KRONIEK
VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1430-1439
laatst
opgeslagen: vrijdag 10 januari 2025 CTRL+F = zoeken CTRL+C = kopiëren ALT+TAB = wisselen
© Loe Giesen, Reuver 1983-2025
te
citeren als: Giesen, Loe: Kroniek voor Beesel, Belfeld en Swalmen. Versie
{datum laatst opgeslagen} van https://www.loegiesen.nl/1430-1439%20Loe%20Giesen.htm |
1430
14 mei 1430
"Anno XXX° XIIII dage in meije"
Ten overstaan van de getuigende leenmannen Derick van Arnhem en Gijsbert van Tuijll wordt Johan van Holthusen, mede ten behoeve van zijn neef Renart van Breempt, beleend met het slot te Crijkenbeke met alle toebehoren; met de Gruijt met alle toebehoren in het land van Krijekenbeke, die nu te Heijnsbeke gelegen is; met de hof te Greveraide met alle toebehoren en met de mangoederen en lijfgewinsgoederen die hij heeft, gelegen in het land van Crijckenbeke, ten dienstmansrechten ten Zutphense rechten te verheergewaden.
RA Gelderland, Gelderse leenkamer, inv.nr. 2, fol. CXXIX; met dank aan M. Flokstra.
14 mei 1430
KRIEKENBECK ‑ Johan van Holthusen en Reiner van Brempt, zijn neef, worden beleend met het slot te Crieckenbeeck.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 56.
24 mei 1430
HINSBECK ‑ Johan van Holthusen en Reiner van Brempt worden beleend met de gruit met toebehoren te Hinsbeke in het land van Crieckenbeeck gelegen; en met een hof met toebehoren te Greverade gelegen, inclusief de mangoederen en lijfgewinsgoederen in het land van Crieckenbeke gelegen, als een dienstmanleen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 43. Zie 1424 z.d. en 3-4-1431.
24 mei 1430
HINSBECK - Johan van Holthusen en Reiner van Brempt worden beleend met de gruit te Hinsbeke onder Greverade gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 45. Zie 1424 z.d. en 3-4-1431.
maandag 29 mei 1430
"des neeste manedaeghs na sente Urbanusdaghe"
ROERMOND ‑ Johan van Wijlre, richter, Henrick Thijssoon en Arnolt Neutken, schepenen te Roermond, verklaren dat Johan Herckenbosch met toestemming van zijn vrouw Lijsabet een erfrente zoals vermeld in een akte van 17 september 1422, waarmee deze is getransfigeerd, heeft verkocht aan Johan van Kessel als rentmeester van de H. Geest.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1480; regest nr. 343.
woensdag 28 juni 1430
"des guedendaighz op sinte Peter inde Pauwels avent apostolorum"
OFFENBEEK ‑ Gewart Roffart van Kessell verklaart dat hij ten behoeve van hemzelf en van Thijs Kupers van Besell de hoeve te Offenbeick (= Onderste Hof) ontvangen heeft van Sijbrecht van Kessell.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 78; charter. Zie 24-7-1427 en 1-2-1440.
3 juli 1430
MAASBREE ‑ Alert van Bueren en Fije, echtelieden, verkopen met toestemming van hertog Arnold van Gelre de windmolen van Rijnckenvoert te Maasbree aan Seetze van Brede en Helwigen, ook echtelieden.
P. Geuskens: De voormalige windmolen van Rijnckenvoert, eertijds dwangmolen voor Helden. In: Maasgouw 1982, blz. 10-14.
Zie ook Maas‑ en Swalmdal 6 (1986), blz. 68.
12 augustus 1430
ROERMOND / VENLO / SWALMEN ‑ Broeder Heinrich van Oirsoij, prior van het Kartuizerklooster te Roermond, enerzijds, en broeder Heinrich van Megheden, rector van het klooster Maria Weide te Venlo anderzijds, verklaren zij het eens zijn geworden over de achterstallige lijfrenten van Peter van der Masen.
Het Kartuizerklooster draagt zijn aandeel in een beemd genaamd Karrikens Baendt, gelegen bij Wijlre aan te Swalm in het kerspel van Swalmen, waarvan het andere deel toebehoort aan Herbert Rouwen, over aan het klooster Maria Weide.
Medebezegelaar: Peter van der Masen.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 155; charter met zegels; idem inv.nr. 156: afschrift op papier.
10 oktober 1430
"des neesten daeghs na sente Dyonysdage"
ROERMOND ‑ Johan van Wijlre, richter, Lambrecht van der Kraecken en Johan van Baexem, schepenen te Roermond, verklaren dat Heijn Noetman en zijn vrouw een halve hofstede met toebehoren, gelegen in de St.-Janstraat, tegen een canon van 1 overlandse Rijnsgulden min 1 Keulse witpenning in erfpacht nemen van Johan Herckenbosch en diens vrouw Lijsabet, onder voorwaarde dat Heijn wel achter, maar niet op of aan de muur mag bouwen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1480; regest nr. 344.
