weduwe Marie van Lützenrodt geboren Van Brempt en haar kinderen over de nalatenschap van wijlen haar man respektievelijk vader Johan van Lützenradt.

Schaesberg-Tannheim (I): Urk. 184.

 

13 mei 1615

RIJKEL - Getuigenverklaring door Gerardt Smietz, geboren, getogen en wonend te Besel, biertapper oud circa 33 jaar.

De getuige sluit niet uit dat Jan, zoon van Goissen Coeldraegers, per ongeluk is gedood door Henrick Ruijters.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces momber tegen Henrick Ruijters van der Sande onder Beesel.

Zie 16-1-1615 en 7-2-1615.

 

voor 28 mei 1615

Z.P. - Gehuwd: Joannes van Neer en Gudula NN

Uit dit huwelijk:

1.       Gertrudis van Neer, ged. Roermond 28-5-1615 (get. Matthias Sluysen ex Swalmen en Joanna van Hälen).

 

29 mei 1615

BELFELD-GELOO - Franstalige brief van (onleesbaar) te Boxmeer aan de magistraat van Roermond inzake de hamar (losplaats) te Belfeld, eigendom van vice-kanselier Putz.

Tevens z.d.:

DÜREN / BELFELD-GELOO - Burgemeester, schepenen en raad van de stad Deuren (Düren) oorkonden dat Bernhardt zum Pütz, licentiaat in de rechten en keurvorstelijk geheimraad van aartshertog Albert te Trier, een hof in ghen Lohe onder Belfeldt bezit, Bückshoff genaamd, eerder eigendom van Bernards vader en grootvader, resp. wijlen Sieger zum Pütz en Johan zum Pütz, beiden oudburgemeester en schepenen te Düren. Tot deze hof behoort sinds mensenheugenis een 'aussladungh an der Masen, der Hammer geheissen', waar kolen, mergel, kalk, leisteen en andere goederen vanaf de Maas werden verladen. Door de onzekerheid van de (Tachtigjarige) oorlog is deze hamar geruime tijd niet gebruikt. Vanaf de 'Buckshoff Hammer' loopt een weg van de Maas door het dorp in ghen Lohe, de Vihestrass genoemd, die met een aparte slagboom wordt afgesloten door de bewoners van Bockshoff. De eigenaren hebben voor het gebruik van deze hamer altijd 4 oude stuiver betaald aan de rentmeesterij van het Huis Montfort, en betalen deze nog steeds. Het verbod op overslag door de magistraat van Roermond wordt dan ook weersproken. De losplaats ligt op Gelders gebied, niet ver ('einen musquettenschuss') van de Stiell (Steijl), die op Guliks gebied ligt.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces magistraat Roermond tegen Bernard zum Putz.

Zie 2-4-1620 en 11-11-1651, 1652 en 1653.

-         Voor Zum Pütz zie ook Kreisarchiv Heinsberg, Bestand VI/9 Archivaliensammlung, Findbuch Teil 1, nr. 160 (1 pak):

Proces (ca. 1645-1675) door de rechtsgeleerde Peter von Berg, oud-burgemeester van Dheuren, en zijn zus Sibilla von Berg, weduwe van Bernard zum Pütz (waarvan in 1656 minderj. kinderen), als erfpachters van het vrij allodiaal goed genaamd Ollesheim bij Hochkirchen enerzijds, tegen de eigenaar Johan Otto vrijheer von Gymnich en heer tot Vischel, over de zorg over dit goed door de familie Von Berg.

Met retro d.d. 1482 ('up den Sontagh quasi modo geniti infantes'), waarbij Schiffart van Raijde, heer te Bornheim, en zijn vrouw Elysabeth von Gimmenich hun hof te Olmessheim met alle toebehoren in erfpacht geven aan Noulde Kampe von Buere der Junge en zijn vrouw Alheijt, waarbij tevens genoemd Wirich von Buijren, door Noulde en Alheijt oom resp. schoonvader genoemd. (17e eeuws afschr. door notaris Cornelis Binsfeldt.)

Op maandag 29-10-1674 treedt op Bernard zum Putz, rechtsgeleerde, in de plaats getreden van de dan overleden Sibilla von Bergh weduwe Putz, en ook wijlen Peter von Bergh.

 

mei 1615, z.d.

in maio

BELFELD ‑ Overdracht delen Oude Rijdt.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, Gerhardt Wolffertz en Heinrich Meertz, schepenen, dragen Grietken Ronden, weduwe van Peter van Erckelantz, als moeder, en haar kinderen Johan, Martin en Renier, mede krachtens volmacht van hun beide zusters Lisbet en Angnees voor burgemeester, schepenen en raad van Dordrecht gepasseerd, een gedeelte van een goed te Belffent, 'die alde Rijt' genaamd, waarvan de aankopers ook een gedeelte hebben en waarvan de kinderen van wijlen Jacob van Lom te Roermond de andere helft hebben, uit 'hoeger kennelicker noett' voor een niet genoemd bedrag over aan Johan in gen Betaw en Immel van Lom, echtelieden,.

-         Tevens dragen Huibert in gen Huijs en zijn kinderen Catharina Anna, Claes en Johan in gen Huijs hun gedeelte in dit goed voor een eveneens niet genoemd bedrag over aan Johan in gen Betaw en Ummel voornoemd.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 46.

Zie 13-3-1623.

 

1 juni 1615

KESSEL / REUVER - Ten overstaan van mr. Henrick Bossman attesteren diverse personen inzake de Kleine Weerd onder Kessel, waaronder jonker Gerhardt van Kessel genaamd Roffertz, oud 80 jaar, wonend te Kessel.

Egbert van Holtmuelen, geboren en getogen te Kessel, oud circa 80 jaar, sinds 7 à 8 jaar wonend te Nehr, verklaart dat de weerd circa 50 jaar geleden eigendom was van de vier natuurlijke kinderen van jonker Willem van Kessel.

Herman Propers, geboren en getogen te Baerlo maar vanaf zijn jeugd wonend te Kessel, oud circa 82 jaar, verklaart dat een van deze kinderen was gehuwd met Jan Bormans, wonend opt Vehr tot Kessel. Een van de volgende eigenaren was Jan van Dorn, gehuwd met Jasperken, een van de kleinkinderen (kindtz kinder) van deze Jan Bormans.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier.

Vgl. 23-8-1610.

 

20 juni 1615

ASSELT ‑ 'AN 1615 / 20 IVNY /IS GEST/ORVEN / WILLEM / QVITEN (,) ANNO 1629 / 12 SEPTEMBRIS IS / GESTORVEN GOERDT / QVITEN'

Epitaaf grafkruis Asselt.

 

20 juni 1615

ASSELT ‑ 'WINNOU / EISEN IS / GESTORVE/N ANNO / 1615 AM 20 IVNY GOD / TROIST DIE SIELE'.

Epitaaf grafkruis Asselt, keerzijde.

 

20 juni 1615

HORST ‑ Henrich van der Locht, landschrijver van het ambt Kessel, en Gerardus Hengst, pastoor te Horst, oorkonden dat een kopie van de huwelijkse voorwaarden tussen Arnoldt van Boeckholt en Maria Spee d.d. 23 juni 1612 overeenstemt met het origineel, dat bij voornoemde pastoor berust.

GA Roermond, Familiearchief Waegemans V 25, inv.nr. 64.

Zie 23-6-1612.

 

september 1615, z.d.

Ghedaen in septembris

REUVER-LEEUWEN - Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter van den Crutzberg, beiden schepenen van Biesell, oorkonden dat Thiss Dorssers met toestemming van zijn vrouw Goerdtgen 1½ malder rogge erfpacht, gevestigd tot erfpachtrechten op erf en goed van jonker Aroldt van Dursdaell op der Spicken onder Biesell gelegen, heeft overgedragen aan Gerardt an gen Broeckh en Beerdten, echtelieden, alles volgens de brief waarmee deze akte is getransfigeerd.

RHCL Maastricht, FA Van Merwijck en De Keverberg (16.1111), inv.nr. 399; transfix bij akte d.d. 3-9-1559 (zie aldaar).

 

12 oktober 1615

LEEUWEN - Kwitantie wegens aankoop huisplaats uit de gemeentegronden.

Thoenis up der Haghe, zoon van Wilhelmken up der Hage, heeft de aankoopsom van 63 gulden 14½ stuiver betaald aan Wilhelm Qwiten wegens 1½ morgen gemeente te Leuwen achter Paulus in gen Hoeff gelegen tussen de Heerstraet en gen Reuffer, met een korte zijde grenzend aan het goed van Goerdt Reutters, aangekocht uit de gemeente; hiermee is ook de 9½ roede huisplaats 'up gen Haegh ahnt falderen' gelegen, volledig betaald.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 43.

 

14 oktober 1615

Z.P. - Verzoekschrift (z.d.) van Balthasar Wijhers, landschrijver van de voogdij van Geldre. Hij heeft enkele jaren geleden van het Hof toestemming gekregen om dit ambt over te dragen aan zijn zoon zodra deze hiertoe bekwaam zou zijn. Om hem de tijd te gunnen, heeft schrijver het ambt daarna nog 2 à 3 jaar zelf vervuld. Inmiddels is echter ene Jacob Telen in het ambt gezet, wonend aan de Aldekercke, waarmee schrijver op verzoek van gerecht en schepenen tot nu toe akkoord is gegaan. Tijdens een recent verhoor is echter gebleken dat Telen ‘van contrarie religie’ is en daarmee ongeschikt voor het ambt. Wijhers verzoekt nu om alsnog zijn zoon, ‘nu 23 ende meer jaeren alt wesende’, alsnog het ambt van land- en gerichtsschrijver te gunnen.

Met apostille van het Hof te Roermond d.d. 14 oktober 1615 waarbij het ambt wordt gegeven aan de zoon van Wijhers, ‘mits dat dieselve suppliant sal gehouden wesen sijne soen in d’officien t’assisteeren ten lanxsten tertijt toe hij al sijn out xxv jaeren’.

Schloss Haag, inv.,nr. 1770, fol. 26/250.

 

27 oktober 1615

BEESEL - Heinrich Schomecker en Lenhardt Schmax, schepenen van Bracht en Kaldenkirchen, inzake attesten door Lenhardt Ceijen, medeschepen aldaar, en Jannen van der Kyssel, inwoner te Beesel.

GA Venlo, SA Blerick, strafprocesdossiers doos 1614-1659.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

10 november 1615

VENLO ‑ Gehuwd: Leonardus van Neer en Christina Aelberts. Getuigen: Otto van Neer en Albertus Joannis.

GA Venlo, Registers DHO.

 

13 november 1615

ECHT - Stuk inzake proces gevoerd door de momboir tegen Gerhardt van Baexen inzake de tienden te Echt.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, momboir tegen Gerard van Baexen. Bevat geen aanknopingspunten m.b.t. Beesel of Swalmen.

 

20 november 1615

Arnold van Wachtendonck zum Broich en zijn echtgenote Anna Salome von Holthausen verkopen de Harbeekken- of Sweershof, behorend tot het huis Broich, aan hun neef (vetter) Joachim von Bocholz.

Schaesberg-Tannheim (II): Urk. 828.

 

13 december 1615

VENLO ‑ Gedoopt: Maria Ingenraey.

Limburgse Leeuw 4, blz. 50.

 

1615, z.d.

BEESEL-BUSSEREIND ‑ Overdracht land.

Ten overstaan van Wilhem Quiten, stadhouder, en Thijss Schlousen, schepenen, draagt Gerhart Schmeetz ongeveer ½ bunder land aan het Busserendt gelegen tussen Paulus Schlabbertz en Jan Vaessen 'daertegens gedeilt sijnde', met de korte zijden grenzend aan den Langen Streep die Jasper ter Linden in gebruik heeft, over aan Johan en Rut, gebroeders, kinderen van Rutger ahnt Busserende.

Wijlen Rutger an gen Busserendt had deze grond eerder gekocht van Arret Flapschoetel [alias Thrines] en Frijtze Barssen, echtelieden. Het goed was, nadat het door Gelisoen den Wael opnieuw was verkocht, door Gerhardt Schmeetz krachtens beschudrecht teruggekocht.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 42vs.

Voor aliasnaam zie idem fol. 38 (1613, z.d.). Voor Gillis vgl. 3-2-1623.

 

1615, z.d.?

BEESEL - Ermgart van Holthuisen, dochter van Johan van Holthuisen, over jacht te Beesel.

RHCL Maastricht, Staten van het Overkwartier, inv.nr. 225.

Met dank aan Peter Geuskens.

 

z.d. ca. 1615

Stukken inzake en proces van de heer van Neubourg tegen de erfgenamen van Willem Linzenich, betreffende de betaling van een grondrente aan het huis Neubourg.

R. Delahaye: RHCL Maastricht, Inventaris van de archieven van het klooster Hoog-Cruts te Noorbeek-Slenaken 1512-1798, inv.nr. 964 (zie inventaris blz. 176 voor genealogisch fragment); 1 omslag.

 

1615, z.d.

Proces door Johan van Ertzbach tegen jonker Isebrandt Prenth inzake de nalatenschap van wijlen Dederich van Westrum.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces Johan van Ertzbach tegen IJsbrand Prenth.

 

z.d., uiterlijk 1615

BEESEL-LEEUWEN ‑ Akkoord inzake erfpacht.

Akkoord tussen Gerhardt Mens enerzijds en Johan in gen Hoeff en Lijsken, echtelieden, anderzijds, inzake een pacht die de 'broderschafft tott Biesell' heeft op 1 bunder land te Leeuwen in der Hoeven gelegen.

De kinderen van Lijsken doen afstand van hun rechten op deze rente gevestigd op ½ bunder tussen jonker Dursdals up der Spicken en Heincken Wolffertz gelegen, met de korte zijden grenzend aan voornoemde jonker en Lijsken voornoemd. De andere helft van het onderpand zal vanaf nu vrij zijn van lasten.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 42-42vs.

De akte (z.d.) staat tussen andere akten waarvan de meest recente dateert uit 1615.

'Ist tuischen Gerhardten Mens ter einer unnd Johannes in gen Hoeff und Lijsken eheleuden ein stediger unnd frundtlicke vergelickungh gemackt over die questie die tuischen hun parthijen van wegen seeckere pachtt so die broderschafft tott Biesell up ein boenre lantz tott Leuwen in der Hoeven gelegen geldens hefft, dergestaltt datt Lisskens kinder in der Hoven nu vortahn dieselve allinge renth up ihr aendeil voer te weten ein halff boenre in der Hoeven beneven joncker Dursdals up der Spicken erff mit einer sijden auch mit einen fuerheufft gelegen, auch beneven Heincken Wolffertz seliger erff, mit den tweden fuerheufft up ihrer Lisskens eigen erff, unnd dat ander halff underpantz sall van der heufftrenthen und vortzahn vallen der renthen bevreijet sein und bliben.'

 

 

1616

vóór 10 januari 1616

Z.P. - Gehuwd: Franciscus Alberts [hij hertr. mogelijk ... vóór 23-12-1619 met Lucia Wanckems] en Elizabetha NN.

Uit dit huwelijk:

1.       Henricus Alberts, ged. Venlo 10-1-1616 (get. Thomas Siben en Conrardus Jacobi; zn. van Franciscus x Elizabetha NN).

GA Venlo, Registers DHO.

Volgens Limburg 1923, blz. 48-51 (geen nadere bronvermelding) is er een genealogie Alberts in handschrift, samengesteld door Eduard Keuller, notaris, en Albert Wolters, pastoor van Roosteren.

 

woensdag 3 februari 1616

BRACHT - Ten overstaan van jonker Engelbrecht von und zu Holtmullen, als leenheer, en jonker Johan von Thegelen en Herman de Laet als getuigende leenmannen wordt Frederich Johan von Oijen, voor zichzelf en zijn metgedelingen, beleend met de hof then Eicken, als een vrij manleen.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35.

 

woensdag 3 februari 1616

BREYELL - Ten overstaan van jonker Engelbrecht von und zu Holtmullen, als leenheer, en jonker Johan von Thegelen en Herman de Laet als getuigende leenmannen wordt Johan von Oijen, licentiaat, als gevolmachtigde van Hanss Eberhardt von Keverbergh en diens echtgenote Catharine van Cruchten, ten behoeve van hun minderjarige zoon Lambert von Keverbergh, beleend met het leengoed te Vogelsangh genaamd de hof Zur Heiden, als bundig leengoed. Lambert zal het leengoed bij zijn meerderjarigheid opnieuw verheffen met een kwart wijn.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35-35vs.

Lambert van Keverberg trouwde voor 1629 met Elisabeth van Pollart.

 

vóór 16 maart 1616

Z.P. - Gehuwd: Petrus Visschers [hij hertr. mogelijk ... vóór 19-5-1621 met Barbara Lensen] en Anna Antonius.

Uit dit huwelijk:

1.       Antonius Visschers, ged. Venlo 16-3-1616 (get. Joes van Wyrnig en Cornelis de Laat; zn. van Petrus x Anna Antonius)

GA Venlo, Registers DHO.

 

19 maart 1616

BEESEL-REUVER ‑ Overdracht Boermansweerd.

Arnoldt van den Camp, scholtis, Wilhelm Qwiten en Thijs Slousen, schepenen van Biesell, oorkonden dat Johan van Doerne, met toestemming van zijn vrouw, 'mit verlehnder erden buyten der stadt Ruremunde in der voorstadt', zijn vruchtgebruik en vruchtgebruiksrechten, die hij heeft 'op sijnen wijrdt beneden Biesel tegen Kessel' met alle rechten en gerechtigheden, genaamd Bourmans Weijrdt, niets daarvan uitgezonderd, heeft overgedragen aan en ten behoeve van zijn twee kinderen Johan en Marie, die daarmee het volledige eigendom krijgen. Beide kinderen zijn ter voldoening aan het vonnis van het Hof van Gelder gedwongen geweest eerst 400 gulden en later nog eens 100 gulden op te nemen, waarvoor zij de weerd hebben verpand, welke beide sommen 'sij Rufferten van hoefft sommen und costen hadden motten overtellen, hierto mosten sij hun hous datwelcke der vader diesertijt bewoent, noetwendich repareren und versyen laeten, offte wehren sunst gewerdich dat tzelve hous over haup vallen solle'. Om meerdere schade te voorkomen, verkopen zij de weerd, 'wie dieselve beneden Biesel tegens Kessel mit alle sijnen rechten ende gerechticheiden gelegen', nu voor een niet genoemd bedrag aan Caspar von Merwick tott Kessel.

RHCL Maastricht, FA Van Merwijck-De Keverberg (16.1111), inv.nr. 403 (voorheen V 1504, inv.nr. x371). Met zegels van Arnold van den Camp en van de schepenen, beide beschadigd.

Zie 8-5-1619, 16-7-1625 en 10-6-1667.

 

18 april 1616

LEEUWEN - Verpanding huizen te Leeuwen.

Jan van der Kissen bekent met toestemming van zijn vrouw Metgen dat zij een jaarlijkse erfpacht van 8 vat en 1 kop rogge verschuldigd zijn aan Derick Koxs, burgemeester van de stad Ruremunde, gevestigd op zijn huis, schuur, hofrechten en boomgaard te Leuwen gelegen alsmede ½ morgen aan de Maas naast het goed van de kinderen Dursdal. Na tussenspraak van vrienden is Jan overeengekomen dat hij deze erfpacht zal kunnen aflossen ('redimeren') met een eenmalig bedrag van 155 gulden Roermonds, tegen St.-Andreas aanstaande te betalen aan Derick Koxs of diens vrouw. Daarnaast hebben Jan en Metgen nog een bedrag van 45 gulden opgenomen van Derick Koxs, zodat de totale schuld daarmee 200 gulden bedraagt plus de daarvan verschuldigde rente [geen percentage genoemd].

Als onderpand stellen comparanten nu, behalve de reeds genoemde goederen, een huis eveneens te Leuwen gelegen, 'upgetimmert sijnde bei Wilhelmen van der Kissen', alsmede 1 morgen land naast Gerhardt Mentz gelegen met een korte zijde grenzend aan de koeweide ('koheweidt') van de kinderen Dursdal.

-         Marge: deze 200 gulden zijn door Jan van der Kissen afgelost, zodat het onderpand volgens kwitantie van Derick Koxs weer vrij is.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 43-43vs.

Voor deze laatste verpande woning zie 28 februari 1611.

 

dinsdag 26 april 1616

DÜLKEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen, Petergen Dederichs en Giel tho Leimes, leenmannen, wordt Gerhardt tho Reidt beleend met land behorend tot de Raider hof, waarmee zijn vader Arndt tho Reidt eerder in 1560 beleend is geweest, te verheergewaden met 30 oude groten.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35vs.

 

dinsdag 26 april 1616

DÜLKEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen, Petergen Dederichs en Giel tho Leimes, leenmannen, wordt Gerhardt tho Reidt, als zoon van wijlen Theis tho Reidt, beleend met de akker boven het Hagelkreuts, waarop wijlen Theis voornoemd eertijds heeft gebouwd, alsmede met twee morgen land tussen Leimes en Brasseler landerijen gelegen, alles gespleten uit de Raijder hof.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35vs-36.

 

dinsdag 26 april 1616

DÜLKEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen, Petergen Dederichs en Giel tho Leimes, leenmannen, wordt Peter tho Leimessen, als zoon van wijlen Werner tho Leimessen, beleend met 4 morgen land bij Nothoffer en Schreiffers erf gelegen, alsmede met 5 vierdel hofstad naast tho Reitt gelegen en 2 morgen land tussen tho Rijtt en Leimesser erf gelegen, gelijk zijn vader en voorouders hiermee beleend zijn geweest, te verheergewaden met 30 oude groten.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 36.

 

5 mei 1616

GRATHEM - Overleden: Margareta van Waes, echtgenote van Wilhelm van Borman. In de kerk te Grathem bevond zich een monument (mogelijk rouwkast) met de kwartieren:

Borman                  Waes

Buillart                   Loon

Gruter                     Falloez

Kessel                    Viroen

Hatert           Kessenich

Goedenraet             Blehem

Roeffert                  Krikenbeeck

Eijll                        Mij

J. Belonje: Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Limburg. In: Publications etc. 1960-1961, blz. 79-80.

Zie 3-4-1635.

 

vóór 18 juni 1616

Z.P. - Gehuwd: Arnoldus Geerlings en Cornelia NN.

Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):

1.       Gerlacus Gerlinx, ged. Roermond 18-6-1616 (get. Wilm Joosten en Elizabeth Damen / Maria Even; zn. van Arnoldus x Cornelia NN). Tr. mogelijk Buggenum 8-6-1637 met Maria de Houter.

 

14 juli 1616

KEULEN ‑ Abt, prior en convent van St.-Pantaleon te Keulen oorkonden dat Arnolt Waldoß, die in hun kloosterorde is getreden, ten behoeve van zijn beide zussen Anna en Catharina afstand heeft gedaan van de erfgoederen van zijn ouders.

Schaesberg-Tannheim (I): Urk. 652.

 

2 augustus 1616

RIJKEL ‑ Overdracht land, met naasting.

Ten overstaan van Gijs, dagelijks richter, Thiss Schlousen en Heinrich Eingels, schepenen, dragen Peter Stockmans van Rour en Johan Reussen met toestemming van zijn vrouw Neesken,

-   1 morgen land tussen Crutzberg en 'des naeber dienstz tot Swalmen landt in het Rijckelerveldt gelegen, met de korte zijden tussen de gemeinte en de boerderij van het klooster In gen Weide [Klerkenhof];

-   plus ½ morgen 'up gen Crutz' genaamd, met twee zijden tussen land van Maria Weide gelegen en één korte zijde grenzend aan de gemeinte,

voor een niet genoemd bedrag over aan Rutt Schlabbertz.

Dit land is vervolgens beschud door Goerdt up den Crutzbergh en diens vrouw Thrincken [Ronckensteins] als naaste bloedverwanten.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 45vs.

Dag onder voorbehoud, mogelijk wordt 7 bedoeld.

 

z.d., vermoedelijk na 2 augustus 1616

REUVER-LEEUWEN ‑ Akte van immissie.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Peter up den Crutzberch en Heinrich Engels, schepenen, heeft Herman van Biesel, burger te Roermond, na het overlijden van Johanszoon ('Johan Soen') aen gen Bosch, zich voor hemzelf en zijn mede-erfgenamen in het bezit gesteld van een stuk land in de Hoeven gelegen tussen jonker Buegel en Lins up gen Reuffer, met de korte zijden grenzend aan jonker Buegel voornoemd en Paulus in der Hoeven.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 49vs.

De akte moet worden geplaats tussen 2-8-1616 (vroegst bekende vermelding Heinrich Engels als schepen van Beesel) en 6-4-1623 (vermelding weduwe van Gijs van gen Raede). Voor Herman van Biesel zie ook akte 10-1-1627.

 

vóór 4 augustus 1616

Z.P. - Gehuwd: Matthias Vermasen [maasschipper] en Christina Fransen.

Uit dit huwelijk:

1.       Christina Vermasen, ged. Venlo 4-8-1616 (get. Franciscus van Wessem en Magdalena Vermasen; dr. van Mathias x Cristina NN).

2.       mogelijk Henricus Vermaeseren, ged. Venlo 21-7-1617 (get. Conrades Moels en Magdalena Vermaseren, Johannes Moels; zn. van NN Vermaeseren en NN).

GA Venlo, DTB-Registers St.-Martinusparochie.

Matthijs Vermasen werd op 19-11-1617 aangenomen als burger te Nijmegen. Matthijs Vermasen en Styn Franssen verkochten op 5-12-1620 land te Venlo.

 

5 augustus 1616

SWOLGEN ‑ Akte van volmacht door de schepenen van Swolgen aan Wyncken van Schelberg, om de tijnsen van Zijne Hoogheid in Swolgen en Broekhuizenvorst in ontvangst te nemen.

RHCL Maastricht, SA Swolgen, inv.nr. 3.

 

vóór 25 september 1616

Z.P. - Gehuwd: Coen Solemekers [Conrardus Soelemeckers alias Schreurs, overl. tussen 1633 en 15-11-1637] en Theodora (Dirixken) aen die Beeck [aen gen Beeck, overl. nà 18-12-1639].

Uit dit huwelijk:

1.       Joannes Solemakers, ged. Roermond 25-9-1616 (get. Arnoldus in den Vosch en Catharina Solemakers; zn. van Conrardus x Theodora). Tr. verm. … voor 21-5-1644 met Catharina Meijers.

2.       Gertrudis Solemakers, ged. Roermond 17-2-1619 (get. Joannes van Oost en Gertrudis, echtgenote van Wuijsting), verm. jong overl..

3.       Henricus Solemakers, ged. Roermond 3-6-1620 (get. Christiaan Beumers en Elizabetha in den Maen; zn. van Conrardus x Theodora).

4.       Gertrudis Solemakers, ged. Roermond 10-3-1626 (get. Tilmannus Woesting en Gertrudis Schoncken; dr. van Conrardus x Theodora aen geen Beeck).

5.       Arnoldus Solemeckers, ged. Roermond 9-7-1629 (get. Joannes an die Beck en Joanna in den Foss; zn. van Conrardus x Theodora Beeck).

6.       Anna Solemeckers, ged. Roermond 25-5-1631 (get. Godefridus van Mulbracht en Jacobina van Reij; dr. van Conrardus x Theodora van Beeck), verm. jong overl.

7.       Anna Solemeckers, ged. Roermond 12-4-1633 (get. Henricus Woesting, licentiaat, en Trijnneken van Mulbracht; dr. van Coen x Theodora aen gen Beeck).

Zij verkochten op 14-2-1623 land te Offenbeek. Op 12-5-1626 kochten zij land te Swalmen. Op 20-5-1628 verzochten zij scheiding en deling. Op 5-11-1637 verpandde Dirrixken haar bezittingen onder Beesel. Doopgegevens eerste twee kinderen met dank aan Jan Hanssen, Baarlo.

 

september 1616, z.d.

BEESEL-LEEUWEN ‑ Theis Dorffers draagt een erfpacht van 4/5 malder rogge, gevestigd op het erf van jonker Arnolt van Dursdall op den Spicker, over aan Berendt van gen Broeck.

RHCL Maastricht, FA Van Merwijck / de Keverberg V 1504, inv.nr. x370. Transfix van hoofdbrief d.d. 3-9-1559.

Zie ook 4-4-1587 en december 1597, z.d.

 

1 oktober 1616

VENLO / BEESEL - Verklaring door Henrick Putten ten behoeve van het proces tussen Hendrick Mereels te Venlo en Goert Quijten, koster te Beesel.

1.     Er zijn lang geleden woorden gevallen tussen Eijffken [Celissen] en de koster van Beesell, waarvan hij zich de strekking niet herinnert omdat het zo lang geleden is.

2.     Omdat Eijffken en haar vrienden niet tot overeenstemming zijn kunnen komen met de koster, hebben de vrienden gezegd 'laet die saecken staen op stadt ende landtrecht, ende is alsoe geen hijlicx vurwarden opgericht worden, ende zien alsoe sonder hylicx vurwarden te scrijeven ader op te richten te kercken gegaen.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

Naar het schijnt werden huwelijksvoorwaarden dus opgesteld onmiddellijk voorafgaand aan de huwelijksmis.
Vgl. ook 15-4-1617 voor een verklaring van dezelfde strekking.

 

10 oktober 1616

BEESEL-LEEUWEN ‑ Paulus in der Hoeven beklaagt zich over Johan in den Walsbergh. Paulus heeft op Tobbengoed een boom omgehakt als pachter ('in windtschafft'), waarbij Johan heeft aangeboden om deze op de wagen te helpen laden. Ongeveer 14 dagen later heeft Johan echter tegenover diverse personen gezegd dat Paulus zijn hout zou hebben gehakt, omdat dit niet op het goed van Tobben, maar op zijn eigen goed zou hebben gestaan. Johan kan dit echter niet bewijzen en omdat Paulus zich in zijn goede naam voelt aangetast eist hij van het gerecht dat Johan deze uitspraken zal moeten herroepen of voor deze uitspraken zal worden gestraft.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25p.

 

zondag 6 november 1616

BREYELL - Johan Sprinckelhoven wordt beleend met de smalle tienden in ghen Nat te Briell gelegen, vacant gekomen door overlijden van zijn zwager Michel Kupers.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 36.

 

dinsdag 8 november 1616

VENLO / BEESEL - Brief van Henrich Mareels te Venlo aan zijn neef Goert Quijten, koster te Beesel, inzake een kennelijk geschil tussen beiden.

'Ich heb unversehens, doch langh verhoept, mit den heere amptman to Kempen und anderen heeren alhier ende elders etliche daech te doen kreghen, weghen meines sohn soh dat ick U L morghen oder ubermorghen niet verwachten oder verpleghen kan. Wollet morghen over acht daegh, den 16 diesses tho samen hirhin kommen willen versuecken, off wir die saeck in die billicheit kunnen vinden. Nicht Neesken is schuldig van tleste iair 1 malder rogghe ende 1 malder gersten, van het vorighe iaer auch 1 malder gersten ende 23 gl 15 stz van die pension. Wollet neff Wilmen sehligers [boec]k doorsehn, verhoep U L ende die nicht also bevinden sullen ...gher auch freundtlich, wollet auch die renth ... Biesel, Lijsbet Vogelsanghs ende U L mitbrenghen, neffens die gansche renth van neff Wilm sehliger, damit ich in so ...ghen op einen hoep empfangende meucht in groet gaet damit stoppen, wat auch niet mit Gott oder recht sall te komen will ich ger, van micg kehren kompt dan morghen uber 8 daegh, dar het mich morghen geijtsis [geenszins] to past kompt. Mijn ehrbied ugh ahn die L nichte. Uith Venlo den 8 9bris a° 1616. U L dienstwilliger ohm Henrich Mareels.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

 

zaterdag 12 november 1616

Geschehen zu Holtmullen

BRACHT - Ten overstaan van Joachim Holters, stadhouder, en jonker Johan von Thegelen en Michel Reivers als leenmannen, dragen de rechtsgeleerden Wilhelm Moits en Henrich Wüstingh, als voogd respektievelijk toeziend voogd over de minderjarige kinderen uit het huwelijk van wijlen Wolter von Oijen en diens weduwe Margarethe von Odendahl, en met volmacht van de kanselarij te Ruremundt, het een derde deel van het erf en goed genaamd ghen Eicken te Brachtt gelegen, zijnde een bundig leen leenroerig aan de mankamer van het huis Holtmullen, zoals dit derde deel aan de ouders van genoemde weeskinderen is toegevallen bij scheiding en deling, over aan Syben an ghen Broich, 'zu bezahlungh dern schulden und verhuetungh ires anfallenden schadens'. De voogden worden namens hun 'pflegkindere' onterfd; de aankoop 'mit handt, halm und mundt' wordt hierna door Engelbrecht von und zu Holtmullen als leenheer bekrachtigd.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 36vs-37.

 

zaterdag 12 november 1616

TEGELEN - Ten overstaan van Joachim Hölters, stadhouder, Coen Jacobs en Michel Reivers, leenmannen, en met toestemming van jonker Holtmullen als leenheer, draagt jonker Johan von Thegelen, de Overmarschen tienden zoals deze an ghen Endt in het kerspel Thegelen zijn gelegen tussen de Massenbeeck en de berg, van ouds binnen zijn voeren en palen gelegen, wegens 'erheischender notturfft' over aan Martin van Hasselt, burger te Venlo.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 37vs-38.

 

donderdag 17 november 1616

uff Donnerstag den 17en obgl. Monatz 9bris

TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Coen Jacobs en Michel Reivers wordt Martin von Hasselt, als aankoper namens zijn schoonzoon ('aithumb') Wilhelm de Laet, na betaling van het volle heergewaad van 21 goudgulden 6 stuiver brabants, door Engelbrecht von und zu Holtmullen beleend met de Overmarschen tienden.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 38-38vs.

 

maandag 28 november 1616

OFFENBEEK ‑ Otto van Bueren, mede ten behoeve van zijn vier broers Johan, Joachim, Adolph en Raba en zijn twee zusters Elborch en Ida, wordt na het overlijden van hun vader wijlen Wolter van Bueren beleend met de molen van Offenbeeck.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 201, fol. 6; idem inv.nr. 205, fol. 122-123; idem inv.nr. 214, fol. 16vs-17vs; idem inv.nr. 242, fol. 7 (volledige tekst).

Zie 1557 en 1-6-1624.

 

maandag 28 november 1616

BEESEL - Arnoldt van der Lijnden wordt [voor het eerst] vermeld als echtgenoot van jonkvrouwe Ermgardt van Holthausen.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).

 

dinsdag 29 november 1616

am Dingstag den 29en obgl. Monatz 9bris desselben Jars

BRACHT - Ten overstaan van Joachim Holters, stadhouder, en jonker Johan von Thegelen en Michel Reivers als leenmannen, wordt Syb then Broick, als aankoper, door Engelbrecht von und zu Holtmullen als leenheer, beleend met het een derde deel gespleten uit het leengoed genaamd de hof tgen Eicken met alle rechten en gerechtigheden.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 37-37vs.

 

2 december 1616

BEESEL ‑ Ten overstaan van Be..t Wolfers laat Thijs Slousen zijn zoon Jan 'behandigen' aan het 1/8 deel van de visserij onder Beesel, waarvoor jaarlijks 1 stuiver verschuldigd is aan de Buerense Laathof. Dit gedeelte van de visserij is gekocht van (verkocht aan?) Aernolt van Dursdael inclusief de (eigendoms)brieven van Arnolt van Bueren. Omdat de 12e penning over de overdrachtsom van 65 gulden verschuldigd is, betaalt Slousen alsnog 1 rijksdaalder.

RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer. Vidimus van augustus 1653.

Zie 10-1-1433 en 1571, z.d. en 30 -11-1644.

 

5 december 1616

BEESEL-LEEUWEN ‑ Ten overstaan van Theis Slausen en Goerdt Quiten, laten van de Buerense Laathof te Leeuwen, worden jonker Johan von Duirssdall en jonkvrouwe Reijchardt von Duirssdall na betaling van lijfgewinsgerechtigheid en verlopen tijns 'behand' met een lijfgewinsgoed, groot 3 morgen plaitzen, afkomstig van het goed van Willem in gen Dael, belast met jaarlijks 2 kapoenen en 1 klein vat haver (t.w.v. 3 schellingen), zoals blijkt uit een kasboek van wijlen jonker Goddart van Cruchten.

RHCL Maastricht, FA Van Merwijck / de Keverberg V 1504, inv.nr. 105, fol. 21.

 

5 december 1616

BEESEL-LEEUWEN ‑ Ten overstaan van Theiss Slausen en Goerdt Quiten, laten van de Buerendse Laathof te Leeuwen, wordt Johan von Duirssdall van de hof op den Sandt (= de Zang) na betaling van de gerechtigheid en verlopen tijns 'behand' met 1 bunder land bij de St.-Lambertuskapel, blijkens het tijnsregister van jonker Buren eerder eigendom van scholtis Cruchten en belast met 2 grote vat haver, ½ malder rogge, 1 butgen en 1 oud morken. Een belasting van 1 hoen op de hof van Sande staat ter discussie. Voornoemd goed is later door Van Merwijck aangekocht.

RHCL Maastricht, FA Van Merwijck / de Keverberg V 1504, inv.nr. 105, fol. 21.

Zie 10-2-1648.

 

15 december 1616

Z.P. - Overleden: Margaretha van Gaelen, echtgenote van De Collaert; dochter van Otto van Gaelen [vgl. 24-1-1577] uit Vlodrop.

GA Roermond, Memoriale Minderbroeders Roermond.

 

1616, z.d.

BEESEL-LEEUWEN ‑ Verklaring inzake erfpachtlasten.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter up den Crutzberch en This Schlousen, schepenen, verklaren Aeletgen van den Kempken, weduwe van Wilhelm Reutters, en haar kinderen te weten Heinrich Reutters met toestemming van zijn vrouw Thrincken en Goerdt Reutters met toestemming van zijn vrouw Thrinen, dat zij voortaan een erfpacht van 1 malder rogge verschuldigd zijn uit hun erf dat afkomstig is van wijlen Heinrich Tobben.

Wijlen Heinrich Tobben had deze erfpacht, zijnde een gedeelte van een schuldbrief groot 2 malder rogge, verkocht aan Johan Zijssen of Van Asselt. De andere helft van deze erfpacht is in bezit van meester Derick van der Linden.

De comparanten zijn door de erfgenamen Tobben schadeloos gesteld voor deze overname; de erfgenamen Tobben zijn voortaan vrij van aanspraken op deze erfpacht.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44.

 

1616, z.d.

RIJKEL ‑ Overdracht land, met naasting.

Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter up den Crutzberch, schepenen, dragen Gerart Corttens en Johan Bongertz, beiden met toestemming van hun echtgenoten, 1 morgen min 12 roeden land in de Schoolt gelegen tussen land van het altaar van Swamen en land van Schlousenhof, met de korte zijden grenzend aan voornoemde boerderij en de Vreebergh, voor een niet genoemd bedrag over aan Thonis to Rijckel 'halffkannen sohn'.