17 oktober 1430
"op sente Lucasavent evangeliste"
ROERMOND ‑ Johan van Wijlre, richter, Arnolt Neutken en Arnolt Hoefft, schepenen te Roermond, verklaren dat Johan van Kessel, als rentmeester van het kapittel van de H. Geest, twee erfrenten, te weten 1½ Rijnsgulden ten laste van het huis met toebehoren van Dederick Schoenmans in de St.-Janstraat en 1½ Rijnsgulden ten laste van het erf van Lemme Tijmmermans gelegen op de hoek van de St.-Janstraat tegen de stadsmuur, welke erfrenten het kapittel heeft verkregen van Johan Herckenbosch, heeft verkocht aan Johan Gruter, voor een door hem en zijn broer te stichten altaar in de parochiekerk.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1480; regest nr. 345.
18 oktober 1430
"op sente Lucasdagh evangelist"
ROERMOND ‑ Johan van Wijlre, richter, Lambrecht van der Kraecken en Heijnrick Thijsson, schepenen te Roermond, verklaren dat Johan van Herkenbosch met toestemming van zijn vrouw Lijsabeth diverse erfrenten heeft verkocht aan Johan Gruter ten behoeve van een door hem en zijn broer in de parochiekerk te stichten altaar. Deze erfrenten bestaan uit 1½ Rijnsgulden en 1½ kapoen ten laste van het huis en erf van Johan de Demer tegen de stadsmuur; ½ Rijnsgulden en 3 Keulse witpenningen en ½ kapoen ten laste van het huis en erf van Heijncken Broeckler; 1½ Rijnsgulden en 1 kapoen ten laste van het huis en erf van Heijn Broecker; 1 Rijnsgulden min 1 Keulse witpenning ten laste van het huis van Thijsken Korftmaecker, alles gelegen in de St.-Janstraat; en 1 oud schild ten laste van het huis en erf van Gobbel van Byesel in de Swalmerstraat gelegen naast het huis van Herman Wolffs.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1480; regest nr. 346.
6 november 1430
"op sente
Leonardusdage abbatis"
ROERMOND ‑ Johan van Wylre, richter, Lambrecht van der Kraecken en Heynrick Thijsson, schepenen te Roermond, verklaren dat Thijsken Korftmeecker en zijn vrouw Griete een hofstede met toebehoren in de St.-Janstraat gelegen tussen de erven van Heyn Noetman en Dederick Schoenman, van Johan Herckenbosch en diens vrouw Lyzabet in erfpacht nemen tegen een canon van 1 overlandse Rijnsgulden min 1 Keulse witpenning.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nrs. 1426 en 1480; regest nr. 347.
20 november 1430
VENLO ‑ Schepenen van Venlo oorkonden dat Peter van Ments en zijn echtgenote de Vorsten Kampe te Venlo hebben overgedragen aan hun neef en zwager Gerart van Mens en diens echtgenote.
RHCL Maastricht, Familiearchief Van Merwijck - de Keverberg, inv.nr. x358; charter.
1430, z.d.
HINSBECK - Fije Plucken, dochter van Gerrit Plucken en echtgenote van Peter Mele, wordt beleend met het Pluckenpenninxgelt in het kerspel van Heynsbeke gelegen, zijnde een 5 marks leengoed.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 54.
Zie 1424, z.d. en 1448, z.d.
1430, z.d.
LEUTH - Gerrit Rose wordt beleend met het goed gelegen te Leute zoals Willem Budel hiermee was beleend en dat van Henrick Rosen placht te zijn, ten Cuyckse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 60.
Zie 1403, z.d. en 16-10-1473.
1430, z.d.
ROERMOND ‑ Jannes Lenxkens wordt beleend met een huis te Rurmund met toebehoren dat eerder van Derck van den Greyn was.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 62.
Zie 1421 z.d. en 1466 z.d
1431
3 april 1431
KRIEKENBECK - Arnolt, hertog van Gelre en Gulich en graaf van Zutphen, oorkondt dat hij, na het overlijden van Willem van Krykenbeeck, diens zuster Ysenbelen van Holthusen heeft beleend met het huis te Krykenbeeck met alle toebehoren, de Gruyt in het land van Krykenbeeck met alle toebehoren en een hof te Greverade gelegen met de mangoederen en lijfgewinsgoederen daartoe behorend.
Haar zoon Johan van Holthusen, als momber voor zijn moeder, en Reyner van Breempt worden beleend.
RA Gelderland, Gelderse leenkamer, inv.nr. 2, fol. CXXIX-CXXIXvs; met dank aan M. Flokstra.
3 april 1431
KRIEKENBECK ‑ Isabelle van Holthusen, zus van Willem van Crieckenbeck, als erfgename van haar broer, draagt het slot te Crieckenbeeck over aan haar zoon Johan van Holthusen en aan Reiner van Bremt.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.
3 april 1431
KRIEKENBECK ‑ Ysenbel van Holthausen, haar zoon Johan en haar neef Reynart van Brempt worden beleend met het huis te Krickenbeck, de gruit in het land van Krickenbeck en een hof te Grefrath.
Schaesberg-Krieckenbeck:
Urk. 68; leenbrief.
3 april 1431
KRIEKENBECK /HINSBECK ‑ Johan van Holthusen wordt namens zijn moeder Isabelle van Holthusen, zus van Willem van Krieckenbeeck, beleend met de gruit met toebehoren te Hinsbeke in het land van Crieckenbeeck gelegen; en met een hof met toebehoren te Greverade gelegen, inclusief de mangoederen en lijfgewinsgoederen in het land van Crieckenbeke gelegen, als een dienstmanleen. Zij draagt deze leengoederen vervolgens over aan haar zoon Johan van Holthusen en haar neef Reiner van Brempt die hiermee worden beleend.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 43.
Zie 24-5-1430 en 1470 z.d.
3 april 1431
HINSBECK ‑ Johan van Holthusen en Reiner van Brempt worden beleend met de gruit te Hinsbeke gelegen, na overdracht door Isabelle van Holthusen, zus van Willem van Krieckenbeeck.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 45.
Zie 24-5-1430 en 1470 z.d.
4 april 1431
ASSELT ‑ Reyner Schellaert van Obbendorp, richter, Johan Portken en Wijne van der Bielsen, schepenen van de dingbank van Swalmen, oorkonden dat Geraert van Steghen met toestemming van zijn vrouw Gryete aan Walraven "de kremer" en Luyte, ook echtelieden, een erfpacht van 10 malder rogge Roermondse maat hebben verkocht, gevestigd op zijn hoeve te Asselt in de dingbank van Swalmen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. LXX recto; regest nr. 352.
Zie 1-7-1447.
6 april 1431
ROERMOND - Heer Johan van Kessel, als rentmeester van het kapittel van de H. Geest, verkoopt twee erfrenten van 1 mark zoals omschreven in een akte van 17-10-1407, gaande uit het huis van Herbert Kauwen, aan Peter Ywaens ten behoeve van de huisarmen van de H. Geest. Oorkonders: Johan van Wylre, richter, Heynrich van Loeven en Vullinck van Holtmoelen, schepenen te Roermond.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1620, charter met zegels van de oorkonders in groene was.
Zie 12-8-1430 voor Herbert Rouwen of Kauwen als grondeigenaar te Swalmen.
zondag 27 mei 1431
"des zondags nae sunte Urbaen"
HELDEN ‑ Ten overstaan van Johan Scelbergen, scholtis te Kessell, getuigen de schepenen van Kessel en Helden dat Zybert van Herckenbosch op zijn hof genaamd 'Ten Have' te Helden gelegen, die vroeger aan Daniel van Goor toebehoord had, verplicht is een dekhengst (wreen) en springstier (var) te houden ten gerieve van de inwoners van Helden.
J. Linssen: Ambtmannen van Kessel. In: Maasgouw 81 (1962) kolom 19; RHCL Maastricht, Karthuizers Roermond, inventaris d'Hoop inv.nr. 18.498, fol. 26.
4 oktober 1431
anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo primo indictione nona mensis octobris die vero quarta
Engelbertus Goltsteyn, deken van het dekenaat Wassenberg, verklaart dat Hilbrandus Sterck, prior van het klooster Sint Elisabeth, de waardigheid van deken bij het kapittel van de H. Geest heeft ingesteld en de kerken van Vlodrop, Steinkirchen en Odiliënberg bij dekenij en kapittel heeft geïncorporeerd. Hij keurt deze incorporatie op verzoek van het kapittel goed behoudens zijn recht tot toelating en institutie van de pastoor van de parochiekerk Vlodorp.
Getuigen: Johannes Saxe, notaris, clericus van het bisdom Maagdenburg, Sibertus Herkenbosch, pastoor te Roermond, Winandus Haken de Monffoert, pastoor in Asselt en Swalmen, en Walterus Broeckmans, pastoor in Maasniel.
RHCL Maastricht, Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel, inv.nr. 322, eenvoudig afschrift op papier.
24 november 1431
"op sint Katherinen avent virginis"
BROEKHUIZEN - Gerart van Midlich en Derick van den Berendonck, schepenen van Swolgen en Broekhuizenvorst, oorkonden dat Thijss, zoon van Goedert Kupers van Beesel, en zijn vrouw Ryckarde een erfpacht van 6 malder 1 vat klaar rogge,
hen toekomend van Gysken van Vowinckel en Mette, echtelieden en gevestigd op hun? aandeel in de hoeve genaamd de hof te Kerckhoff te Broeckhuisen en die zij verworven hebben van jonker Johan van Broickusen en Aleid van Meraide, heer en vrouwe tot Wickrade, luidens de hoofdbrief hierbij overgedragen, en jaarlijks te leveren met het feest van St.-Andries of uiterlijk veertien dagen daerna ("los ledich voeren ende leveren sal des neest op die Mase")
hebben verkocht aan Johan Visser, zoon van Willem Torben, en diens vrouw Mette.