-         Dit land is vervolgens beschud door Goerdt van den Crutzberch als bloedverwant.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44vs.

 

1616, z.d.

SWALMEN - Kwitantie.

Ten overstaan van Nellis Lindemans en Johan Phebis, schepenen van Swalmen en Asselt, bekent Nelissken van Echtt 'offte van Oist' dat hij van Cil Krompfoetz en Billiken [Maessen], echtelieden, de overdrachtsom heeft ontvangen van ongeveer 1 morgen land te Wijler gelegen tussen Derick Koxs en Derick van Drip, met de korte zijden grenzend aan genoemde Derick Koxs en de Papenwegh, welk land door comparant en diens metgedelingen aan het echtpaar Krompfoetz was verkocht.

RHCL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 19 fol. 1vs-2.

 

1616, z.d.

TEGELEN - Naar aanleiding van een 'disput und missverstandt vorgefallen' tussen Engelbrecht von Holtmullen zur Holtmullen als leenheer van het huis en de mankamer Holtmullen enerzijds, en de provisoren van het gasthuis te Venlo, vertegenwoordigd door Henrich Vermässen, burger te Venlo, anderzijds, wordt een overeenkomst gesloten. De voorouders van Engelbert zijn altijd leenheren geweest van circa 7 morgen land op de Biestcamp bij het dorp Thegelen gelegen, afkomstig uit het goed genaamd de Linxt, terwijl zij ook leenheren zijn geweest van de tienden van deze landerijen, waarvan de provisoren namens het gasthuis leenhouders zijn. Nu wordt 'den armen zum besten' overeengekomen dat beide lenen worden samengevoegd en voortaan gelijk zullen worden verheven en verheergewaad.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 38vs.

Voor overdracht van de Beestenkamp door Johan van Tegelen en Catharina van Schelbergen zie akte d.d. 9-2-1577 (GA Venlo, Oud archief, inv.nr. 2017).

 

z.d., uiterlijk 1616

BEESEL ‑ Overdracht land, met naasting.

Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, en Wilhelm Qwiten en Peter op den Crutzberch, schepenen te Beesel, draagt Stoffer Schloetmeckers 1 vierdel land uit in totaal 3 vierdel 'up der Spicken' gelegen tussen Metgen ahn der Stap en Goerdt Qwiten, met één korte zijde grenzend aan Thiss Schlousen, de andere zijde aan de openbare weg, voor een niet genoemd bedrag over aan Dries van Blerickh.

-         Dit goed is vervolgens beschud door Heincken Deckers als bloedverwant, ten behoeve van hemzelf en zijn echtgenote.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44.

De akte (z.d.) staat tussen andere akten waarvan de meest recente dateert uit 1616.

 

 

1617

vóór januari 1617

Z.P. - Gehuwd: Joannes Cilkens en Anna Janssen.

Uit dit huwelijk:

1.       dochter ..., ged. Asselt ..-1-1617 (get. Franciscus Franssen en Agnes in den Aldenhoff; dr. van Joannes x Anna Janssen).

2.       Petrus Cijlkes, ged. Asselt 22-3-1620 (get. Hermannus Brust? en Matthia in den Haewinckel; zn. van Joannes x Anna Fransen).

3.       Agnes Cijlkens, ged. Asselt 23-4-1623 (get. Joannes Quijten en Richardus? Coonen; dr. van Joannes x Anna ...sen).

 

z.d. (verm. vóór 14 januari 1617)

VENLO - Goerdt Quyten, mede namens zijn vrouw en als gevolmachtigde van de minderjarige kinderen van Jan Seijlspender, Jan Sielissen en Henrick Sielissen, aanklagers, tegen Hendrick Mareels, aangeklaagde. Quyten overlegt een akte van huwelijkse voorwaarden d.d. 27 augustus 1603. Mareels, als weduwnaar van Eva Selissen, moet worden veroordeeld tot nakoming van de verplichtigen van deze voorwaarden tegenover Quyten of diens vrouw Geertgen en consorten, te weten betaling van 1000 daalder plus een bedrag van 1000 gulden, uitgezonderd hetgeen reeds van deze som is betaald, plus afstand van 'den huijsraedt ende vahrende erfftahl', alles volgens de voorwaarden waarbij zowel klager als secretaris Dart aanwezig zijn geweest samen met de verwanten van Peter Quijten, te weten Willem Quyten. Eva heeft een obligatie gehad t.l.v. Jutt Goeris.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

 

14 januari 1617

VENLO - Vragenlijst voor Otto van Nehr en Pawels Neijssen van Ruremundt, beiden burgers te Venloe, op verzoek van Goert Quiten, koster te Biesell, beklaagde.

1.     Of ze beiden weten of Jan van Nehr, broer van Otto, en wijlen diens vrouw, een rentebrief groot 400 gulden hebben belegd op het kerspel Biesell.

2.     Of deze rentebrief door wijlen de vrouw van Jan van Nehr aan hem Otto van Nehr en zijn zus Geertruidt is gegeven en of deze brief met een transfix aan hen is overgedragen ten overstaan van richter en schepenen van Biesell.

3.     Of Otto van Nehr en zijn zus of kinderen deze rentebrief met transfix hebben verkocht aan Heindrich Mareels en diens vrouw wijlen Iffken Tzielissen, en of aan Otto van Nehr door Eva Tzielissen een bedrag van 200 gulden hoofdsom is betaald voor zijn aandeel in deze verkoop.

4.     Of Otto van Nehr zelf weet, of heeft horen zeggen, dat deze 200 gulden door Huibert van Lom aan Eva Tzielissen waren gerestitueerd, en of Eva deze 200 gulden weer tegen rente had uitgezet voordat zij is hertrouwd met Heindrich Mareels.

5.     Of Otto van Nehr en Pawels Neijssen deze brief met transfix naar Ruremundt hebben gebracht of laten brengen naar de zus van Otto of naar neef Gerardt Neijssen, burgemeester van Ruremundt, omdat Heindrich Mareels en wijlen zijn vrouw hun belofte niet hadden gehouden noch betaald.

6.     Of beide getuigen weten of Heindrich Mareels en Iffken, echtelieden, deze rentebrief gedurende hun leven hebben bewaard in het huis waarin zij woonden, en of zij hierbij een transfix hebben laten opstellen.

7.     Of de hoofdbrief en transfix door wanbetaling door Heinrich Mareels en zijn vrouw naar Ruremundt is gebracht en of Peter opten Cruitzbergh, neef van de getuigen, voor zich persoonlijk en voor niemand anders de 200 gulden heeft betaald aan Geertruidt, de zus van Otto, wonend te Ruremundt.

8.     Of Goerdt Quiten, koster te Biesell, de andere 200 gulden hoofdsom te Ruremundt aan Peter opten Cruitzbergh heeft gerestitueerd en bovendien de verlopen termijnen aan de zus van Otto en neef Gerardt Neijssen, burgemeester te Ruremundt, volledig heeft afbetaald in aanwezigheid van Otto van Nehr en Theiss Slausen, schepen van Biesell.

9.     Of Goert Quiten voornoemd deze hoofd‑ en transfixbrief na voldoening van de hoofdsom en verlopen renten heeft ontvangen van Gerardt Neijssen in diens eigen huis te Ruremundt in bijzijn van Otto van Nehr en Theiss Slausen voornoemd.

10.   Of Goert Quiten, toen hij de hoofd‑ en transfixbrief van 400 gulden te Ruremmundt zoals voorschreven had gekregen, nog twee of drie potten wijn heeft laten komen ten huize van Gerardt Neijssen, en of Quiten deze samen met de burgemeester, Otto van Nehr en Theiss Slausen heeft verteerd, waarna Quiten de wijn alleen betaald heeft.

11.   Of de getuigen Otto en Pawels weten of Goert Quiten de hoofd‑ en transfixbrief te Ruremundt heeft ontvangen, en niet binnen Venloe.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

Vragenlijst zonder antwoorden.

 

14 januari 1617

VENLO / BEESEL - Antwoord voor Goerdt Quiten, beklaagde en gearresteerde, tegen Hendrick Mareels, klager en arrestant.

Quiten ontkent dat hij obligaties, kleding of sieraden zou hebben ontvreemd ('brieff of segel, kleijder off clenodijen heimelicker wijse vuijt den sterffhuijs nae sich genoemen'). De brief in de aanklacht vermeld is hem door zijn tante Eva Zijlissen nog bij haar leven vrijwillig gegeven en is ook gedeeltelijk gerechtelijk aan hem overgedragen als korting op zijn beloofde huwelijkspenningen, waarop hij de obligatie ook wil laten korten, en verder 'dat sijnes gearresteerde huijsvrouw ende dochter oijck vrijwillich bij Eva vrss die muen al bij leven gegeven is.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

 

14 januari 1617

VENLO / BEESEL - Antwoord voor Hendrick Mareels tegen Goerdt Quiten.

Mereels stelt dat zijn vrouw, bij het aangaan van hun huwelijk, 'groitelick verwonderdt ende gelediert' is geweest bij het voorlezen van de huwelijksvoorwaarden tussen Goerdt Quijten en diens vrouw, maar dat hun huwelijk desondanks door is gegaan. In de omstreden voorwaarden staat echter ook dat, indien Iffken tegenslag zou krijgen, deze tegenslag kan worden gekort op het beloofde geld. Volgens Mereels is overduidelijk dat zijn vrouw 'niet allein contrarie fortune in der kommenscappe midt haren man gehadt, sonder oick drie, 4 ofte meer jaeren krenkelick ende den meisten tijt bedtlegerich geweest is, alsoo dat sij alle iaers gestaeldt is geweest om hondert gulden ofte 4 voir haren eigen mondt ende licham to vertheren', waardoor zijn vrouw 'niet allein alle haer guet in miseriae ende lanckwylige kranckheide vertheert heft, sonder oick hij beclaeghter daer beneffens noch gestalt is geweest alle iaers een hondert gulden ofte 3 midt wyle syne huisvrowe op interest toe nemen'. Gedaagde verzoekt om kwijtschelding van de verplichting tot de in de voorwaarden genoemde verplichtingen en toewijzing van de huisraad van wijlen zijn vrouw. Om zijn onkosten te staven overlegt hij een bewijsstukken (bijlage A).

Mereels spreekt tegen dat hij akkoord zou zijn gegaan met de eerdergenoemde huwelijksvoorwaarden en ontkent nadrukkelijk dat hierover een overeenkomst is gemaakt tussen hem en Willem Quyten 'ende segt dat hij anders nergents duer, daer toe genodringt is worden, dan allein duer groite molestatie ende quellinge sijner huisvrowe, welcke hem nacht ende dacht niet ongemolestiert liet.'

Tenslotte stelt Mareels dat zijn vrouw al haar geld en goederen zelf beheerde en dat Quiten 'meer credits ende authoritheit' heeft gehad dan Mareels zelf.

-         Volgt bijlage A:

'Hefft uns hylicx schlieten und brulofft gekost mehr als 200-0-0.

          In het irste iaer, behalve kost und dranck mitten freunden ende verwandten to Biesell und elders ahn wijn allein verdain mehr als 250 gl, sonder yet dar vor to empfangen. Sulchs to bewijsen, bereit mitten boeck van B Goertt ingen Huis und rekeningh van Arnolt Velltman S welcker vor ein beghertte halb ohm dranck weins durch Wilmgen Foerman uns ein halff foder gesandt und wy boven obgm geltt verbruickt is worden 250-0-0.

          Hefft auch selber tijt die schwellingh und gedurighe kranckheitt meiner huisfrauwe S ahn medicinen und recepten ein groiss geltt gekost, wy auchdesshalven allein, neffen unsere dochter Margaretha ein frembde maecht motten halden, iaerlicx wael 100 daler und sulcx 3 iaer langh: 450-0-0.

          Dah wir nuh wy langher wie mehr mit kosten last und schwaricheit van allen kandten uberfallen worden, seint wir genottreucht worden van Lenart Bontenakel op interesse to forneren 550-0-0.

          Van Henrich opgen Oeij und sijne schwegersen 350-0-0.

          Van B Dijrck van Daell weder opgenohmen 300-0-0.

          Alsoe mit diese to samen opgenohmen 1200 gl einighen wijnhandel gedreven, verhopende Gottes benedictie umb die kostelicke huisgaldingh to beter to mughen wederstan. All war dat profijt duckmals, doer Gottes seghen, temmelick guett, hefft doch niet kunnen helpen, weghen grote untrauw meines huisgesindts und vill andere quade stueckers und pluckers. Geff den heeren to bedencken, wy sij doe mit meinen wijn sijn umbgespronghen als der kelder wat beter gestoffert war und wehniger gemerckt kondt werden. Sall vorwar mit meine kinder und meghd bewijsen, soh nodich, dat mennichmael mijnen wijn in groten kruicken nah Biesel is gesandt, gefuertt und mitgenohmen, in huis alhyr gedroncken off t'water war gewest, mehrendeils in mein absentie, somwijlens auch in mein presentie, wie dan die Van gen Ordenbach nacht und dacht den wijn vermutlich digasterden, dat sie in einen daech oder 2 mehr als ½ ahm weins durch maeckten ohn entgelttenis, dat in sulcken fughen und manieren die hofftsumma mitten gewin, kortelick in allen hindertheil ge..den sein, welchs ich heb mothen lijden soll ich fried in huis behaltten, gleichwael ungluckich hyr in, allein uith boesen raet und ingeven; auch meine wollfaertt duck belett und groten schaden toegefuegt. Ein exempel. Ich hadde vor 6 jaren van Thomas d'Wael 2 last heringhs gekofft und dah ich ahn die betalinghe 200 gl ungefehr to kort quaehme, heb ich meine huisfrauw S beschwert sij woltte doch verhelpen, dat ich uith ahnwedende middelen, restierende 200 gl mochte bethalen. Hefft geantwordtt, Jah, woh der custer tho Biesel will consenteren. Darop ich Lambertum Mertens to Bracht bewonende und bauwende sijnen eighen hoff, mijnen verwandten heb mothen eiduceren dat hij gaende nah Biesel totten custer, respondendo ac fideiunbendo, wilde effectueren, dat ich op consent meiner huisfrauwen mit die 200 gl muchte geassistert worden. Hefft er Lamert wael truwlich daer in sijn best gedaen, maer bij den custer niet erhaltten mehr als 30 gl schadens gelitten und evenwel vorighe penninghen mit groter hinder moeten verrichten 230-0-0.

          Dar uith klarlich blijckt, wat empfangh ich hebbe gehadt und wy vill meisters ich over den geldt sij gewest. Jah, dah ich gelts noedich soh tott der huishaldungh als anders, mehr als 100 mael van mijner huisfrauwen S hab mothen hoeren unnd verdraghen, niet einen heller und niet einen heller

          Daher sall tot Cöln bie die widfrauw Veltmans un Jan Föller van wijn tho bethalen stahn in die 300-0-0.

          Ahn unsere kinder Johan de Groet und Margaretha eheluiden van empfangenen geld und wahre verschult 240-0-0.

          Dartho den junghen Herman Tcelissen van gen Oedenbach, naect ende bloet opgenomhen, gekleit und gereidt, kost und dranck gegeven, ter scholen gehalden und het schruers ambacht laten lehren, der meister lohn bethalt, bucker, inck, papijr und andere instrumenten versorght in der tijt van vijff iahren, behoertt niet wehniger to wesen als 100 gulden t'siairs 500-0-0.

          Ahn die obligatie van 1000 gl op Wijnandt van Oeyen ducht meine huisfrauw S, op ahnhalden Hermanni Vogelsanghs und Juth Goris S dem vader Wilhelmo van Oeijen S getransportert hebben wij mehr als 400 offte 500 gl verloren dah wij sijn huis op die Lomstraet mit commerrecht hebben mothen apwinnen, selbst behalden und wehniger verkopen als t'kosden. Mosten den raetsheer Beeck, folgendts sijne hipotheca darop und ordinantie dess E Haefs, in die 2400 gl datelicken verrichten, neffens heeren und weissgeltt, lijcop und anderen unthaet; auch die pension van genantte 1000 gl vijff iair langh mothen missen, ahngesehn dattet huis vurss van die Cremers, allein vor 3015 gekofft is gewest, konnen die heeren lichtlich rechnen wat erbarmlichen schaden wir darahn geleden hebben, mehr als 500-0-0.

          Rest uns auch van B Coin Seghers S van Jan Coenen overgewehsen 300-0-0.

          Dat der custer van Biesel durch ein loss carthabelghen will inbrenghen, ich solltte die opgebuertte, affgelachte, kleine unnd grote summen weghen mijner huisfrauwen S empfanghen hebben, is alles unwarhafftich. Wollte der custer sich besser bedencken und die rechte warheitt bekennen, soll hyr van vill naeren und anderen bericht kunnen geven, dan mein huisfrauw S alle uithstande middelen selbst ingefordert, die erlachte selbst empfangen und behaltten, dieselve gegeven, gelaten gebruickt, missbruickt und gedisponert nah ihren will und guttduncken, uith bosen raet und ingeven, jah dwanck des custers vurss dar ich mit mijn eighen ohren gehoertt und er niet leuchnen darv, in meiner stoeve opten Merth gesacht to hebben und meine frauw dahmit tott allen boesen, untrauw, twist und twehdracht gerahden und gestiefft und ... laet hem sitten ... kumpt bij mich to Biesel ...en, ich sall euch die kamer schon opbauwen, ghi sult und ich sall und beghert ghij mijne vrindtscap, soh gefft hem niet einen lups mehr und o ehelose uncheistliche boscheit.

          Dah ich ihme in presentie mijner kinder sulchs vorhielt und mich desssen beclachte, er custer, hebbende ein wehnich to vorens over avondts eten gesimulert gein mess bij sich to hebben, ut me incautam facilius opprimeret, hefft ahnstont bereit sijn to voerens verhaltten broetmess uitgeruckt, sol mich ahn mijner eigner taffelen dah ihm alles guts geschiet, in meinen huis dorsteken, und ... hebben, weren hem die wijver mit holden, krijthen und roepen niet geruckt hedden.

          Daerenboven er custer mich affhendich gemaeckt einen beseghelden brieff van 400 opten keerspell Biesel, welcken ich mit mein huisfrauw S van Ott van Nehr und seine suster Gertgen gekofft und bethalt hebbe, welchs ich doer vercopers vurss genuchsam bewijsen sall.

          Noch hefft er custer vurss mit gleichen unrecht mich untfuertt ein obligatie van 100 daler op Elisabeth Vogelsangh und eine obligatie van 100 guldens op sijn eighen person, neffens kleider und kleinodien und welcke to samen ich doch verhope op Gott und guden rechten, er custer gehalden to werden in t'geheel to restitueren.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

 

15 januari 1617

Huwelijkscontract tussen Johan van Beugel [wedn. van Mechteldis van Cruchten, dr. van Johan van Cruchten en Reicken van Erven; vruchtgebruiker van goederen te Reuver] en Anna Ingenhoven.

P. Geuskens: Genealogica Groot Paarlo. In: Roerstreek '88, blz. 52.

De erfgenamen van Johan Beugel verkochten op 13-12-1653 een hoefslag te Swalmen.

 

21 januari 1617

VENLO - Repliek voor Goerdt Quiten [uit Beesel], klager, tegen Heindrich Mareels, beklaagde.