VROA 1925-1927, blz. 625.
Voor Thijs Kupers zie ook 28-6-1430.
26 december 1431
VENRAY ‑ Arnoldt, hertog van Gelre, verpandt 120 malder rogge jaarlijks uit zijn renten, tienden en pacht te Raede en in het land van Kessel, losbaar met 1877 Rijnse guldens, aan zijn raad en maarschalk Johan van Boitbergh en diens echtgenote Johanna van Apelteren.
G. van Bree: Res Gestae I, nr. 895; Nijhoff: Gedenkwaardigheden IV, nr. 90; Gelderse Rekenkamer Arnhem, inv.nr. 2126.
Zie 1438, z.d.
1431, z.d.
ECHT ‑ Roest van Worrentzrode wordt beleend met de hof van Arwynckel onder Echt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 93.
Zie 1428 z.d. en 1448 z.d.
1431, z.d.
HORST ‑ Derck Bade van Goch draagt het goed genaamd op den Ymmenvonde te Horst in het dorp gelegen met 6 morgen land; een stuk land genaamd het vierdel van 7 morgen; nog een stuk van 1½ morgen waaruit samen een hofje is afgemaakt, alles (?) gelegen te Schaeddick in het kerspel van Horst, in leen op ten behoeve van Wilhem Neven, die ermee wordt beleend.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 131.
Zie 1415 z.d. en 1465 z.d.
1432
22 mei 1432
VENLO ‑ In bijzijn van de raadslieden Wilhelmus van Egmondt, broer van de hertog, meester Michael van Breede, rechtsgeleerde, en Johannes van Boetbergen, hofmaarschalk, verleent Arnoldt, hertog van Gelre, de burgers van Venlo dezelfde vrijheid van tol in zijn landen als de hoofdstad Roermond nu bezit.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. ...; regest nr. 357.
10 juli 1432
ROERMOND ‑ Vermelding van o.a. Egmundis de Griendt, deken van de H. Geestkerk te Roermond, en Sybertus Herckenbosch, kapelaan van de parochiekerk te Roermond.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1328, fol. 192-195; regest nr. 357a.
Vgl. 5-6-1444.
1432, z.d.?
TEGELEN - Johan van Holtmeulen wordt door graaf Frederik van Meurs beleend met hoeve de Backenbusch te Tegelen.
Driessen, Tegelen blz. 109.
Zie ook 5-3-1540.
1432, z.d.
ELST / SWALMEN ‑ Gegevens inzake een lening of verpanding door of voor Jan van Oest, betreffende de boerderij genaamd Nienhoff te Swalmen, met betrekking tot N. de Broecke.
RHCL Maastricht, Karthuizers Roermond, inv.nr. 1, fol. 71vs.
Opgemaakt te Elst in Batavia (Betuwe); staat vermeld onder "Winssen" in plaats van onder Swalmen; latijnse tekst. Vgl. ook de beleningen te Elst van 1438 (z.d.) en later.
1432, z.d.
ECHT ‑ Arnt Struyber van Kessel wordt beleend met 1/3 deel van de hof in Doirde onder Echt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 87.
Zie 1456 z.d.
1433
zaterdag 10 januari 1433
"des saeterdachs naer den h. derthiens dach"
BEESEL ‑ Alaerdt van Bueren draagt de visserij op de Maas aan de Beeselse zijde van de Hansemerbeek tot de Eijckerstege inclusief de steijl voor een erftijns van 9 schelling over aan Dederick op der Maesen van Biesel.
Later werd Jennijs Sluijsen "behand" aan ¼ deel van deze visserij, waarvoor in totaal 12 boddregers verschuldigd waren aan de Buerense Laathof. In 1571 werd haar zoon Claes Slabbers hieraan "behand".
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer.
Zie 1571 z.d. en 2-12-1616.
10 januari 1433
BEESEL ‑ Allardt van Buren en zijn laten geven het water dat van oudsher toebehoord heeft aan zijn Hof te Leuwen, voor een erftijns van 9 schilling over aan Dederich op der Maaze van Biesel en zijn metgedelingen.
RHCL Maastricht, Magazijnlijst familiearchief Van Merwijck-De Keverberg V 1504, inv.nr. x316. Afschrift uit 1616.
16 maart 1433
ASSELT ‑ Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, en Goswin van Erppe sluiten een overeenkomst inzake de weerd genaamd de Tol te Asselt. Goswin zal de weerd hebben, maar Willem zal de heerlijkheid en zijn lijnpad behouden in ruil voor 3 malder roggezaad, jaarlijks te leveren op de hoeve van Goswin te Buggenum gelegen.