Quiten spreekt o.a. tegen dat Mareels' gewezen echtgenote Eva Tzielissen haar geld zou hebben verteerd of verkwist. Mareels heeft volgens Quiten o.a. van haar geld 'seins heuser in Venloe, Buggenum ende elders mede betimmert ende reint brieff aiffgelacht' (punt 6).

Quiten bestrijdt dat hij iets uit het sterfhuis van zijn tante heeft gehaald, maar dat zij hem de obligatie zelf heeft gegeven, net als de gerechtelijke overdracht die op 29 mei 1613 binnen Biesell heeft plaatsgehad (punt 12).

Volgens Quiten is het 'meer dan verwonderens werdt, dat den beclachter is voorbrengende dat den cleger ime hedde willen doersteecken met seijn metz ahn seine eigen taeffel, ist onwarhafftig, dan het is ein teit lanck geleden, dat den beclachter ime cleger ende seine huisfrowe mit helle keifflichen worden over taeffel sittende twgesproecken hefft (ende beiden droncken seinde) ist cleger bevreest geworden, den beclachter solle ime geworppen offt irst geslagen hebben, muchte also villicht wel ein metz von der taeffellen opgenohmen hebben, omme sich daermede to defenderen, alsoe dat den beclachter mijt wairheit seggen noch bewijsen sall konnen dat den cleger ime mit handt offt metz aen sein leichaem geroert hefft (gewenckt noch tot hem gesteecken); dan is cleger mit sein huisfrowe uitter seinen hause gegaen in ein ander huijss, biss dess irst folgenden daghs, wederom aen dess beclachtens bedde bei hem gekoemmen ende hebbendt malcanderen deroteit vergeeffen ehe hij beclachter ist von den bedde opgestanden, ende dairnae mit malcanderen geetten ende gedroncken als voerren' (punt 16).

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

 

vóór 25 januari 1617

Z.P. - Gehuwd: Christianus Vossen [Corst] en Helena Beurskens alias Sillen [Helwigis, Hillegundis]

Uit dit huwelijk:

1.       Tilmannus Vossen, ged. Roermond 25-1-1617 (get. Joannes Ruyters en Beel Bruyns; zn. van Christianus x Helena NN).

2.       Godefridus Vossen; ged. Roermond 12-1-1620 (get. Petrus van Besel en Elizabeth Gelaesmakers; zn. van Christianus x Helena Sillen). Tr. mogelijk … vóór 1645 met Mechtildis Vossen.

3.       Andreas Vossen, ged. Roermond 29-6-1623 (get. Gerardus Guilielmi en Catharina Stevens ; zn. van Christianus x Helena NN). Tr. verm. … als ANDREA met Joannes Lindemans.

4.       Abel Vossen, ged. Roermond 1-4-1627 (get. Jan Bijllemakers en Maria Cremers; zn. Korst x Heylwigis Bursken). Tr. Roermond 8-1-1650 met Maria in gen Es.

DTB-registers Roermond.

 

9 februari 1617

BEESEL ‑ Herroeping akkoord.

Ten overstaan van This Schlousen en Heinrich Engels, schepenen te Beesel, herroepen Peter van den Crutzbergh en diens neef Goerdt van den Crutzbergh hun eerdere overeenkomst.

Toen Goerdt krachtens huwelijkse voorwaarden huwde met zijn huidige echtgenote Thrincken, is overeengekomen dat alles wat Peter en Goerdt zouden kopen of verkrijgen in de periode van hun beiwohnung', gelijkelijk zou worden gebruikt en gedeeld tussen beide partijen en hun erfgenamen. Voortaan zullen de goederen echter weer voor elke eigenaar apart zijn.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44vs-45.

 

11 februari 1617

SWALMEN-WIELER ‑ Seger van Broeckhuizen krijgt uitstel voor de leenverheffing van het leengoed genaamd Hof to Wylre tussen Swalmen en Asselt gelegen, totdat zij broer Johan van Broeckhuisen, heer te Oijen, terug is uit Brussel.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 214, fol. 18.

Zie 12-1-1618.

 

14 februari 1617

Gelderse leenbrief over de hof To Rosen voor Heinrich van Walschaert en de erfgenamen Van Waldoß.

Schaesberg-Krieckenbeck, Urk. 149.

 

z.d. (vóór 15 februari 1617)

BEESEL-LEEUWEN ‑ Henrick Alberts en Henrick Vermaesen worden na overdracht door Elbert Spee (gehuwd met Johanna van Haren) beleend met het ¼ deel van de hof In gen Scheydel.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 241, fol. 158.

 

15 februari 1617

VENLO ‑ Gossen Vermaesen draagt een rente van 6½ daalder ten laste van een onderpand van Adam van Stalbergen, gelegen naast de baend van wijlen Hendrick Vermaesen, over aan Jan de Groot en Margarita Mareels, echtelieden. Tevens dragen Coen Mols en Magdalena Vermaesen, echtelieden, 13½ daalder over uit een huis en erf gelegen in de Vleesstraat.

Genealogie De Groot. In: Limburgse Leeuw 1957 N° 4.

 

17 februari 1617

SWALMEN / VENLO - Lenardt van Asselt gehuwd met Erm Linden verkoopt aan Gerard Meuters, smid van Swalmen, gehuwd met Metteld Gulickers, een huis gelegen te Venlo aan de Helpoort. Later beschud door Lenard Janssen zoon van Jan Lenarts.

GA Venlo,, archiefnummer 150, Archief Schepenbank Venlo; B 2592, fol. 29vs; met dank aan Jan Hanssen.

 

18 februari 1617

VENLO / BEESEL - Antwoord en protestatie voor Goerdt Quijten, gearresteerde, tegen Hendrick Mareels, arrestant, als reactie op het verbaal d.d. 21-1-1617.

Quiten is door Mareels te Venlo ontboden om een vordering in den minne te regelen. Op de eis betreffende de obligatie groot 100 daalder van Elisabeth Voegelsanck zegt Quiten dat hij deze obligatie ongeveer 6 of 7 jaar geleden te goeder trouw heeft ontvangen, toen Elisabeth hem een bedrag van 100 daalder heeft betaald (?) en daarbij een rente van 9 gulden 7½ stuiver. De hoofdsom heeft Quijten zelf tegen jaarlijkse rente behouden en de rente van 9 gulden 7½ stuiver nog diezelfde dag aan zijn tante Eva gegeven. Quijten heeft zelf de jaarlijkse rente betaald tot 1615 en heeft hiervan geen obligatie aan Eva gegeven, die hier ook nooit om heeft gevraagd. De obligatie die Elisabeth eerder aan de tante had gegeven, heeft zij met medeweten van Eva weer meegenomen toen ze de 100 daalder aan Quijten heeft betaald. Deze 100 daalder zijn bij Elisabeth belegd voordat tante Eva is hertrouwd met Mareels.

Quijten bekent onder protest dat Eva aan hem en zijn vrouw een bedrag van 100 gulden heeft geleend tegen een jaarlijkse rente, voordat zij met Mareels is hertrouwd. Hiervan is een obligatie geweest, maar zover Quijten zich kan herinneren heeft zij deze aan hem teruggegeven met de afspraak dat hij deze rente tot aan haar dood zou moeten betalen, en hij het bedrag daarna zou mogen behouden om te worden gekort op hetgeen in de huwelijksvoorwaarden was beloofd.

Quijten geeft toe dat hij nog een obligatie groot 400 gulden in zijn bezit heeft, gevestigd op het kerspel Biesel, welke ten overstaan van het Beselse gerecht aan hem is overgedragen.

Quiten bekent tenslotte dat hij 'een fruck ende eenen overgulden gordel, welcke fruck de muen in haer leven aen sijnes Quijten huijsvrouw gegeven, ende den gordel aen sijnes Quijten dochter'. Beide voorwerpen zijn aan Mareels meegedeeld de dag na de begrafenis van de tante, met de vraag of Mareels deze voorwerpen nog terug wilde hebben of dat Quijten ze kon behouden in korting op de huwelijksbelofte. Hierop had Mareels geantwoord dat zij dit wel in vriendschap zouden regelen. Quijten is dan ook boos over de bewering van Mareels, dat hij deze voorwerpen plus de obligaties uit het sterfhuis zou hebben genomen en wijst alle verder aanspraken af.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

 

z.d. (waarschijnlijk januari of februari 1617)

RIJKEL ‑ Pater Nicolaes van Oss, priorin Grijtien Hanens, subpriorin Met Voorsebeeck en procuratrice Cornelia Janssen namens het klooster genaamd In der Weyde binnen Venloe gelegen verpachten hun hof te Rijckel in het kerspel van Beesell gelegen voor een periode van 4 jaar met ingang van half mei 1617, naar believen van beide partijen na 2 jaar op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden, aan N.N. onder de volgende voorwaarden:

-   de pachter zal de hof bezaaien met zijn eigen zaaigoed. Het ¼ deel van wat hij zaait, zal hij weer op de 'denne' nadat er gedorst is;

-   al het korengewas zal half en half gedeeld worden met dien verstande dat de halfman het koren altijd zodra het gemaaid is in twee bermen zal zetten waaruit het klooster de eerste keuze zal hebben;

-   wanneer er gedorst wordt, zal het klooster dorsers sturen die de kost krijgen van de halfman, waarvoor deze het zes(entwintigste?) gedorste vat krijgt. Voor elke dorser van het klooster zal de halfman 2 eigen dorsers zetten. De dorsers zal hij geen koren geven van de 'denne' behalve het 'kreijnsel';

-   de halfman zal 6 morgen voerland voor zijn paarden hebben, 'niet van de besten, noch van den slempste'. Bij zijn vertrek zal de halfman ook 8 (!) morgen laten liggen voor zijn opvolger;

-   het klooster zal ten allen tijde 10 à 12 morgen land in het lichte land mogen verpachten zoals dit sinds vele jaren gebruikelijk is;

-   het klooster zal de tiende mogen verpachten of door de halfman laten ophalen voor kaf en stro ten behoeve van de gezamenlijke veestapel;

-   de halfman zal het klooster jaarlijks 1 vet kalf brengen en 5 of 6 andere grootbrengen. Hij zal uitsluitend vee houden dat tot de hof behoort;

-   alle dieren zullen half en half gedeeld worden, uitgezonderd de paarden, die geheel voor rekening van de halfman zijn;

-   het aantal schapen zal 150 zijn en niet meer, met dien verstande dat de halfman voor elke 25 schapen ('elck vierdendeel') 5 andere zal mogen houden;

-   wanneer de schapen worden geschoren, zal het klooster zorgen voor bier en wittebrood ('weggen'). Het klooster zal uit de kudde ('uiter koppelen') 1 ongeschoren lam en 1 keurhamel mogen kiezen;

-   rond 17 september ('om S. Lambert') zullen de broekschapen uitzetten en die laten gaan 'soe langhe zij beteren mogen';

-   jaarlijks zullen tenminste 16 varkens worden gedeeld, waarvoor het klooster 1½ malder boekweit aan de pachter zal geven. Deze is verplicht om een 'onreyn' varken te ruilen;

-   met 'b--nisse' zal de halfman aan het klooster 2 vette ganzen (doorgehaald: 6 kapoenen) brengen, met Kersmisse 6 kapoenen, met Vastelavont 2 hennen en met Paesschen 300 eieren, alles naar inhoud van de oude kontrakten;

-   jaarlijks moet de halfman 35 pond boter en 4 handkazen;

-   wat betreft (al het fruit zoals appelen, peren en noten) en alles wat verder op 'op den hoff velt', zal de pachter het ¼ deel hebben;

-   de halfman zal jaarlijks een pond groot geven voor zijn 'melcke gelt';

-   bij alles wat op de hof verbouwd wordt, zal hij behulpzaam zijn. Bij alle grote werkzaamheden die hij met zijn volk niet kan maken, zal het klooster de bouwmeester betalen. De halfman zal hem de kost geven en ten behoeve van de dekker opperen;

-   alles wat breekt onder de 'rijholter' of wat hij met zijn gezin kan maken in een of anderhalve dag, zal hij zelf repareren, waarbij het klooster voor het materiaal ('het gereetschap') zal zorgen;

-   hij zal de gebouwen ('geheuchte'), wanden en hekken ('thuynen') in goede staat houden en laten;

-   jaarlijks zal hij 100 of 50 wilgen poten. Voor elke verdorde wilg die hij kapt zal hij twee nieuwe poten;

-   het klooster zal de halfman jaarlijks 100 schansen aanwijzen om te gebruiken als bakhout. Hij mag geen ander hout kappen of snoeien zonder goedkeuring van het klooster;

-   de halfman zal geen dieren mogen verkopen, kopen of ruilen zonder toestemming van het klooster;

-   de halfman zal op bevel van de pater het vee opstellen om te laten zien en tellen, zo vaak deze wil;

-   de halfman zal geen vlas zaaien dan in de koolhof;

-   van het spadeloon zal het klooster jaarlijks een ton bier (doorgehaald: de derde penning) geven;

-   al het stro, kaf en mest zal op de hof blijven wanneer de pachter vertrekt;

-   hij zal geen land dat niet tot de hof behoort bemesten met mest die tot de hof behoort;

-   de halfman zal het 1/3 deel betalen wanneer 'lantbeede' wordt opgelegd 'ofte die guederen dingtaelden';

-   wat betreft alle andere lasten die op de hof zijn of komen zal de halfman doen als zijn naburen;

RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer.

Concept zonder naam van de pachter (waarschijnlijk Mathijs of Jan Sloesen); andere pachtkontrakten van de Klerkenhof werden meestal opgesteld in januari of februari. Zie 25‑2-1610 en 15-5-1625.

 

februari 1617, z.d.

BEESEL - Gerhardt Wolffertz en Heindrich Leijsten, schepenen te Biesell, oorkonden dat Goerdt Qwiten, koster te Biesell, hen een vragenlijst heeft overhandigd t.b.v. het horen van Peter up den Crutzberch, Thiss (ook: Mattheis) Schlousen en Heinrich Eingels (ook: Ingels), medestoelbroeders.

1.     Of Peter up den Crutzbergh circa 6 à zeven jaar geleden een bezegelde hoofdbrief met transfix, betreffende een obligatie van 400 gulden t.b.v. wijlen Jan van Nehr en t.l.v. het kerspel Biesell, heeft opgehaald in Vendloe in het huis van Otto van Nehr.

-       Peter up den Creutzbergh, oud ongeveer 68 jaar, getuigt dat dit het geval is, maar dat hij zich niet herinnert of hier een transfix bij was.

2.     Of de getuige de helft van deze hoofdsom, t.w. 200 gulden, heeft betaald aan Geertruidt, de zus van Otto van Nehr 'voer sich selfst den brieff tho behalden'.

-       Dit wordt bevestigd.

3.     Of de getuige niet diverse malen Pauwels Nijssen, burger te Vendloe, naar Heinrich Mareels heeft gestuurd om deze aan te zeggen of deze aan zijn moeder de betaling van de helft van de obligatie wilde doen zoals beloofd, 'so begerden hij Peter up den Crutzbergh die pennungen tho behalden, ende sich des brieffs niet willen aannehmen'.

-       Bevestigd, maar getuige weet niet meer hoe vaak dit is aangezegd.

4.     Of Pauwels Nijssen als antwoord heeft meegebracht dat hij deze 200 gulden aan de moeder van Pauwels moest betalen en de brief zelf kon behouden, 'Heindrich Mareels en hieltte sijne belaeffte niet, ende en wolle ihme den brieff niet laeten, daeromme dat hij hun so lange jaeren hedde omgedreven mit unwaerheit'.

-       Bevestigd; Thijs up gen Scheijde heeft de getuige diverse malen hieraan herinnerd.

5.     Of de getuige deze brief niet zelf naar Ruremundt heeft gebracht en daar heeft overhandigd aan Gerhardt Nijssen, burgemeester aldaar.

-       Getuige herinnert zich dat hij de brief daar heeft afgeleverd maar weet niet meer of de burgemeester wel zelf thuis was op dat moment.

6.     Of de getuige weet dat Goerdt Qwiten genoemde 200 gulden aan hem Peter up den Creutzbergh heeft overhandigd aan de burgemeester Lenardt van Ophoven als armenmeester te Ruremundt (?).

-       Bevestigd.

7.     Of Peter na ontvangst van deze 200 gulden bij Gerardt Nijssen heeft aangezegd dat deze de brief moest overdragen aan Goerdt Qwiten, daar deze zijn verlopen renten hiermee volledig had afgelost.

-       Getuige weet slechts dat Gerhardt Nijssen heeft verklaard dat deze zijn 200 gulden had ontvangen, en dat de koster aan Peter als getuige een Jacobiner à 12 gulden had gegeven omdat hij deze 200 gulden zo lang had voorgeschoten en had moeten missen.

8.     Of Peter up den Crutsbergh en Heindrich Ingels, schepenen te Biesell, niet vier of vijf jaar geleden in Goerdt Qwitens eigen huis aanwezig zijn geweest, in bijzijn van wijlen Wilhelm Qwiten als stadhouder, en hebben gezien hoe Goerdt Qwiten deze brief zelf aan wijlen zijn tante ('mhuen') Eva Zelissen heeft gegeven, die de brief kort daarna aan Goerdt Qwiten en zijn vrouw heeft overgedragen, alles volgens transfix en voorwaarden [van 29 mei 1613] daarvan zijnde.

-       Peter getuigt dat beiden daar aanwezig zijn geweest en dat wijlen Eva Zelissen de brief aan Goerdt Qwiten heeft gegeven onder de in de transfix genoemde voorwaarden.

-       Heinrich Ingels, oud ongeveer 52 jaar, verwijst naar de inhoud van de transfix, waarbij hij aanwezig is geweest.

9.     Of Thijss Schlousen samen met Otto van Nehr aanwezig is geweest ten huize van Gerardt Nijssen, burgemeester te Ruremundt, toen Goerdt Qwiten alle achterstallige renten op het kerspel Biesell aan Nijssen heeft betaald.

-       Thiss Schlousen, oud ongeveer 45 jaar, bevestigt dit.

10.   Of Schlousen heeft gezien dat de burgemeester naar zijn moeder is gegaan, daar de obligatie heeft gehaald, en deze in bijzijn van Otto van Nehr heeft overhandigd aan Goerdt Qwiten.

-       Bevestigd.

11.   Of de getuige als gerechtspersoon niet 'die verkiesinge up Wilhelm Qwiten saliger als stathelder ende schepen mede tott Biesell gedhaen heefft'.

-       Bevestigd.

12.   Of Gerardt Nijssen en Otto van Nehr niet beiden Thiss Schlousen de hand hebben gereikt en afstand hebben gedaan van de obligatie 'ende dat oick hij teuge alsulcke verkiesinge ende verteijen ahn Wilhelm Qwiten saliger heeft overgebrachtt als schepen'.

-       Gerardt Nijssen en Otto van Nehr hebben de obligatie aan Goerdt Qwiten gegeven, maar getuige herinnert zich niet of daarbij de hand is gereikt, 'dan wael te weten dat sei beide wael daermit te vreden gewest, ende dat oick die verkiesunge also geschiet sei'.

13.   Of de getuigen hebben gezien dat Goerdt Qwiten in het huis van Gerardt Nijssen, burgemeester te Ruremundt, drie potten wijn heeft betaald 'voor die verkiesinge ende gerechticheit der schepen', welke de burgemeester en zijn vrouw, Otto van Nehr, Thijss Schlousen en Goerdt Qwiten samen hebben gedronken toen Qwiten de obligatie heeft ontvangen.

-       Bevestigd.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier door Stephan Reutter, landschrijver, met gecachetteerd zegel. Gehoord 11 maart 1617. (Met dank aan Jan Hanssen).

 

1 maart 1617

ASSELT - Gedoopt: Godefridus, zoon van Dominicus van G...cken 'vagabundi'. Getuigen: [Hen]ricus in den Aldenhof en Catharina Stein.

DTB-Registers St.-Dionisiusparochie Asselt, fol. 1.

 

4 maart 1617

VENLO / BEESEL - Repliek voor Henrick Mareels tegen Goerdt Quyten, koster te Biesel.

Mareels haalt aan dat Quijten eerder heeft gezegd dat wijlen de tante de 'fuijck end overgolden gordell' aan Quijtens vrouw resp. dochter zou hebben gegeven, terwijl hij later heeft verklaard dat hij beide eventueel wilde teruggeven, 'welck hij nyet gedaen sall hebben soo vern hetselvige sijn huijsfrouw ende dochter gegeven were, sonder seght tselvighe hem geleent toe sijn als des beclaghtes shon sijn ierste mis was celebrirende, waer von hij cleger nuet erweitenschap aff gehadt heft, als sijne huijsfrouw begraven waert, want hij hem alsdoen dieselvige fuyck ende gurdell besorgende hij soll sy mischen wederom gepresentiert hebben.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; bevat nog enkele onbelangrijke eerder genoemde zaken.

 

4 maart 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Heindrich Mareels, gesteld op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.

1.     Of Mareels wil bekennen dat wijlen Eva Tzielissen ham Mareels 100 gulden heeft geleend tot aflossing van de lening groot 500 gulden die Mareels was aangegaan bij Peter van Brouckhuijsen vóórdat Mareels was getrouwd met Eva Tzielissen.

2.     Of Mareels samen met zijn vrouw Eva gedurende hun huwelijk ook renten hebben ontvangen van leningen die waren aangegaan vóór dit huwelijk.

3.     Of renten van leningen die eerder waren aangegaan door wijlen Peter Quiten en Eva Tzielissen.

4.     Zoals een hoofdsom van 500 gulden welke Gerardt Gouris, huidige burgemeester van Nijmmegen, tegen jaarlijkse rente heeft geleend en in één bedrag heeft afgelost bij Heindrich Mareels en wijlen Eva Tzielissen.

5.     Of Mareels en zijn vrouw wijlen Eva Tzielissen van burgemeester Huibert van Lom of diens vrouw een bedrag van 300 gulden hebben ontvangen, welk bedrag was belegd voordat Mareels was gehuwd met Eva Tzilissen en van welk bedrag 200 gulden zijn betaald aan Otto van Nehr tot betaling van een hoofdbrief van wijlen Jan van Nehr gevestigd op het kerspel Biesel.

6.     Of Elisabeth Voegelsancks een hoofdsom van 100 gulden heeft afgelost aan Mareels en wijlen zijn vrouw, welk bedrag eveneens was uitgezet vóór hun huwelijk.

7.     Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 394 gulden hebben ontvangen van Heesken Heistermans te Galler [Gelder] of van Heindrich Nuhnums in haar naam, wegens wijn die was geleverd vóór hun huwelijk.

8.     Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 300 gulden hoofdpenningen in twee termijnen hebben ontvangen van burgemeester Heindrich Evertz te Galler, welke eveneens tegen een rente waren uitgezet vóór hun huwelijk.

9.     Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 150 gulden hoofdpenningen hebben ontvangen van Aelitgen Hontzelers te Galler, wegens wijn die was geleverd vóór hun huwelijk.

10.   Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 1.000 gulden in drie termijnen hebben ontvangen van het kremersgilde te Venloe, welk bedrag was uitgezet bij wijlen Wijnandt van Oijen vóór hun huwelijk.

11.   Of de laatste aflossing van deze 1.000 gulden, te weten een termijn van 400 gulden, tegen wil en dank van wijlen Eva Tzielissen aan hem Mareels is betaald, of aan Bontennakell in zijn naam, welke 400 gulden zijn betaald ten huize van Pawels Neijssen te Venloe. Toen wijlen Eva Tzielissen en de echtgenote van Goerdt Quiten bij het huis kwamen toen het geld moest worden uitbetaald, werden Eva en haar nicht niet binnen gelaten en werd de deur dichtgegooid, zodat beide vrouwen huilend zijn weggegaan.

12.   Of Mareels weet dat Heindrich Karrenbecker een bedrag van 130 gulden schuldig was aan Eva Tzielissen en dat Eva later nog eens 70 gulden aan hem heeft geleend, zodat hij totaal 200 gulden schuldig was, waarvoor hij ook een obligatie heeft gegeven.

13.   Of Mareels bekend is met de lijst opgemaakt door wijlen Jutt Gouris, van specificaties van uitgaven en inkomsten van wijlen Eva Tzielissen, en of hij deze 'in haer kiste nae haeren dode bevonden hefft, offt gesien ende gelesen.'

14.   Of Mareels zelf zowel de jaarlijkse renten te Biesel van wijlen Wilhelm Quiten heeft ontvangen, alsook mede van Goerdt Quiten, en ook op andere plaatsen diverse jaren renten heeft ontvangen samen met wijlen zijn vrouw.

15.   Of Mareels, tijdens zijn huwelijk met wijlen Eva Tzielissen, te Buggenum op het land van zijn kinderen een nieuw huis met stenen muren, ter waarde van wel 500 of 600 gulden, heeft doen optimmeren tegen de wil en zonder toestemming van zijn vrouw.

16.   En bovendien nog de halve hof met NN Putten te Ploijen heeft laten optimmeren, eveneens op land van zijn kinderen en zonder toestemming van zijn vrouw.

17.   Of Eva Tzielissen met haar eigen geld een bedrag van 300 gulden, gevestigd op huis en erf van Mareels en zijn kinderen, heeft afgelost aan burgemeester Petrus Moutz, en of Mareels en zijn kinderen toen hebben beloofd dat zij een transfixbrief voor aan deze hoofdbrief zouden laten maken, zodat haar vrienden en verwanten deze hoofdbrief na het overlijden van Eva Zielissen zouden krijgen.

18.   Of de licentiaat en burgemeester Moutz deze 300 gulden ook heeft ontvangen van wijlen Eva Tzielissen en de hoofdbrief bij zich heeft behouden omdat Mareels nog rente aan hem verschuldigd was.

19.   Of Mareels en zijn vrouw wijlen Eva Tzielissen een bedrag van 300 gulden hebben afgelost aan burgemeester Dierick van Daellen, waarvan nog 50 gulden aan verlopen rente verschuldigd was. Rentmeester Jan de Groett zou deze 50 gulden later aan de burgemeester hebben betaald en de hoofdbrief hebben ontvangen. De lening was volgens Quiten echter aangegaan op goederen van Mareels voordat hij was gehuwd met Eva Tzielissen.

20.   Of Mareels en zijn vrouw wijlen Eva Tzielissen een bedrag van 200 gulden hebben afgelost, welk bedrag door Mareels was opgenomen vóór het huwelijk, en waarvan hij zijn vrouw zou hebben beloofd dat, wanneer zij de lening zou aflossen, zij ook de hoofdbrief zou krijgen, 'ende als sij Eva voorschreven die handtschrifft mit 200 gulen geloest hadde, dat hij Mareels die handtschrifft voer seiner huisfrawen oughen hefft tot stucken gerietten ende int vuijr geworppen ende laten verbornnen. Ende alsoe fernners ende dero geleicken mit haer huiss gehalden, dair men gemeinlich binnen Venloe, aiffgehoert'.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.

 

4 maart 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Ott van Nehr en Paulus Nijssen, op verzoek van Henrich Mereels.

1.     Of beide getuige zich herinneren dat Mereels ongeveer 10 jaar geleden een obligatie van 400 gulden, gevestigd op het kerspel Biesel, heeft gekocht van wijlen Jan van Nehr.

-       Beide bevestigen dit en verklaren dat dit is gebeurd 'als die geamutineerde? tot Ruremundt laegen'.

2.     Of deze brief toen volledig is betaald.

-       Otto van Neer bekent dat Henrich Mareels hem zijn helft heeft betaald. Paulus Nijsen zegt dat zijn moeder in Rurmunt de andere helft heeft ontvangen van Peter van den Cruisberch.

3.     Of de getuigen deze brief ooit aan Iffken Tcelissen hebben overgedragen ten overstaan van scholtis Camp, Peter van den Cruitzbergh, Wilm Quijthen en This Schluisen, schepenen te Biesel.

-       De getuigen verklaren dat dit nooit is gebeurd.

4.     Of Otto van Nehr te Ruremundt ten huize van Gerhart Nijssen aan This Schlusen, schepen te Biesel, de hand heeft gereikt en 'mit heffen und bueren' afstand heeft gedaan van deze obligatie.

-       Beide getuigen verklaren hiervan niets te weten.

5.     Of Goert Quijthen toen ten huize van Gerhartt Nijssen 3 potten wijn heeft verschonken, waarvan ook de getuigen hebben gedronken.

-       Beide getuigen weten hier niet van. Pouwels verklaart dat, toen de koster van Besel bij Pouwels' moeder een aflossing kwam betalen en graag 'quijtslach' had gehad, de koster enige kwarten wijn heeft gegeven.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend B. Een gedeelte van de vragen werd kennelijk eerst op 20 april beantwoord ten overstaan van de schepenen Hergraeff en Dart, resp. Rae en Dart.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

4 maart 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Sander Trippenmeker [op verzoek van Henricus Mereels].

1.     Of de getuige zich herinnert dat Mereels ongeveer 12 jaar geleden alhier ten huize van Otto van Nehr een obligatie groot 400 gulden, gevestigd op het kerspel Biesel, heeft gekocht van Ott van Nehr en Geertgen Nijssen.

-       Ja.

2.     Of hij erbij aanwezig is geweest toen de lijcop van deze overdracht is verdronken, waarvan Mereels 2 kannen en de verkopers ieder 1 kan hebben gegeven.

-       Ja.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

 

4 maart 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Thisken Damen [op verzoek van Henricus Mereels, producent].

1.     'Off sij niet mennichmael in dess producenten huis mitten custer van Biesel und sein consorten guet tzier gemaeckt hefft'.

-       Thijske bevestigt dit en zegt dat daarbij goed gegeten en gedronken is.

2.     Of zij ruim 5 of 6 jaar geleden met Iffken Tcelissen naar Biesel naar de kermis ('ter kermisch') gevaren is met '4 offte 5 grote kruitkoecken ende ein goede grote kruick wijns' uit de kelder van Mereels.

-       Getuige verklaart dat Margriet, de dochter van Mereels, een kruik wijn heeft getapt en deze op de kar heeft gezet. De kruidkoeken waren bestemd voor Jacob van Belfen [dit laatste onder voorbehoud].

3.     Of haar bekend is dat zoiets vaker is gebeurd.

-       Getuige weet hier verder niets van.

4.     Of haar bekend is dat wijlen Iffken de meeste tijd ziek of onwel was, waardoor Mereels veel kosten heeft gehad.

-       Thisken bevestigt dit.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

De getuige (Matthia, Matthiola) is een vrouw. Met dank aan Jan Hanssen.

 

11 maart 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Diederich van Beringhen, burgemeester te Venlo, afgevraagd op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.

1.     Of Beringhen zich herinnert dat Goert Quiten, koster te Biesell, in het huis van wijlen zijn tante is geweest om daar met haar af te rekenen en daarbij alle persoonlijke renten en alle renten gevestigd op het dorp Biesel heeft betaald.

-       Getuige weet hier niets van.

2.     Of hij zich herinnert dat Goert Quiten, na deze afrekening, nog 2 nieuwe goudguldens aan zijn tante heeft gegeven voor haar persoonlijk onderhoud, te korten op de nog te vervallen renten, en of Eva toen 1 of 2 potten wijn heeft laten halen bij Beringen, welke door Beringen mee zijn gedronken, ongeveer een of twee maanden voor haar dood.

-       Getuige heeft gezien dat Quiten wijlen zijn tante 2 nieuwe goudguldens heeft gegeven, maar hij weet niet waarvoor. Wel herinnert hij zich dater wijn is gehaald, die door Quiten is betaald.

3.     Of burgemeester Beringen, als naaste buur, Eva Tzielissen vaker heeft horen klagen, 'dat Henrich Mareels als haerre eheman wesende haer als ein alde frowe missheiltte, ende dairbei schulde voer eine alde coronien [carogne: kreng] ende anders mehr, neit behoerlick voer ein ersam gericht to vermahnen, mit slaegen ende stoetten, als dat hij tuighe haer Evam swart ende blawe geslagen gesien hefft.'

-       Getuige verklaart dat hij nooit door Eva te hulp is geroepen en dat hij nooit een klacht hierover van haar heeft gehoord.

4.     Of Beringen, als naaste buur van wijlen Eva Tzielissen, haar vaker heeft horen klagen 'dat Heindrich Mareels als haer eheman seine meninghe diverse ende lichtverdighe koemmenschafft aen drieve, dat sei Eva haer goudt in armoedt muste verteren ende dairbei noch geslagen ende gescholden werden in haer olde dagen, ende so die Quitens tot Biesell neit en betaelden die pensiones aen haer persoen, so muste sei in armoudt vergaen ende gebreeck liden.'

-       Getuige verklaart dat dit nooit is voorgekomen.

5.     Of Beringen heeft gezien of heeft horen zeggen dat Heindrich Mareels soms onbezonnen zaken deed ('eine lichtverdighe koepmanschafft dede') en of deze een paard had gekocht op gewicht ('ende hadde ein perdt mitten ponde gegolden ende oijck motten betalen').

-       Getuige bevestigt dat de rector eens een paard heeft verkocht 'mitten pondt offt gewicht', maar dat hij hierop geen verlies heeft geleden.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

Met dank aan Jan Hanssen. De antwoorden bevinden zich op een apart blad.

 

11 maart 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor de jonge maagd Anna de Vehr, afgevraagd op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.

1.     Of zij weet dat Goerdt Quiten, koster te Biesell, alle verlopen renten van het dorp Biesel alsook zijn eigen renten volledig heeft betaald aan diens tante Eva Tzielissen, ongeveer een of twee maanden voor haar dood.

-       Ja.

2.     Of zij weet dat Goert Quiten, nadat deze voornoemde renten waren betaald, nog eens 2 nieuwe goudguldens aan zijn tante heeft gegeven, te korten op nog te vervallen renten.

-       Ja.

3.     Of zij zich herinnert dat Quiten de getuige toen nog een kwart mat ('ein ort matten') heeft gegeven en de maagd met klem heeft verzocht om goed voor zijn tante te zorgen, zonodig bij Theiss Kupers geld te lenen namens Quiten, welk geld hij dan later terug zou betalen.

-Ja, maar zij is nooit geld gaan lenen.

4.     Of zij zich herinnert dat Quiten een goed woord heeft gedaan bij Marcielis Kocks, om 'alle gekruide so die moen noedig van doen muchte hebben, so soecker ende anders', bij Kocks te halen, en dat Quiten deze zou betalen als Heindrich Mareels dat niet zelf wilde doen.

-       Ja, maar zij heeft niet gehoord dat de rector dit zijn vrouw geweigerd zou hebben.

5.     Of Anna, ongeveer een half jaar voor het overlijden van Iffken, deze kruiden en suiker bij Marcielis Kocks heeft gehaald op naam van Goerdt Quiten, en of Goerdt deze ook later bij Kocks heeft betaald.

-       Getuige gelooft van wel.

6.     Of Anna weet of wijlen Eva Tzielissen een of twee maanden voor haar dood zelf een 'fuicke' uit haar eigen kist heeft gehaald en deze door Anna aan Quiten en diens vrouw Geertgen heeft laten geven.

-       Getuige verklaart dat dit is geweest toen de renten zijn afbetaald.

7.     En bovendien een vergulde gordel ('einen overgulden gordell'), die Quiten eerder van Eva had geleend 'als seines Quitens soen die irste missa celebriert hadde, nae haerer Iffkens doede, ihre Goddell [petekind] Neessken freijwiligh gegeven ende behalden solle dennen overgulden gordell.'

-       Anna heeft wel van wijlen Eva begrepen dat zij de gordel had geleend aan de vrouw van de koster, maar dat zij nooit heeft gehoord dat zij deze aan haar of haar dochter zou hebben geschonken.

8.     Of Anna vaker heeft gezien dat wijlen Eva Tzielissen geld heeft gegeven aan haar man Heindrich Mareels als hij dit nodig had. Gaf Eva dit geld niet vrijwillig, dat zou Mareels haar hebben uitgescholden 'voer eine karronien' en haar ook soms hebben geslagen.

-       Anna heeft nooit gezien dat de rector Eva geslagen heeft en nooit gehoord dat hij haar heeft uitgescholden. Over het geld weet zij niets te zeggen omdat dit haar niet aanging.

9.     Of Anna zich herinnert dat, als Goerdt Quiten samen met zijn vrouw naar wijlen haar tante kwam, zij wel ongeveer tweemaal zoveel meebrachten aan boter, kaas en andere levensmiddelen, dan zij zelf aten, en dat zij de wijn die gedronken werd apart afrekenden.

-       Ja.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

Met dank aan Jan Hanssen. De antwoorden bevinden zich op een apart blad. Tussen de stukken bevindt zich verder een kladnota z.d. ingediend door Marcelis Kox voor Geurdt Quiten wegens kruiden en specerijen gehaald voor Eijff Verzaffelen [dezelfde als Eva Celissen], o.a. '4 lot wytt candys, 5 verdel pondt broodt socker (à 18 stuiver per pond), en 1 lot caneel (3 stuiver).

 

11 maart 1617

VENLO - Petrus Moeitz, licentiaat in de rechten, en Johan ingen Raey, schepenen te Venlo, oorkonden dat zij hebben bevonden dat een afschrift uit het rekenboek van Goerdt Quiten na vergelijking door hen is gecollationeerd.

'Copia ende extract uitter Goerdt Quitens reckenunghe op die schatzedel in dorso geteickent, den 5den Januarij a° 1612.

          Mit mein oehm den rectoer tot Venloe aiffgereckent den 5den januarij a° 1612 und rest mich noch 14 gl iii½ dess staet noch bei ime tusschen Biesel ende Belvent vertert 13 quart weins.

          Aen Neessken Kupers hebbe ich betalt voer mein moen 32 pondt botteren ieder pondt 4 st 1 ort facit 6 gl 16 st. Dairop hadde sij gegeven 3 gl ergo rest 3 gl 16 st.

          Noch hebbe ich mein moen tot Biesell gegeven xi gulden. Noch hefft mein moen van ons twee potten botteren. Dairtegen bin ich haer schuldich 2 jair pensionen a° 1611 ende 1612 verschienen facit voer die 2 jair xii½ gulden. Noch hebbe ich haer geleendt 1 vat weitz und 1 malder roggen 1612.

          Noch pro Geertgen gesant 20 gl.

          Noch pro Herman gesant 8 - 8.

Den 24den octrobris a° 1612.

          Mit mein moen Eva aiffgereckent die pensionen de a° 1611 und 1612 tegens die 2 potten botteren ist to samen liquideirt. Noch haer denselven daghe gegeven 8 gl ende sall auch noch betalen aen die botter opten Cruitzbergh 8 gl.

          Noch ons nicht Greitgen van onser moenen wegen gegeven 6 gl.

          Mit mein moe Eva aiffgereckent den 30den maij a° 1613 ende hebbe haer alle verloupene pensionen betailt, dairahn rest ich haer noch 9 gl, dairop haer gedaen ein veerdell specken ad.

          Noch mein moen gedaen den 22den januarij 1614 ein dobbel Albertus und 1 frantze croen.

          Noch Herman gedaen 6 gulden und 2 ellen und 3 verdell leinnen douck.