“Dit is alsulcken strete ende twistinge als geweest is tusschen Willem van Vlodorp, erffvaeght tot Ruremunde, ende Goeswijs van Erppe, also omme des wertz wille geheyten der Tolle gelegen tegen Assel over die Mase, soe is dat geslicht ende gededinckt overmitz haere beyder vrinden alse mit namen Johan, Willem ende Daniel van Ghoer, gebruederen, alsoe dat Goeswijn vurs. den vurgemelten weert hebben sall, so wye die huyden dis daegs gelegen is bennen sijnen pelen, beheltenis Willem van Vlodorp vurss. sijns lijnpaedtz ende sijnre heerlicheyt alse vur drye malder roggen gueten claers zaets pachtz te leveren jaerlicx tot Buggegem op Goeswijns hoeffve vurss. op sent Andriesch dage neest nae datum dis brieffs, off bennen den hoochtijt van kersmisse daernae neest volgende ombevangen, ende weert saecke dat Goeswijn off sijn erven des vurss. pachtz niet en betaelde alse vurss. steyt, alsoe dat der eyn pacht den anderen vervolgde, so sall ende mach Willem van Vlodorp vurss. off sijn erven wederom sijn hant saen aen dat vurss. erve, ende des voirt gebruycken gelijck anderen sijnen eygenen erve, sonder wederseggen Goeswijns off sijne erven vurss., Sonder argelyste, in orkonde der waerheyt, ende want ons Willem van Vlodorp vurss. ende Goeswijn van Erppe vurss. deser vurss. slichtingen wael genoeght, so hebben wer onse segelen vur aen desen brief gehangen, ende hebben voirt gebeden Johan, Willem ende Daniel van Ghoer, gebruederen, want sij hier over ende aen geweest sijn, dat sij haere segelen bij die onse aen desen brieff willen hangen, dat wer Johan, Willem ende Daniel vurss. gherne gedain hebben omme beden wille beyder partijen, ende want deese saecken overmitz ons gescheiden ende geslicht sijn. Gegeven int jaer ons heeren duysent vierhundert dry en dertich op sente Geertruden avent der heyliger jonckfrouwen.” - “Ende was besegelt met vijff uythangende segelen gedruckt in groenen wassche” - “Gecollationeert tegens sijn origineel int franschyn geschreven ende besegelt soe voerss. staet, is bevonden daermede t’accorderen bij mij Niclaes van Cortenbach der heyliger pauselijcker ende keyserlijcker authenticken oepenbaaren notaris bij den souverainen raede van Brabant geadmitteert ende in de archyven des hoffs van Romen geimmatriculeert, binnen Maestricht residerende - oirconde etc.” - w.g. N. Cortenbach nots. pbs.
Schloss Haag, inv.nr. 269; afschrift op papier. Dorso: “Accordt gemaeckt door heer Willlem van Vlodorp, erffvoght van Ruremunde als heer van Asselt ende Goswijn van Erppe raeckende den Tholl bij Asselt waervoor jaerlijcx hij Goswijn moet leveren dry malderen corens zaet den16 mert 1433.”
In dit inventarisnummer ook een later, vrijwel gelijkluidend maar niet gecollationeerd afschrift.
De akte wordt ook vermeld in RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. 82.
4 april 1433
ST.-ODILIËNBERG ‑ Akte waarbij Henric van Holtmolen, pastoor te Tegelen, verklaart dat hij een griendje te Sint Odiliënberg, behorend bij Overen, heeft verpacht aan Daem van den Bruele en dat hij de pacht van de eerste zeventien jaar heeft ontvangen.
RHCL Maastricht, Losse charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 99.
17 juni 1433
Z.P. ‑ In Nederland vindt een totale zonsverduistering plaats.
Dagblad De Limburger, 9 juli 1991, pag. 11.
23 juni 1433
"op sent Johansavent baptist sijnre gebuerte"
VENLO - Sibrecht van Krekenbeck en Gerat van Menss, schepenen te Venlo, verklaren dat Gerat van Boicholt en zijn echtgenote jonkvrouwe Lisbet door overeenkomst een geschil hebben beëindigd met Reyner van Holthuse en zijn echtgenote Gebel en Johan van Lomme, zoon van Arnt, en zijn echtgenote Lisbet, over de goederen die Gerat van Stalbergen, de vader van Lisbet en Gebel, van Gerat van Boicholt had uitgewonnen. Gerat van Boicholt en Lysbet zullen tegen betaling van 200 oude schilden deze goederen behouden.
Scheidslieden namens Gerat van Boicholt en Lisbet waren zijn zwager Gerat van Holt, broeder, Johan Vinck en Jacop van Kanne. Scheidslieden namens Reyner van Holthuse en Gebel waren Merten Mertenssoon, de vader van Reyner van Holthuse, Merten van Ruremunde en Heinrick van Greverade.
RHCL Maastricht, Maria Weide Venlo, inv.nr. 271: charter; voorheen magazijnlijst nr. 86.
Zie ook Navorscher 1957-58, blz. 87: Reyner van Holthuysen Mertenszoon, schepen van Venlo 1429-1463, regerend burgemeester 1437, 1448, 1454, 1462 en 1463. Getrouwd met Gebel van Stalbergen, dochter van Gerard van Stalbergen en Aleidis van Eijll (dochter van Edmond van Eijll en Margaretha NN), met wie hij wordt vermeld in een schepenbrief van 23 juni 1433; zij wordt als weduwe vermeld 9 augustus 1478. Zijn schoonzus Lisbeth van Stalbergen was gehuwd met Johan van Lomme, zoon van Arnt van Lomme en Gudel van Wevelkoven.
1433, z.d.
KRIEKENBECK ‑ Johan van Lomme wordt beleend met de Hogen Dryes an gen Oort, zoals deze eerder tot het goed te Aldenkrikenbeeck heeft behoord.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.
1433, z.d.
LEUTH ‑ Johan van Lomme wordt beleend met de hof ter Duesmeulen onder Leut gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.
1434
15 februari 1434
"des anderen daigs na sent Valentijns daige"
VENLO / BEESEL ‑ Johan Vinck en Gerat van Menss, schepenen te Venlo, oorkonden dat Katherine Brukers van Biesel, zus van wijlen Peter van Biesell, voor hen onder ede verklaard heeft, dat zij bij haar professie in het klooster Ons Heren Vrouwen ende der Elffdusent Meghde genaamd In der Weide binnen Venlo, geen goederen of rechten heeft ingebracht. Zij woont op dit moment nog in dit klooster en ontvangt slechts een levenslange jaarlijkse lijfrente van de Carthuizers te Roermond.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 27; voorheen Magazijnlijst nr. 88; charter met 1 zegel.
Zie 27-7-1427.
7 maart 1434
ROERMOND ‑ Akte van overdracht voor de schepenbank Roermond door Symon, Joist en Johannes Lynewever aan Johan van Oeste en Yde van een perceel land als omschreven in de getransfigeerde akte.
G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 16; charter met transfix.
1 oktober 1434
"auf St.
Remigius Tag des heiligen bisschofs"
TROISDORF ‑ Dederich vom Auwell bekent dat hij een overeenkomst heeft gesloten met Dederich Staill van Holstein wegens de goederen te Troisdorf gelegen.
Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 237.
donderdag 7 oktober 1434
"des donredags na sente Remuysdach"
Z.P. - Gegevens betreffende Elbert van Eyle Eilbertssoen en diens vrouw Margriete van Oest.
RHCL Maastricht, Familie-archief
Scheres d'Olne, inv.nr. 1591; charter.
Uit dit huwelijk:
1. Elisabeth van Eyl, tr. 1452 met Gaert van Weijenhorst, zn. van Willem van Weijenhorst.
2. Aleid van Eyl, tr. 1454 met Johan van Bellinghoven, zn. van Dirk van Bellinghoven.
3. Elbert van Eyl, deelt 1455 met zijn broer Tilman.
4. Tilman van Eyl, deelt 1455 met zijn broer Elbert.
13 december 1434
"op sunte Lucyen dach der heyligher jonckvrouwen"
KESSEL - Guets Scroeder, Gadert Weyndekensoen en Symon Loeven, schepenen [van Kessel] oorkonden dat Johan Quyter en Katherijn, echtelieden, hebben bekend dat zij van Willem van Kessel een bedrag van 11 Arnhemse guldens en 5 kromstaarten hebben geleend, gevestigd op hun deel van de Kalverpas, naar inhoud van een obligatie die Willem van Kessel heeft met als onderpand voornoemde Kalverpas. Johan en zijn vrouw mogen binnen een jaar lossen. Mocht Willem van Kessel iets moeten verbouwen aan de Kalverpas, dan zullen Johan en zijn vrouw hem in geval van inlossen hiervoor schadeloos stellen.
Aernolt Struber van Kessel zegelt namens de schepenen, die zelf geen zegel hebben.
RHCL Maastricht, J.H. Hanssen: Lijst van charters afkomstig van het archief te Hasselt (18.E18), inv.nr. 4.
1. Wy Guets Scroeder, Gadert Weyndekensoen, Symon Loeven tughen als scepen dat voer ons comen is Johan
2. Quyter ende Katherijn sijn echte wijf ende hebben myt Willem van Kessel gedenget dat Willem van
3. Kessel huen gheleent heeft eelf aernemsche gulden ende vijf kromstert op haer deyl van den Kalverpas
4. na inhalt eyns bryefs dyen Willem van Kessel sprekende heeft op den Kalverpas. Ouch iest ghevorwaert
5. voer desen scepen dat Johan Quyter en syn wijf dyt vurss. gheelt mogen loesen alle jaer na inhalt
6. des iersten bryefs ende des leesten, dyen Willem van Kessel heeft opten Kalverpas Ende wert zake dat
7. Willem van Kessel aen den Kalverpas yet tymerde, des daer noet wer bynnen den jaren, dat die loese
8. steyt dat sal Johan ende Katherinen Willem van Kessel ende synen erven weder gheven of dat zake wer
9. dat Johan ende Katherijn haer deyl loesten soe sullen sij Willem van Kessel sijn gheelt weder om
10. gheven na inhalt des iersten bryefs ende leesten, waren dese vuerwarden ende puncten voer onser scepen
11. ghescyet sijn, soe bydde ich Johan Quyter ende Katherijn myn huysvrou ende Willem van Kessel
12. dat dese vurss. scepen dyt over ons zegelen ende tughen willen ghelijc hyer in desen apenen
13. bryef ghecleert ende ghescreven steyt, Ende wy scepen selver ghenen zegel en hebben soe
14. hebben wy ghebeden Aernolt Struber van Kessel dat hy synen zegel voer ons scepen aen
15. desen bryef wil hangen, dat ich Aernolt Struber gherne ghedaen hebbe om beden wil deser
16. scepen, ende heb mynen zegel aen desen apenen bryef gehangen des wyr Guets, Gadert, Symon
17. ghebrucken op dese tyt ghelijc oft ons rychtens zegel wer, beheltenys den heer ende mallyck
18. syns goeden rechtes, Ghegeven in den jaer ons heren dusent vyerhondert ende vyer ende deertich
19. op sunte Lucyen dach der heyligher jonckvrouwen.