          Noch haer betalt die pension vanden dorb a° 1614 verschienen ad 25 gl und auch die pension betalt van ons selffs a° 1614 verschienen, alless ten vollen betalt.

Noch in dorso op eine andere schatzedell geschrieven.

          Ich hebbe mein moen Eva Tzielissen betalt die pension ad 25 gl van wegen dess dorbs Biesell a° 1615 purificationis B. Mariae verschienen ende oijck haer betalt van onse eigene pension, dairahn rest ich haer noch in alles 6 gl.

          Dair op haer gesant ein silveren Phls daller pro Gerardus Cruitzbergh den 23den februarij anno 1615.

Die rest ad 3 gl 1 st aen seij betalt in presentie der maeght Anna.

Noch copia ende extract uitter eine andere schatzedel, anno 1614.

          Ich hebbe aen mein oehm den rectoer tot Venloe gelieffert 3 malder boickweitz ieder malder 3½ gl.

          Dairop ontfangen 4 sacken hoppen ieder sack 4 summeren.

          Noch dairnae 1 sack gehaelt ich selffs 4 summeren.

          Noch mein knecht Dierick 2 sacken den 22 februarij a° 1615 - 8 summeren.

          Noch 2 sacken mit Heincken Ingels ieder sack 4 summeren.

          Noch bei Beringen gehaelt 15 summeren hoppen.

          Noch ontfangen 3 malder hoppen pro uxorem gehaelt.

          Noch pro uxorem gehaelt 2 malder hoppen.

          Hierop aen den rectoer betalt ein frantze croen ende ½ ducaet to samen 8½ gl 3 ort st ist 1 aest tlicht.

          Noch ontfangen 8 summeren hoppen den 19den octobris a° 1615.

          Noch pro uxorem gehaelt 3 sack ieder 4 summeren hoppen ist 4 malder.

Summa in alles aen hoppen ontfangen 28 malder ende 2 summeren.

          Noch mein moen ein putgen botteren van Heinersken gedaen.

          Noch mein moen gedaen 2 golt gl.

          Und aen Theiss Kupers voer mein moen betalt 4½ gl.

          Noch hefft der rectoer mein fuellen vor 16 daller.

          Noch aen Marcelis Kocks vide betalt nae inhalt sein boeck 6 gl 11 st.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

11 maart 1617

VENLO / BEESEL - Dupliek voor Henrick Mareels tegen Goert Quijten.

Mereels herhaalt dat wijlen zijn vrouw zich bedrogen toonde door de huwelijksvoorwaarden tussen Goerdt Quijten en diens vrouw, 'alsoo nymandt, soo langhe hij in desen iaemerdaell is, en weit wat hij van doen heft ofte in wat staedt hij mochte geraeken.' Bij hetgeen is beloofd boven de reeds uitgekeerde 500 gulden, is uitdrukkelijk het voorbehoud gemaakt dat beide partijen gelijkelijk zouden worden gekort indien er na Eva's dood minder zou overblijven. Volgens Mareels weet heel Venlo dat het echtpaar tegenslagen heeft gehad en dat Eva enkele jaren ziek en bedlegerig is geweest 'alsoo dat sij alle daeg haeren wijn, spitserijen ende medecinen ende ein eigen maeght tot haeren dienst ende behoeff van doen heft gehadt ende alzoo haer gelt ende guet (...) in groite miserie ende ellendicheijt verteert.'

Ook stelt Mareels dat Quijten zelf 'selden nuchteren bij Iffkens saligers leven vuijt Venlo gereijst is, sonder altijt soo droncken ende voll, dat men hem heft vuijt moeten leiden oft op ein karre vuiren, gelijck iederman genoechsam kennelich.'

Mareels herhaalt dat hij het akkoord met Willem Quijten 'vuijt ander gein oirsaecke heft opgericht, dan om vrijdt ende einicheijt mit wijlen sijne huijsfrouwe toe hebben, ende om van haer ongemolesteert toe blijven'.

Mareels ontkent de geldigheid van de door Quijten aangehaalde overdracht opgemaakt voor schepenen van Besel, en eist dat Quijten het origineel met transfix toont in plaats van de kopie.

Mareels stelt verder dat zijn vrouw haar geld alleen beheerde en dat Quijten zelfs meer bij haar was dan Mareels zelf, waarbij Quijten vaak uren met haar op de kamer zat te 'flickefloerden ende praten haer het gelt vuijt haeren budell, daer hij beclachter vuer in thuijs moeste gaen wandelen ende hun verwachte ende nijet op die camer ende moeste kommen tot der tijt toe sij haere personasi well gespielt, ende sijner huijsfrouw haer gelt vuijt den budell gepraet hadden.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

 

17 maart 1617

Z.P. - Verklaring door Hubert van Lom, dat hij 300 gulden heeft ontvangen van Iffgen Selissen, welke volgens zijn rekenboek verschenen zijn op 1 april 1605.

Afschrift uit het rekenboek van Van Lom, afgeschreven op verzoek van Goert Quiten, koster te Biesel.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

 

17 maart 1617

VENLO - Extract uit het rekenboek van Henricus Mereels over de jaren 1612-1614.

O.a. betalingen aan neef Goerdt [Quiten, 5-1-1612] en nicht Gertghen, wegens bewezen diensten en geleverde waren zoals 3 malder boekweit (à 10½ stuiver), hop (36 stuiver per malder; 8 summer voor 6 gulden; 3 malder voor 6 gulden 15 stuiver), en een bruin veulen à 16 daalder

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Dag slecht leesbaar en onder voorbehoud; afschrift door Hendrick van Darth.

 

21 maart 1617

VENLO - Adolphus Schultgrevius gehuwd met Helena van der Marck, mede namens Helena's broers en zusters, te weten Willem, Reiner, Margriet, Mechteld en Gertruid van der Marck; idem namens haar ooms en tantes: jonker Reiner van Holthuijsen gehuwd met Anna van Duits, jonker Frammich van Holthuijsen gehuwd met Anna van Hartseler, Elisabeth van Holthuijsen weduwe Stockums en Johanna van Holthuijsen weduwe Spee; inzake rente afkomstig van Jacobus Kreckelman gehuwd met wijlen Catrina van Holthuijsen.

GA Venlo, Archiefnummer 150, Archief Schepenbank Venlo; B 2592, fol. 9. Zie idem fol. 18vs d.d. 22-8-1617 en fol. 20vs d.d. 14-9-1617.

Margriet was gehuwd met Jan van Dalen, zoals blijkt uit idem fol. 56vs d.d. 21-2-1619. Vgl. 27-2-1590. Met dank aan J. Hanssen.

 

31 maart 1617

HAELEN - Vragenlijst voor Thijs Gerarts en Wolter van Oist, schepen resp. gerechtsbode van de dingbank Halen in het graafschap van Horne, afgevraagd ten overstaan van genoemde dingbank op verzoek van Goert Quijten, koster te Biesell.

1.     Of zij weten of Hendrick Mareels, gewezen rector te Venlo, te Buggenum onder dezelfde hoofdbank gehorend een nieuw huis, stallingen en schuur heeft laten timmeren ('een nieuwe huijs, stallinghen ende schuijr met vier gebouden int viercant, stercke stijlen, balcken, wormen ende sparren van nieuwen ... holt ende rontsomme affbehanghen, met nieuwen latten, met eenen gedreven stroo dack gedeckt').

-       De getuigen verklaren dat de gebouwen uit slechts één gebouw bestaan; zij weten niet welk hout overal is gebruikt maar verklaren dat de vier gebinten van goed eikenhout zijn gemaakt.

2.     Of zij weten of genoemde rector dit huis, schuur en stallingen heeft laten optimmeren in leven van zijn vrouw Iefken Celissen, namelijk in het jaar 1610 op 16 juni zoals boven de deur staat ('gelijck boven die deure gehouwen staet').

-       De getuigen herinneren zich niet wanneer het huis precies is gebouwd noch wanneer de echtgenote van de rector precies is overleden. Zij verwijzen naar de datum 'ofte d'opscrift boven der deuren gesneden staende'.

3.     Of dit huis met toebehoren is gebouwd op erf van genoemde Mareels en zijn kinderen binnen Buggenum gelegen.

-       De getuigen bevestigen dit.

4.     Of in dit huis een nieuwe haard en schoorsteen zijn gemetseld en nog een halve gevel aan de straat ('eenen nieuwen brant metten schoorsteen vuijtgemeurt is met noch eenen halven gevel aender straeten').

-       Ja.

5.     Of zij weten dat dit gebouw wel 600 gulden Roermonds heeft gekost en waard is, en wat zij verder nog van deze zaak weten.

-       De getuigen verklaren dat zij niets weten van de waarde van de gebouwen en hebben verder niets aan hun verklaring tor te voegen.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier met gecachetteerd zegel.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

vóór 28 maart 1617

Z.P. - Gehuwd: Eugenius Geenen en Margarita NN.

Uit dit huwelijk:

1.       Martinus Geenen, ged. Asselt 28-3-1617 (get. Arn... Quaeck).

 

1 april 1617

GELRE - Gerhit Lindtgen en Gaerdt Engelbergh, schepenen van de stad Gelre, oorkonden dat Henrick Evertz, Johan van Hoenseler en Hesken Heistermans, medeburgers en ‑burgeres, op gerechtelijk bevel en op verzoek van Goerdt Quijten, koster te Besell, hebben verklaard als volgt.

          Henrick Evertz verklaart dat IJffken Cellissen, weduwe van Peter Quiten, in de tijd dat zij weduwe was op aandringen van Jutgen Goriss, zijn schoonzus ('sein schwegersse'), aan hem Henrick Evertz een bedrag van 200 daalder Venlosch heeft geleend, waarvan hij ook enkele jaren rente heeft betaald. Toen IJffken later is hertrouwd ('bestaedt is gewesen') met de rector van Venlo, Henrick Mareels, heeft hij de lening in twee termijnen afgelost, te weten 100 daalder te Venlo aan IJffken persoonlijk en de rest te Gelre aan de genoemde rector.

          Johan van Hoenseler verklaart dat zijn moeder, wijlen Aletgen Hoenselers, aan de weduwe IJffken Celissen in Venlo voor zover hij weet ongeveer 100 daalder verschuldigd is geweest wegens gehaalde wijnen, welk bedrag volgens het schuldboek echter te Gelre is betaald aan Henrick Mareels, rector te Venlo.

          Hesken Heistermans verklaart dat zij eveneens een bedrag schuldig is geweest aan IJffken Celissen wegens wijnen die nog in leven van Peter Quiten werden gehaald, welke schuld door Hesken is betaald binnen een jaar nadat IJfken is hertrouwd met de rector.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier met opgedrukte gecachetteerde zegels van beide schepenen.

 

3 april 1617

SWALMEN - Bosrol van Swalmen en andere kerspels inzake o.a. Brachter Busch en Bruggener Wald en gebruik van gemene gronden.

RHCL Maastricht, FA Hillenraad 16.0509, inv.nr. 2 (varia betreffende grensdelicten).

 

4 april 1617

NIJMEGEN - Brief van Gerett Gorijss aan Gortt Quijtten, weduwe? van wijlen Willem Quijte te Besell.

Schrijver schrijft dat hij gehandeld ('gecommenschafft') heeft met wijlen Peter Quijten. Na diens overlijden heeft hij afgerekend met diens weduwe Eva Quijten in bijzijn van Hendrich Doersdall, waarbij hij haar 1500 gulden verschuldigd was. Zij heeft hem aangeboden deze schuld tegen een rente te laten staan, hetgeen hij heeft goedgevonden en waarna hij elk jaar deze rente heeft betaald aan wijlen Eva Quiten, gehuwd met de rector Hendrich Marell.

De lening is later gedeeltelijk afgelost in termijnen. De resterende rente van 67 gulden 15 stuiver heeft Sijbert van der Donck ... door last van Anthonij Doersdall.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier; slecht leesbaar.

Naam en plaats blijken duidelijk uit akte van 8-4-1617 zich bevindend in hetzelfde proces.

 

8 april 1617

ROERMOND - Diederick Stijns en Arnoldt Heufts, schepenen van het hoofdgerecht Ruremunde, oorkonden dat Geertgen van Nher, oud ongeveer 70 jaar, en Gerardt Nyessen, gewezen peyburgemeester van Ruremunde, oud 45 jaar, op verzoek van Hendrick Mareels de volgende verklaringen hebben afgelegd.

1.     Of Geertgen niet in aanwezigheid van haar zoon Paulus Nyessen in het huis van haar broer Otto van Nher ongeveer 12 jaar geleden de helft van 400 gulden, gevestigd op het dorp Besel, heeft verkocht aan Hendrick Mareels.

-       Bevestigd, hoewel getuige niet meer weet in welk jaar dit is geweest; haar aandeel is indertijd betaald door Peeter van den Kruytzberch.

2.     Of getuige deze brief ooit ten overstaan van scholtis Camp, Peeter van den Kruytzbergh, Wilhelm Quyten en Thys Sluysen, schepenen te Besel, heeft overgedragen aan Yffken Celissen.

-       Getuige herinnert zich geen gerechtelijke overdracht; wel heeft de koster van Biesel deze obligatie bewaard.

-       Gerardt Nyessen herinnert zich niets en kan geen antwoord geven op de artikelen 2 en 3.

3.     Indien ja, of Gerardt Nyessen in dat geval de plaats en tijd plus de verdere getuigen kan noemen in wier aanwezigheid dit is gebeurd.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier door secretaris Van Ryckenroy, met twee opgedrukte gecachetteerde zegels.

 

8 april 1617

VENLO / BEESEL - Dupliek voor Goerdt Quiten, gearresteerde, tegen Heindrich Mareels, arrestant.

          Quiten herhaalt dat hij de 'obligatien, fuijck ende gordell vuijt handen van sein meun', wijlen de echtgenote van Mareels, heeft ontvangen zoals Anna de Vere, de maagd, ook heeft getuigd, en 'dat die fuick de moen selffs haer nichte gegeven hefft' en dat deze niet uit het sterfhuis is genomen zoals door de aanklager is beweerd.

          Volgens het rekenboek van Quiten heeft hij op 5 januari 1612 een bedrag van 14 gulden 2½ stuiver aan Mareels betaald, waaruit moet blijken dat deze ook ontvanger is geweest van goederen en inkomsten van zijn vrouw, net als zij zelf; dit blijkt ook uit de verklaring van Heindrich Evertz, Johan Honseller en Heesken Heijstermans gepasseerd voor schepenen van Gelre d.d. 1 april 1617, uit het extract uit het rekenboek van burgemeester Huibert van Lom d.d. 17 maart 1617, en uit het schrijven van Gerardt Goriss, nu burger te Nijmegen, door hemzelf opgesteld d.d. 4 april 1617.

          Quiten haalt aan een verklaring door Heindrich Karrenbecker en Pawels Neijssen van Ruremundt, als gewezen gildemeesters van de kremers te Venloe 'als die lesten termen van 400 gulden aen Leonardt Bontennakel seint overgetalt, ende oijck dairbevorrens twee termeinen ad 800 gulden van de kremers giltmeisters aen Heindrich Mareels und Iffken seine huisfrowe seint betalt vanden hause op die Lomstraet als nemptlich 1000 gulden heufft somma die de moen belacht hefft op jair reintte als sij weduwe wass'.

          Quiten ontkent dat de hoofdbrief van 400 gulden binnen Venloe is betaald, hetgeen wordt bewezen door de verklaring opgemaakt ten overstaan van schepenen van Besell, dat Quiten zelf 200 gulden heeft betaald te Ruremundt aan Leonardt van Ophoven in naam van Peter opten Cruitzbergh. De andere 200 gulden aan Ott van Nerr betaald, heeft Quiten ontvangen van burgemeester Huibert van Lom, waar wijlen de tante deze som, toen zij weduwe was, had uitgezet tot een jaarrente, zoals de eigenhandig verklaring van Huibert van Lom bewijst.

          Volgens Quiten had wijlen de tante volgens recht en landsgebruik geen toestemming nodig van haar man om datgene te betalen wat zij haar nicht had beloofd krachtens huwelijkse voorwaarden. Had de tante deze overdracht niet gedaan tot voldoening van deze belofte, dan zou zij bovendien zeker een schuldbrief van Quiten hebben verlangd.

          De bewering van Mareels 'dat een vrowe sonder consent haers mans haer eijgen beloefftenissen ende gepriveligeerde scholdt neit en soude moegen verrichten ende betalen, ende dat van haere eijgen aengebrachte middelen', is volgens Quiten 't'eenenmaell frivoell ende impertinent'. Hij herinnert ook aan de huwelijksvoorwaarden en aan de overeenkomst met Willem Quiten, welke Mareels ook met zijn echtgenote en aanwezige vrienden en de secretaris van Venloe heeft ondertekend, en waarmee hij de huwelijksvoorwaarden heeft bevestigd. Deze voorwaarden zijn trouwens opgemaakt jaar en dag voordat Mareels met Eva is getrouwd, zodat van kwade trouw geen sprake kan zijn.

          Tenslotte brengt Quiten in een bezegelde verklaring afgelegd voor de schepenbank van Haellen, waaruit moet blijken dat de rector Mareels zijn erf te Buggenum tegen grote kosten heeft betimmerd in leven van wijlen Eva Tzielissen en zo zijn goed verbeterd heeft met geld van zijn vrouw zonder haar toestemming, en dat het geld niet door de tante is verteerd, zoals de rector verscheidene malen heeft beweerd.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

De stukken vermelden verder o.a. gegevens uit rekenboeken (in 1614 en 1615 kostte de hop — voor bierbereiding — 45 stuiver per malder; volgens mededeling van de beëdigde meter van Venlo echter gemiddeld niet meer dan 33 stuiver).

 

8 april 1617

VENLO / BEESEL - Vragen opgesteld op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.

A. Vragenlijst voor Jan de Groet, rentmeester te Venlo.

1.     Of hij weet dat zijn schoonvader Heindrich Mareels samen met zijn eerste vrouw een bedrag van 300 gulden heeft opgenomen van burgemeester Diederich van Daellen tegen een jaarlijkse rente, met Mareels' huis en erf te Venloe als onderpand..

2.     Of deze lening door Heindrich Mareels en Iffken Tzielissen gedurende hun huwelijk is afgelost.

3.     Of toen aan verlopen rente nog 40 of 50 gulden verschuldigd was, waardoor de burgemeester de hoofdbrief niet wilde overhandigen voordat ook dit geld was betaald.

-       Jan de Groot wil op de eerste drie vragen geen antwoord geven omdat dit hem niet aangaat en omdat Derick van Dael hierover toch nog persoonlijk wordt gehoord.

4.     Of Jan de Groet deze 40 of 50 gulden naderhand aan burgemeester Diederich van Daellen heeft betaald, de hoofdbrief heeft ontvangen en deze nog steeds in zijn bezit heeft.

-       Jan geeft toe dat hij de brief nog steeds in zijn bezit heeft; voor de rest van de vraag verwijst hij opnieuw naar Van Dael.

5.     Of hij weet dat zijn schoonvader Heindrich Mareels, eveneens met zijn vorige vrouw, een bedrag van 300 gulden heeft opgenomen van de licentiaat en burgemeester Petrus Moutz, eveneens met genoemd huis en erf als onderpand.

-       Voor het antwoord op deze vraag verwijst getuige naar burgemeester Moeitz, die hier meer van weet.

6.     Of wijlen Iffken Tzielissen deze 300 gulden volledig heeft betaald aan Moutz met de bedoeling deze obligatie na haar dood aan haar erfgenamen na te laten.

-       Getuige weet hier niets van.

7.     Of De Groet samen met zijn vrouw en schoonvader Iffken hebben overgehaald om deze beide obligaties te verwerven, en of zij hebben beloofd om hiervan transfixbrieven te laten opstellen zodat de schuldbrieven na de dood van Iffken zouden toekomen aan haar erfgenamen.

-       Getuige weet ook hier niets van.

8.     Of getuige weet of Moutz een bedrag van 300 gulden heeft ontvangen van Iffken, hij daarbij ongeveer 70 of 80 gulden op de koopprijs heeft gekort wegens achterstallige renten, en of hij daarvan een aantekening heeft gemaakt op de hoofdbrief en deze niet heeft willen afgeven voordat ook dit bedrag ten volle was betaald.

-       Jan verwijst hier opnieuw naar Moeitz persoonlijk.

[De rechtbank is kennelijk met deze ontwijkende antwoorden van Mareels' schoonzoon niet tevreden geweest. Volgens aantekening in de marge zijn de vragen op 28-6-1617 en 10-3-1618 nog tweemaal opnieuw onder eed gesteld; beide malen blijft De Groot bij zijn eerdere verklaring.]

B. Vragen voor Leonardt Bontennakel.

1.     Of Leonardt zich herinnert dat hij 200 gulden heeft geleend aan Heindrich Mareels en zijn vorige vrouw tegen een jaarlijkse rente.

-       Leonardt verklaart dat de rector deze 200 gulden van hem heeft ontvangen en deze later heeft overgewezen aan Henrick Karrbecker, met de voorwaarde dat de rector garant zou blijven. De rente is wel eens afgelost door Iffken.

2.     Of hij zich herinnert dat Heindrich Mareels samen met zijn navrouw Iffken Tzielissen nog eens 550 gulden van hem hebben opgenomen en de eerdere 200 gulden hebben afgelost, dan wel de eerder 200 gulden mee hebben betrokken in deze obligatie, inclusief verlopen renten, en of de eerste obligatie van 200 daarbij is teruggegeven aan de rector.

-       De rector en zijn navrouw hebben nog eens apart 550 gulden van hem opgenomen, waarop 400 gulden zijn betaald door de gildemeester van de kremers.

3.     Of Leonardt ten huize van Pawels Neijssen van de gildemeester van het kremersgilde 400 gulden heeft ontvangen op de laatste obligatie, welke 400 gulden de gildemeesters schuldig zijn geweest aan wijlen Iffken Tzielissen wegens het huis van Willem van Oijen op de Lomstraett gelegen.

-       Leonardt verwijst naar zijn vorig antwoord.

C. Vragenlijst voor Pawels Neijssen.

1.     Of hij weet of heeft horen zeggen dat de gildemeesters van de kremers het huis op de Lomstraet hebben aangekocht en daarvan in drie termijnen een bedrag van 1.200 gulden hebben betaald aan Hendrich Mareels en wijlen diens vrouw Iffken, afkomstig van een hoofdsom van 1.000 gulden welke Eva Tzielissen tegen een jaarlijkse rente had uitgezet bij wijlen Wijnandt van Oijen in de tijd dat zij weduwe was maar nog niet hertrouwd met de rector.

-       Paulus is als gildeman aanwezig geweest bij de laatste aflossing van ongeveer 400 gulden, welke door Bontenaecken q.q. zijn ontvangen.

2.     Of getuige, omdat hij toen gildemeester is geweest en de laatste termijn van 400 gulden in zijn eigen huis boven op de kamer is afbetaald aan Heindrich Mareels dan wel aan Leonardt Bontennakel in zijn naam, heeft gemerkt of Eva Tzielissen hiermee niet tevreden is geweest.

-       Nadat het bedrag aan Leonardt Bontenaeken is betaald, is de vrouw van de rector naar zijn huis gekomen en wilde iets zeggen, waarop getuige heeft geantwoord dat het geld al was betaald.

3.     Of Eva Tzielissen op het moment van deze laatste aflossing samen met haar nicht voor zijn huis is verschenen en het bedrag van 400 gulden zelf wilde ontvangen, waarop Neijssen's vrouw de deur dicht heeft gegooid en afgesloten en Eva niet binnen wilde laten.

-       Getuige verwijst naar zijn eerder antwoord. Eva is op zijn kamer gekomen, samen 'mit die magd die de luecht droege als het avont was', waarna hij haar in bijzijn van vier gildemeester heeft geantwoord als boven.

4.     Of getuige weet of zijn neef Peter op den Cruitzbergh, schepen te Biesell, de obligatie groot 400 gulden van wijlen Jan van Nehr zelf in het huis van Otto van Nehr heeft gehaald en of hij deze zelf naar Ruremundt heeft gebracht, met goedvinden van zowel Pawels zelf alsook van Otto van Nehr.

-       Paulus zegt dat Peter van Cruitzbergh de brief heeft gehaald 'want hij vuer sijn eigen persoen die helfft van den brieff van sijn moder gekofft hadt', en dat Cruitzberg het geld heeft betaald aan zijn broer Gerardt Nijssen te Ruremundt, waar hij is bewaard totdat de renten volledig waren afgelost. De andere helft van de brief is ruim een jaar eerder, 'omtrent den tijt als die gemueniteerden binnen Ruiremundt laeghen', door de rector gekocht en betaald van Otto van Neer.

C. Vragen voor Teissken Daemen.

1.     Of wijlen Eva Tzielissen vaker bij haar heeft geklaagd dat haar man Heindrich Mareels zich o.a. bezighield met het kopen van paarden 'ende oijck mit anderre lichtverdighe koupmantschafft handelden, so dat hij haer gelt onnuttelick uitgeve und verkwissden.'

-       Thijsken Daemen kan zich niet herinneren dat Iffken dit ooit tegen haar heeft gezegd.

2.     Of Teissken vaker van Eva Tzielissen heeft gehoord 'dat hij Mareels tot Ploijen den halven hoff mit Putten hedde doen timmeren, wie oijck tot Buggenum ein neij hauss op doen timmeren op seines Mareels und seiner kinder erve, tot groetten oncosten, dair seij Eva vurss neit mit to frieden wass, und tegens ihrer Iffkens wille und consent moste lijden.'

-       Getuige heeft wel van deze bouwwrkzaamheden gehoord, maar heeft Iffken hier nooit over horen klagen.

3.     Of de getuige weet of Iffken hierover ook tegen de rector vaker heeft geklaagd en hem heeft gevraagd dit achterwege te laten.

-       Getuige weet hier niets van.

4.     Of de getuige weet of rector Heindrich Mareels zijn vrouw Eva 'swart und blawe hefft geslagen und gestoten, und dairbei voer ein alde corronien gescholden, ende sulcks haer Eva selffs hefft hoeren seggen, und auch meer anderen op die Bleicke, und in der stat Venloe.'

-       Thijsken zegt dat, 'als den rectoir noch aen die hoigh kerck woende, aldaer is komen om haer te visiteren, ende daer bevonden den custer van Biesel bij haer sittendt, ende sij tuighinne siende dat die een sijde van Iffkens aensicht blauw ende swart was, vraegde haer waer sulcx van komen was, waerop Eva saliger eerst sachte dat sie gevallen weere, dan naederhandt hedde sij bekant dat den rectoir haer geslaegen hadde.'

D. Vraag voor Heindrich of Jacob Karrenbecker.

1.     Of hij zich herinnert dat hij aan wijlen Iffken Tzielissen in het leven van ook wijlen Peter Quiten 130 gulden schuldig is geweest wegens geleverde wijnen, plus nog een 70 gulden die Iffken hem heeft geleend, en of hij voor deze 200 gulden een obligatie heeft gegeven aan rector Heindrich Mareels of aan Bontennakels in diens naam.

-       Jacob Borrwater, in plaats van haar man Henrick Karrbeckers, verklaart dat dit waar is.

E. Vragen voor NN, beëdigde ijkmeester ('gesworren meetter') van Venloe.

1.     Voor hoeveel geld hij met Jacob van Belvent haar brabantse hop heeft verkocht 'op ein halff jair dagh' in het jaar 1615.

-       Dierick van Helden, gezworen meter, verklaart dat hij hiervoor 33 stuiver heeft gerekend, maar tekent daarbij aan dat de betaling heeft plaatstgevonden met Allerheiligen 1615.

2.     Of hij kan bevestigen dat de brabantse hop in maart of april 1615 door de brouwers van Venloe gewoonlijk werd ingekocht voor 33 stuiver per malder en niet meer.

-       Derick herinnert zich dat de hop in die tijd wel duurder is verkocht onder de brouwers.

E. Vragen voor burgemeester Diederich von Daellen.

1.     Of hij een bedrag van 300 gulden tegen een jaarlijkse rente heeft uitgezet bij rector Heinrich Mareels en diens vorige vrouw met Mareels' huis en erf binnen Venloe als onderpand.

-       Derick verklaart dat dit bedrag niet is opgenomen door de rector, maar dat Lijsabet [van Roosteren], de zus van de rectors vrouw, dit bedrag samen met Robert van Reij heeft opgenomen van wijlen zijn moeder.

2.     Of Mareels deze obligatie samen met wijlen Iffken Tzielissen heeft afgelost in de mening dat zij de hoofdbrief terug zouden ontvangen.

-       Iffken heeft getuige hierover nooit aangesproken. De obligatie is afgelost door de rector en Jan de Groit heeft de brief later weer te volle verworven.

3.     Of Von Daellen echter nog ongeveer 50 gulden tegoed had van achterstallige renten en de brief daarom niet wilde afgeven voordat ook deze betaald waren.

-       Ja. Jan de Groet heeft later de resterende 50 gulden en de hoofdsom geheel aan hem betaald, welke hoofdsom hij de rector 'wederom overtelt heefft.'

4.     Of hij zich herinnert dat Jan de Groett, rentmeester, later bij hem is gekomen en de ongeveer 50 gulden heeft afgelost, en daarvoor de hoofdbrief heeft ontvangen.

-       Getuige verwijst naar zijn eerder antwoord.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. De antwoorden bevinden zich op aparte folio's.

 

11 april 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijsten, afgevraagd op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesel.

A. Vragen voor Petrus Moudts, rechtsgeleerde en burgemeester van Venloe, afgehoord ten overstaan van de schepenen Lom en Beringen.

1.     Of getuige zich herinnert dat zij een bedrag van 300 gulden tegen een jaarlijkse rente hebben uitgezet bij Heindrich Mareels en zijn vorige vrouw, met als onderpand huis en erven van Mareels binnne Venloe gelegen.

-       Mouitz herinnert zich dit, en dat hij hiervoor jaarlijks 18 gulden 15 stuiver ontving.

2.     Of wijlen Iffken Tzielissen deze obligatie heeft afgelost in de mening dat zij zo de hoofdbrief zou ontvangen om hier een transfixbrief aan te laten maken, zodat de hoofdbrief na haar dood aan haar vrienden en erfgenamen zou verblijven tot de aflossing toe, zoals Iffken de burgemeester persoonlijk heeft verteld toen zij hem heeft betaald.

-       Volgens getuige waren op Allerheiligen 1611 nog 7 jaar rente verschuldigd. Toen zijn de gildemeester van de kremers, waaronder Peter Werners, naar zijn huis gekomen en hebben hem 300 gulden betaald wegens Henrich Mereels en zijn vrouw Iffken, wegens het huis van Willem van Oeijen dat Mareels aan de gildemeesters had verkocht. De getuige heeft daarna zelf in dorso op de hoofdbrief geschreven dat hij nog 131 gulden 5 stuiver tegoed had wegens het restant van hoofdbrief en achterstallige renten. Later is de nicht van Iffke bij hem thuis gekomen en heeft de hoofdbrief opgeeist. Moeitz vertelde haar dat hij hierop nog het genoemde bedrag te vorderen had en dat hij de brief daarom heeft behouden.

3.     Of hij weet dat Iffken samen met de rector en diens kinderen Jan de Groett en Margreta, zijn overeengekomen dat Iffken de hoofdsom van 300 gulden volledig zou betalen, en dat de rector en zijn kinderen 'die bewaronghe ende transfix brieve' voor hun rekening zouden nemen.

-       Getuige weet niet.

4.     Of hij het bedrag van 300 gulden in een keer heeft ontvangen.

-       Getuige verwijst naar zijn antwoord op de tweede vraag.

5.     Of de burgemeester de rente van 70 of 80 gulden aan de 300 gulden heeft 'aiffgenohmen' en de rest op de obligatie heeft 'annoteirt'.

-       Moeitz verwijst opnieuw naar zijn tweede antwoord en merkt op dat het resterende bedrag echter 7 maal 18 gulden 15 stuiver, dus 131 gulden 5 stuiver heeft bedragen.

6.     Of, toen Iffken meende dat zij de obligatie zou ontvangen omdat zij de 300 gulden volledig had betaald, de burgemeester heeft deze geweigerd heeft, omdat eerst de achterstallige renten moesten wordn betaald.

-       Opnieuw verwijst Moeitz naar zijn tweede antwoord.

7.     Of Iffken, toen haar dit geweigerd werd, haar 300 gulden terug wilde hebben danwel de hoofdbrief hiervoor in de plaats, hetgeen de burgemeester geen van beide wilde geven, 'und Iffken also schreijender aughen uitten hause motten gaen sonder brieffe noch enich gelt wederomme to kreijghen.'

-       Hier weet Moeitz niets van; hij herhaald dat later wel de nicht bij hem is geweest om de brief te vorderen.

B. Vragen voor burgemeester en secretaris Heindrich van Darth.

1.     Of getuige, als secretaris, de huwelijksvoorwaarden opgericht tussen Eva Tzielissen en Goerdt Quiten en diens vrouw heeft geschreven en ondertekend.

-       Dartt herinnert zich nog goed dat hij dit heeft gedaan bij het huwelijk aangegaan tussen Eva Celissen namens haar nicht enerzijds en Goert anderzijds.

2.     Of hij als secretaris het merkteken van wijlen Iffken Tzielissen zelf onder de brief heeft gezet.

-       Dartt ontkent dit; wel hield hij vaker de hand vast van degene die een merkteken moest zetten, om zo te helpen schrijven, hetgeen hij ook in dit geval kan hebben gedaan.

3.     Of Iffken hem heeft verzocht om deze akte te schrijven en ondertekenen, of iemand anders.

-       Dit verzoek is namens Eva gedaan door wijlen Henrich Boenen, later schepen van Venlo. Dartt herinnert zich dat het bij het opstellen van de akte zeer laat is geworden; omdat partijen het niet eens konden worden en Eva soms veel te veel wilde toegeven aan Quijten, wilden Boenen en Dartt hun mantels pakken en dreigden zij te vertrekken. Eva vroeg hen echter om nog te blijven en de zaak afronden, waarop Boenen tegen Dartt had gezegd: 'Laet ons dan blieven. Wat is mich oick hier aen gelegen off sij veel geefft und gelaefft, het goer [gehoor] is oer toe. Ich bin in oer canton nijet geweest', waarna de huwelijkbrief is opgesteld zoals deze bewaard is gebleven.

4.     Of getuige zich herinnert dat, toen het huwelijk tussen Heindrich Mareels en Iffken Tzielijssen is gesloten, de akte van te voren is opgesteld met Iffken en Goerdt Quiten, en of wijlen burgemeester Willem van Oijen deze huwelijksvoorwaarden aan de rector Mareels en de aanwezige vrienden met duidelijke stem ('clara voce') heeft voorgelezen, en dat de rector Mareels geen andere huwelijksvoorwaarden heeft laten schrijven en zo met Iffken is getrouwd.

-       Dartt zegt dat het huwelijk is gesloten in het Gulden Hert in Venlo in aanwezigheid van o.a. Mareels' vrienden en Goert Quijten. Deze heeft toen de huwelijksvoorwaarden voorgelezen, opgesteld tussen Quijten en Eva's nicht. Hierna is er een woordenwisseling geweest tussen Eva en Quijten, waarvan getuige zich niet meer de inhoud herinnert. Daarop hebben de vrienden besloten om verder niets op te schrijven, maar 'dat ment solde laeten staen op lantrecht, und dat daerom nijet en is geschreven worden.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

 

15 april 1617

VENLO / BEESEL - Verklaring afgelegd door Henrich Putten ten behoeve van het proces tussen Henrich Mereels en Goert Quyten, koster te Biesel.

Putten verklaart dat de koster van Biesel bij het sluiten van het huwelijk tussen Henrich Mereels en Eeffken Celissen heeft beweerd dat alle roerende en onroerende goederen krachtens huwelijksvoorwaarden tussen genoemde koster en diens vrouw Gertgen verbonden zouden blijven aan hem en zijn consorten.

Daarop had wijlen Eeffken geantwoord dat zij dan bedrogen was, want zij had niets hiervan geweten en zou hierin ook nooit hebben toegestemd.

De bij het huwelijk aanwezige vrienden hebben toen besloten om geen schriftelijke of andere huwelijksvoorwaarden op te stellen tussen Henrich en Eva, het huwelijk 'in facie ecclesiae' te laten doorgaan, en alle roerende en onroerende goederen van Eeffken te laten 'gaen, staen ende fahren nach dieser statt Venlo altten rechten ende guden gewonheit'.

Deze verklaring wordt ondersteund door de secretaris Dartt.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend A.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

vóór 16 april 1617

Z.P. - Gehuwd: Joannes Royen [Rhoe, Roijen, jonker, verm. zn. van Fredericus Royen, vermeld Roermond 1598-1604] en Maria van Broechuysen [mogelijk dr. van Michiel van Broekhuijsen genaamd Oijen en Gertrudis van Dursdal, vgl. 25-6-1584]

DTB-registers Roermond.

Uit dit huwelijk:

1.       Joannes Fredericus Royen, ged. Roermond 16-4-1617 (get. Simon Petrus Luyn en de weduwe van jonkheer Royen).

2.       Margareta Antonia Royen, ged. Roermond 21-4-1619 (get. Jacobus van Stelant en Margareta van Dursdael).

3.       Maria Elisabetha Royen, ged. Roermond 14-4-1622 (get. Laurentius Meyer en Anna van Greefraij).

4.       Joannes Royen, ged. Roermond 18-6-1623 (get. Bartholomeus van der Voort en Adriana Dantin).

De familie van Broekhuizen was leenman van de Wielerhof van 12-1-1618 tot 23-4-1643. Zie ook 1648 z.d. voor verkoop goederen van de erfgenamen Rhoe.

 

20 april 1617

VENLO - Vragenlijsten op verzoek van Henrijck Mareels, afgevraagd ten overstaan van de schepenen Hergraeff en Dart.

Lijst voor Merri Daemen en Anna de Veer:

1.     Of zij kunnen bevestigen dat Mareels, gedurende de jaren dat hij bij wijlen zijn vrouw Eva Zelissen heeft gewoond, haar altijd heeft behandeld zoals een eerlijk man behoort te doen.

-       Beide getuigen bevestigen dit.

2.     Of Mereels beide getuigen niet altijd had bevolen om, als hijzelf op reis was, zij goed voor zijn vrouw moesten zorgen zodat zij niets tekort zou komen.

-       Beiden bevestigen ook dit.

3.     Of zij ooit hebben gezien of gehoord dat Mereels zijn vrouw slecht zou hebben behandeld, zou hebben uitgescholden voor 'carongie' of haar zou hebben geslagen om haar zo geld af te dwingen.

-       Maria en Anna hebben dit nooit gezien of gehoord; Anna zegt dat 'als de rector van Eva gelt bequaem, dat creech hij mit goetheit'.

4.     Of zij ooit hebben gezien of gehoord dat wijlen Ifken al haar renteinkomsten persoonlijk beheerde en of, als de koster van Besell kwam, deze zijn rente altijd aan haar zelf betaalde.