Dorso: Dyt is der selver bryef eyn tusschen Willem van Kessel ende Johan Quyter.
Voor Arnt Struver vgl. o.a. akten d.d. 11-9-1402 en 14-8-1424.
1434, z.d.
ALDEKERCKEN - Lieffert van Issem, dochter van heer Herman (van Issem), wordt ten Gelderse rechten beleend met de hof ter Stegen met alle toebehoren, gelegen bij Alderkercken. Reinert van Brempt is haar momber.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 17.
Zie 1379, z.d., 13-1-1450 en 1465, z.d.
1434, z.d.
ROOSTEREN ‑ Diedrick Nabe draagt de weerd en het water genaamd de weerd van Elen, gelegen onder Roosteren, over aan Seger van Kessel, ten behoeve van Gerhard van Brede.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 101.
Zie 1469, z.d.
1434, z.d.
BAARLO ‑ Gertrud van Brede, echtgenote van Johan Tengnagel van Merwyck, wordt na overdracht door Catrin, weduwe van Rutger van Brede, beleend met de hof genaamd de Hoffacker te Baerle gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 141.
Zie 1424 z.d. en 1459 z.d.
1435
3 januari 1435
BEESEL ‑ Reyner van Obbendorpp, scholtis in het ambt Montfort, Gilken Femkens, Ghyse Noiten en de schepenen te Beesel, verklaren dat Thys Hertenstruyck 1½ bunder akkerland in den Rodervelde gelegen te Beesel, tegen een rente van 2 malder rogge in erfpacht heeft genomen van het klooster Maria Weide.
Als onderpand stelt hij mede 1 morgen akkerland grenzend aan Heselsgoed.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 89; charter.
24 maart 1435
"op onser liever vrouwenavent annunciacion"
OFFENBEEK ‑ Derich Goetsens soen en Katherine van den Over, echtelieden, oorkonden dat zij 30 morgen land en erf, gelegen te Offenbeeck in het kerspel Biesell, verkocht hebben aan de prior en broeders van het klooster van de Kruisbroeders van Sentter Claes binnen de stad Venlo. De landerijen zijn gelegen als volgt:
- 12 morgen genaamd het Boesdaell, met beide zijden gelegen tussen het land van Tilman Belensoen;
- 4 morgen in een kamp genaamd de Heitcamp, gelegen bij de heide;
- 3 morgen aan de Maas, gelegen tussen het erf van Tilman Belensoen en Heynen Ludolffs land;
- 1 morgen in de hei gelegen tussen land van Tilman Belensoen en "Maess lande van Offenbeeck";
- 6 morgen genaamd La...ess hoefstat, gelegen tussen land van de kinderen van Thijs Almanss en het land van voornoemd St.-Nicolaasklooster;
- 2 morgen genaamd Aen ghen Holtappelboem;
- 2 morgen genaamd Aen ..nbergh, gelegen bij het land van de kinderen van Tilman.
Omdat het lijfgewinsgoederen betreft geschiedt de overdracht ten overstaan van Alart van Bueren als laatheer (van de Buerense Laathof) en diens laten Gheerken der Wever, Willem in ghen Daell en Maes Heyn Rusen zoon.
Reyner van Obbendorp, scholtis van Biesel, zegelt op verzoek van Derich en Katherine die zelf geen zegel hebben.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 22a.
Zie 3-8-1424, 26-3-1435 en 5-1-1439.
zaterdag 26 maart 1435
"des neesten saterdaiges nae onser liever vrouwen dach Annunciatis"
OFFENBEEK ‑ Alart van Bueren, als leenheer van het hierna beschreven goed, en zijn echtgenote Fye (van Holthuysen) oorkonden ten overstaan van hun laten Gheerken der Wever, Willem Yngendaill en Maes Hen Ruyssen soen dat Dirich Goissens soen en diens echtgenote Katherine 10 bunder lijfgewinsgoed gelegen in het kerspel van Biessel, zoals zij dit land ten lijfgewinsrechten van hem in gebruik hadden, aan hem hebben opgedragen en overgedragen ten behoeve van het convent en godshuis Senter Claes binnen Venle. Dirich Goissens soen en zijn echtgenote hebben het goed "mit handen, halm ende monde" ten overstaan van de laten die deze overdracht "voir recht ghewijst hebben" opgedragen en afstand gedaan van hun rechten ("dair op vertegen").