-       Beide bevestigen dit; Maria heeft dit meermalen gezien.

5.     Of zij ooit hebben gezien of gehoord dat de koster tegen Ifken zou hebben gezegd dat zij de rector geen geld moest geven maar dat zij dit voor zichzelf moest behouden, 'off enich ander quaedt tusschen den rectoir ende sijne huysfrouwe gestoickt heft'.

-       Beiden weten hiervan niets.

6.     Of wijlen Ifken, gedurende de tijd dat zij bij Mereels heeft gewoond, niet steeds gebrekkig en ziek is geweest 'ende eijn armselige vrouwe welcke well eijn maecht op haer eijgen handt van doen hadde'.

-       Beiden bevestigen dit.

7.     Of Mereels zijn vrouw ooit wijn, suiker, specerijen of andere zaken die zij nodig had geweigerd heeft.

-       Marie verklaart dat zij alles kon halen wat Iffke maar vroeg, en vaak zelfs nog meer. Anna bevestigt dit.

8.     Of de koster en zijn consorten niet, altijd als zij hun tante kwamen bezoeken, vrolijk waren in het huis van Mereels en hier goede sier maakten, en of Mereels hen hen niet de meeste tijd vrij hield en de wijn zelf betaalde.

-       Marie en Anna bevestigen dat er meestal goede sier werd gemaakt, maar weten niet wie de wijn betaalde.

Vragenlijst voor Henrijck Duirdels [ook: Doersdaels]:

1.     Of Wilhelm Quijten niet diverse keren aan de getuige geld heeft gestuurd tot betaling van de rente van een schuld groot 1.500 die Quijten bij hem had.

-       Getuige bevestigt dit.

2.     Of hij [de getuige?] niet heeft bevolen dat hij het geld aan Ifken moest betalen en niet aan haar man.

-       Ja.

3.     Of Ifken niet diverse keren, via haar maagd of via anderen, bij de getuige heeft doen aanzeggen om in haar huis te komen en het geld mee te brengen, omdat haar man in de kerk was of in ieder geval niet thuis.

-         Ja.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend B.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

20 april 1617

VENLO - Vragenlijst voor Henrich Dursdals, opgesteld op verzoek van Henrich Mereels, afgevraagd ten overstaan van de schepen Hergraef en Darth.

1.     Of getuige zich herinnert dat de koster van Biesel ongeveer 11 of 12 jaar geleden de halfman van jonker Henrich van Cruchten heeft gemaand wegens 60 gulden verlopen rente gevestigd op zijn hof te Biesel gelegen.

-       Doersdal verwijst hiervoor naar zijn broer.

2.     Of de koster, nadat hij enkele malen heeft gemaand, heeft gedreigd om goederen in beslag te laten nemen.

-       De getuige zegt dat hij de koster hiermee heeft horen dreigen.

3.     Of getuige weet dat de pachter, bevreesd voor schade en schande, naar Hinsbeck naar de jonker is gereden om deze te vertellen dat de pachter door de koster was gemaand en had gedreigd met inbeslagname.

-       Ja.

4.     Of jonker Cruchten toen persoonlijk of schriftelijk naar Biesel bij de koster is gekomen samen met zijn zwagers de jonkers Arnold van Durssdael en Henrich van Durssdael, 'und dah der custer sustinerden unbethalt tho sijn, hen den custer mit sijn eighen quitantien confundert ende einen dobbel Philippen overbetalt tho sijn, bewesen hebben'.

-       Ja.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

26 april 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Peter opten Cruitzbergh, schepen te Biesel, op gerechtelijke bevel en op verzoek van Henrich Mereels afgevraagd ten overstaan van de schepenen Beringen en Van Darth.

1.     Of Ott van Nehr, Geert Nijssen, Gerart Nijssen en Paulus Nijssen ooit persoonlijk voor de getuige als schepen van Biesel zijn verschenen in aanwezigheid van Arnoldt von den Camp, scholtis en ambtman van Montfortt, en Wilm Quijthen en Thiss Schluissen als medeschepenen te Biesel.

-       Getuige verklaart hiervan niet te weten.

2.     Of de verkopers toen de hoofdbrief van 400 gulden gevestigd op het kerspel Biesel, welke zij binnen Venlo aan de getuige hadden verkocht, in bijzijn van de genoemde gerechtspersonen hebben overgedragen aan Iffken Tcelissen.

-       Getuige verklaart dat hij hierbij niet aanwezig is geweest en derhalve hierover ook niets weet.

3.     Of het waar is dat de koster van Biesel ongeveer 4 of 5 jaar geleden in zijn aanwezigheid deze obligatie aan Eva Tcelissen persoonlijk heeft overhandigd, en of zij deze brief kort daarna ten overstaan van hem als schepen aan de koster van Biesel heeft overgedragen.

-       Getuige ontkent dat hij bij een van beide overdrachten aanwezig is geweest. Hij verklaart bij zijn schepeneed dat hij wel ooit als schepen naar het huis van de koster is geroepen, samen met Heijn Enggels, waar Eva voor hen heeft verklaard dat zij genoemde koster deze brief had gegeven, 'maer wan sij ..., sold haer den brieff weder toestaen, und ditselve geschiet te sijn, dewiel sij den rector Mareels gehatt.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend D.

Met dank aan Jan Hanssen. Uit deze verklaring volgt dat de akte d.d. 29-5-1613 een vervalsing is; de akte ontbreekt ook in de Beeselse protocolregisters. Vgl. echter ook eerdere verklaring van dezelfde getuige van febr. 1617 (z.d.)

 

27 april 1617

VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Lamerth Mertens, kerkmeester te Mulbracht, op gerechtelijk bevel en op verzoek van Henrich Mereels afgevraagd ten overstaan van de schepenen Damen en Van Darth.

1.     Of de getuige zich herinnert dat hij ongeveer 7 jaren geleden 'mit will sijner huisfrauwen, hem beschweert hefft dat hij nah Biesel gaende, den custer aldair wilde induceren [overhalen], dat hij wollde consenteren dat hij producent uith die middelen van sijne huisfrauwe, muchte lichten 200 gl welche hij to cortt quahm ahn den coep van 2 last heringhs van Thomas de Wael'.

-       Ja.

2.     Of de getuige op verzoek van Mereels 'nach Biesel gereheden ende mit Jan Heringh sijnen schwager dem custer dat selbigh ahngedient, und er custer, uhnaffgesehen hen vor die 200 gl vurss genuchsame underpandt und cautien van sijne he.. deponenten vrij unbeschweert gepaesentiert worden, gleichwoll geweigert.'

-       Ja.

3.     Of getuige 'als diese 200 gl also falierden, er des op begeven sijnes producenten, nah Dulcken gegangen ende aldaer bij Wilm Voss 200 stein flasch aldair tot behoiff dess producenten data fide loss gemacht.'

-       Ook deze laatste vraag wordt bevestigd.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Volgens dorso: 29 april 1617.

Met dank aan Jan Hanssen.

 

29 april 1617

VENLO / BEESEL - Tripliek voor Henrick Mareels tegen Goert Quyten.

          Mareels brengt o.a. enkele getuigenverklaringen in (A) waaruit moet blijken dat Iffken haar eigen geld beheerde. Tevens verklaringen (B) waaruit moet blijken dat de omstreden obligatie niet voor schepenen van Besell is overgedragen, maar gewoon in Rurmundt. De verklaring van Peter op den Cruytzbergh (D) moet aantonen dat hierbij helemaal geen schepenen aanwezig zijn geweest. De verklaring van Lamert Mertens (D) moet aantonen dat Iffken alleen zelf over haar geld beschikte en dat zij geen gulden mocht uitgeven zonder toestemming van de koster.

          De verklaring van de ijkmeester toont weliswaar aan dat de hop ook wel tegen andere prijzen werd verkocht, maar 'was hij arrestant oyck nijet gehalden sijne hoppe soo gode coop to vercoipen als den meter alsoo daer groit onderscheijt onder die hoppe is, ende ieder man sijn goit soo duir mach vercoopen als hij can ende dat hij daer nijet aen verliest, ende soo vern hem beclachten die hoppe voir den pries nijet gedient en hedde, soll er sij hem clegeren hebben laeten halden soo langhe als hij se hem aen gepresentiert hedde.'

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. 2846.

 

6 mei 1617

VENLO / BEESEL - Haldermont namens Mareels weerlegt de verklaring afgelegd ten overstaan van schepenen van Besell met een verklaring afgelegd ten overstaan van schepenen van Rurmunde en verklaringen van Otto van Neer, Pauwels Nijsen, Sander Trippemecker en Peter op den Cruytzbergh afgelegd ten overstaan van schepenen te Venlo. Haldermont stelt dat de getuige Thijs Sluijsen, schepen te Beesel, altijd bevriend is geweest met Goerdt Quijten en Mareels 'nijet seer tu gedaen' is, waarmee zijn onpartijdigheid in twijfel wordt getrokken. Peter op den Cruytzbergh heeft [op 26-4-1617] voor schepenen van Venlo nu ineens ontkent dat hij bij de omstreden overdracht aanwezig is geweest.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. 2846.

 

17 mei 1617

ROERMOND - Ten overstaan van Dulcken en Horpesch verkoopt Symon Daniels met toestemming van zijn vrouw Anna het eenderde deel van een huis met toebehoren over de Steijnen Brugge gelegen tussen Peeter Kerff en Grietgen van Hingen, aan Marie van Dorn, jonge dochter.

Als onderpand stelt de verkoper zijn huis in de Visschers straete gelegen, met beide zijden grenzend aan Hendrick Maroijen.

GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. ... (Overdrachten deel III), fol. 238.

Marie van Dorn was een dochter van Jan van Dorn en Jasperken Bormans, eigenaren van de Kleine Weerd tegenover Kessel (zie 19-3-1616).

 

17 mei 1617

ROERMOND / BEESEL - Ten overstaan van Dulcken en Horpesch verklaart Maria van Dorn, jonge dochter, dat zij heden een bedrag van 400 gulden heeft ontvangen uit handen van jonker Caspar van Merwijck tot Kessel, wegens kooppenningen 'eines verchochten baendts gelegen onder Besel op der Maese tegens Kessel, daervan Marie vaeder Johan van Dorn sijne tochte uijtgegaen'.

Als onderpand voor deze betaling stelt Marie nu het eenderde deel van het huis genoemd in de akte van dezelfde datum.

GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. ... (Overdrachten deel II), fol. 238-238vs.

 

19 mei 1617

VENLO - In aanwezigheid van Adam Daemen van Lentholt en Henrick van Darth, schepenen te Venlo, is op verzoek van Goert Quijten een tekening gemaakt van een glas in de keuken van het huis bewoond door Jan de Groet, gelegen in de Steenstraet, met twee handmerken en de namen Henricus Marehl en wijlen Maria van Rosteren, nu Eva Tcelissen, echtelieden, a° 1612.

GA Venlo, SA Venlo, inv.nr. 2846.

Dit merkteken van Eva wordt later aangehaald om aannemelijk te maken dat een andere merkteken dat van haar zou zijn, zou zijn vervalst door Mereels.

 

23 mei 1617

ROERMOND - Gerardt Creyarts en Arnoldt van Horpush, schepenen te Ruremundt, oorkonden dat Gerardt Neijssen, gewezen peijburgemeester van Ruremundt, en zijn vrouw Mettel van der Craecken op gerechtelijk bevel en op verzoek van Geurt Quyten, koster te Besel, onderstaande vragen hebben beantwoord.

1.     Of zij weten dat Peeter op den Cruytzberch, schepen te Besel, de helft van een rentebrief groot 400 gulden gevestigd op het kerspel Besel heeft gekocht van hun en hun moeder, en of Peeter deze helft à 200 gulden ook volledig heeft betaald.

-       Beide getuigen bevestigen dit. Neijssen antwoordt dat dit zo is maar dat hij hiervoor 200 gulden min 6 stuiver heeft ontvangen.

2.     Of de burgemeester de hoofdbrief niet heeft bewaard zolang Geurt Quyten hen niet de verlopen rente op het dorp Besel had betaald.

-       Ja.

3.     Of de burgemeester, toen de renten werden afbetaald, eerst naar zijn moeder is geweest om haar te vragen of zij het er mee eens was als hij de brief nu aan de koster Geurt Quyten zou geven.

-       Neijssen herinnert zich niet dat hij naar zijn moeder is geweest, maar twijfelt er niet aan dat dit met voorweten van zijn moeder is gebeurd. Mettel weet hier niets van.

4.     Of de burgemeester, toen hij terugkwam van zijn moeder, eerst nog 2 of 3 potten wijn heeft willen hebben, welke door Geurt Quyten zijn betaald. Deze wijn hebben ze samen met Thyes Slausen en Otto van Nehr opgedronken in het huis van de burgemeester, waarna de overdracht heeft plaatsgehad voor Thyes Slausen als schepen van Biesel.

-       Gerardt zegt dat (volgens zijn aantekeningen) zijn moeder ook 8 stuiver heeft bijgedragen aan de wijn. Hij herinnert zich dat de brief daarna is overgedragen, maar niet wie daarbij aanwezig zijn geweest. Mettel heeft wel mee wijn gedronken maar zij weet niet wie deze heeft betaald. Zij neemt aan dat de koster Goert Quyten toen de brief heeft ontvangen.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier met twee opgedrukte zegels.

 

vóór 27 mei 1617

Z.P. - Gehuwd: Godefridus [Goerdt] Quiten [geb. ca. 1590, begr. Asselt 12-9-1629, zn. van Wilhelmus Quiten en Gertruda van Horn; pachter van de Asselterhof] en Catharina Steijnen [verm. dr. van Johan Steijn en van Catharina van Schwanenberg. Zij hertr. ca. 1630 met Seger Jacobs, overl. vóór 1658, waarmee 2 kinderen].

Uit dit huwelijk:

1>     Joannes Quijten, ged. Asselt 3-6-1618 (get. Joannes Quijten en Agnes van Wijnardten). Tr. ... met Gertrudis Simons.

2.       Gertrudis Quijten, ged. Asselt 27-3-1620 (get. NN en Maria Wolf).

3.       Guilielmus Quijten, ged. Asselt 21-6-1622 (get. Joannes aen de Beeck en IJda Wolters), verm. jong overl.

4.       Catharina Quijten, ged. Asselt 17-3-1624 (get. Godefridus Quijten / Joannes Cremers en Anna Hex voor Adriana d'Antain). Vermoedelijk jong overl.

5.       Maria Quijten, ged. Asselt 30-10-1625 (get. Joannes Paukens en Wendelina Quijten), verm. jong overl.

6>     Maria Quijten, ged. Asselt 13-5-1627 (get. Joannes Peukes en Anna thoe Kesseleick tsou Winckel); overl. na 16-5-1671. Tr. Asselt 3-6-1647 met Johannes van der Holdt alias Van Tricht.

7>     Godefridus Quijten, ged. Asselt 30-7-1629 (get. Wilhelmus Tollen en Christina Wassenbergh van Kessel-Eik), begr. ald. 7-11-1676. Tr. Asselt 4-10-1648 Mechtildis Cuijpers.

De kinderen van Godefridus Quiten en Catharina Steinen werden in juli 1636 via erfruil met hun oom Johan Quiten eigenaren van het Brouwhuis te Asselt.

 

vóór 27 mei 1617

Z.P. - Gehuwd: Godefridus Quiten [Goerdt, geb. ca. 1590, begr. Asselt 12-9-1629; zn. van Wilhelmus Quiten en Gertruda van Horn; pachter van de Asselterhof] en Catharina Steijnen [Steijn, Steijns, verm. dr. van Johan Steijn en van Catharina van Schwanenberg; zij hertr. ca. 1630 met Seger Jacobs, overl. vóór 1658, waarmee 2 kinderen].

Uit dit huwelijk:

1>     Joannes Quijten, ged. Asselt 3-6-1618 (get. Joannes Quijten en Agnes van Wijnardten). Tr. Roermond 11-9-1642 met Gertrudis Simons.

2.       Gertrudis Quijten, ged. Asselt 27-3-1620 (get. Stephanus Ruijters en Maria Wolf; naam eerste getuige onder voorbehoud).

3.       Guilielmus Quijten, ged. Asselt 21-6-1622 (get. Joannes aen de Beeck en Ida Wolters), verm. jong overl.

4.       Catharina Quijten, ged. Asselt 17-3-1624 (get. eerwaarde heer Godefridus Quijten, Joannes Cremers en Adriana d'Antain en Anna Hex), verm. jong overl.

5.       Maria Quijten, ged. Asselt 30-10-1625 (get. Joannes Paukens en Wendelina Quijten), verm. jong overl.

6>     Maria Quijten, ged. Asselt 13-5-1627 (get. Joannes Peukes tsou Rickel en Anna thoe Kesseleick); overl. nB 16-5-1671. Tr. Asselt 3-6-1647 met Johannes van der Holdt alias Van Tricht.

7>     Godefridus Quijten, ged. Asselt 30-7-1629 (get. Wilhelmus Tollen van Kesseleick en Christina van Wassenbergh), begr. ald. 7-11-1676. Tr. Asselt 4-10-1648 met Mechtildis Cuijpers.

 

27 mei 1617

ASSELT ‑ Overdracht landerijen.

Wilhelm Reinhartz, scholtis, Nellis Lijndemans en Matthis in gen Nouwenhoff, schepenen van het gerecht van Asselt en Swalmen, oorkonden dat Ariaen van Hernich (elders: van Hanrich), weduwe van wijlen Derick van Buel, ten behoeve van haar kinderen Goerdt, Reinhardt en Gerhardt van Buel, afstand heeft gedaan van haar vruchtgebruiksrechten op:

-   een stuk land op de Schinhoevel, met de lange zijden gelegen tussen de Leigraeff en het erf van Hoefschlegers, en met de korte zijden gelegen tussen Hoefschlegers erf en de Schwamer Heck, 2 morgen 24 roeden 12 voet groot;

-   een stuk land naast de Leijgraeff en het erf van Gerhart Nijssen, met de korte zijden grenzend aan land van Hoefschlegers en het goed van Mercken Zillen, 2 morgen 12 roeden groot.

Beide landerijen zijn onbelast, uitgezonderd de tiende.

Na deze overdracht hebben de drie zonen het land, samen 4 morgen 36 roeden en 12 voet groot, 'mit handt, halm und monde' verkocht aan Goerdt Quiten, halfman te Asselt, en diens echtgenote Catharine Steinen, voor een bedrag van 120 in Roermond gangbare daalders per morgen.

GA Roermond, Familiearchief V 20, inv.nr. 14; charter.

 

3 juni 1617

VENLO / BEESEL - Procesdag Goerdt Quiten, koster te Biesel, tegen Heindrich Mareels uit Venlo.

          Quiten herhaalt dat de omstrede 'obligatie, fouck ende gordell respective bij der moennen hem gearresteerde gegeven ende gelevert is, ende oijck mede so veele den gordel anlanght, dat overgolden silveren werck erve is.' Quiten ontkent dat hij heeft aangeboden deze voorwerpen terug te geven. Wel heeft hij op de begrafenis van de tante, wel vijftien maanden voor de eerste aanklacht, tegen Mareels gezegd dat hij de 'fuick ende gordell' van haar had gekregen.

          Volgens Quiten moet aan de laatste getuigenverklaring van Peter op den Cruitzbergh minder waarde worden gehecht dan aan de eerste, daar deze eerste immers overeenkomt met hetgeen in de transfixbrief staat vermeld. Bovendien komt het volgens Quiten wel vak