Verder oorkonden Alart en Fye dat deze 10 bunder land vervolgens als een erftijnsgoed in leen zijn gegeven aan broeder Dirich van Greeffrade en broeder Dirich Moren ten behoeve van het voornoemde convent en godshuis Senter Clais, voor 1 alden vleemsche erftijns, jaarlijks te betalen op Sente Andries dag op dezelfde plaats waar de andere laten uit het kerspel van Biessell hun jaarlijkse tijns plegen te betalen.
Ook oorkonden Alart van Bueren en Fye dat zij alle "dienst, ongelt, onraet ende scholt" die op dit land rusten volledig hebben verkocht aan het klooster.
Het klooster zal het erftijnsgoed van Alaert van Bueren als leenheer en van diens nakomelingen in leen houden "tot tween handen" en het goed na overlijden van de leenman met dubbele tijns verheffen ("wynnen van dode hant mit dubbelen tijnss ter goeder tijt so erfftijnssgoets recht is").
Bij elke verkoop van het land zal men het het aan de leenheer of diens nakomelingen "wynnen ende werven soe erfftijnssgoets recht is".
Om de akte te bekrachtigen wordt deze naast Alart van Bueren en diens echtgenote Fije op verzoek van beide oorkonders mede bezegeld door Gerit van Kessell "die men noempt Gerit Roffairt".
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 23 (oud XIV D nr. 61). Charter met 3 zegels.
Betreft Klaashof te Reuver-Offenbeek. Zie 1418, 24-3-1435, 29-11-1435 en 5-1-1439. Met dank aan M. Flokstra.
zondag 27 maart 1435
"op den sonnendach alsmen inder kircken singht letare Jhe(rusa)l(e)m"
VENLO ‑ Hertog Arnold van Gelre oorkondt dat hij 200 rijnse gulden schuldig is aan Willem van Holthusen "onsen doirwerder" wegens paarden "die hy in onsen dyenst afgereden ende verderft heeft". In ruil hiervoor verpandt hij zijn "alinge fermenteit ende alde wijn accise in onser stat van Venloe".
GA Venlo, Oud Archief inv.nr. 50; charter met transfix.
Zie 20-5-1435 en transfix d.d. 10-1-1565.
27 maart 1435
In den jaer ons Heeren duysent vierhondert viff ende dartich, op den Sonnendach als men in der kercken singt letare Jherusalem
VENLO - Arnolt hertog van Gelre verpandt de "fermenteit" en de ouden wijnaccijns te Venloe voor 200 rijnsgulden aan zijn deurwaarder Willem van Holthuesen.
GA Gelderland, Gelders Archief, Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 115; Afschrift in inv. no. 403, fol. 13 verso. In margine: "geexhibeert per den scholtis van Rueremunde ind rusten onder zijn iunxten broeder Derrick van Cruchten; actum XVen Decembris anno viftich".
12 april 1435
ROERMOND - Herman van Trieght verkoopt met toestemming van zijn vrouw Kathrine aan Henne Jencker en diens vrouw de erfpacht vermeld in een akte van 8-8-1389 (regest 151). Oorkonders: Geraert van Oederaede, richter, Dederick Man en Vullinck van Holtmoelen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1449, charter met beschadigde zegels van tweede en derde oorkonder; getransfigeerd met o.a. akten van 8-8-1389 (regest 151).
vrijdag 20 mei 1435
"des vrijdaeghs na den sonnendaigh cantate"
VENLO ‑ Hertog Arnold van Gelre bericht de magistraat van Venlo dat hij aan Willem van Holthusen, zijn deurwaarder, de oude wijnaccijns en fermiteit van Venlo heeft gegeven.
GA Venlo, Oud Archief inv.nr. 1121.
Zie 27-3-1435.
28 oktober 1435
ROERMOND ‑ De hertog van Gelre schrijft burgemeester, schepenen en raad van Roermond dat hij zijn goedkeuring geeft aan het feit dat de stad kwijtschelding verleent aan Johan van der Grynde van de boeten wegens het gevecht dat Johan had met Johannesken van Wessem.
GA Roermond, Oud Archief Roermond inv.nr. 345 fol. 96-97; regest nr. 376.
24 november 1435
BLERICK ‑ Willem van Kessel en Gerarda van Broichusen, echtelieden, verkopen aan Margriet van Betgenhusen, abdis, en aan het convent van Dailheim hun laatgoed, gewin en gewerf van het goed genaamd de Grote Teendeschure met het kempke daarachter, behorend tot de Teendehof van dat klooster, gelegen in het kerspel Blerick, zodat de abdij geen dode hand en lijfgewin meer zal betalen, behalve de tijns van 1½ oude koningstournooisen, te betalen in de hof Ten Hove te Blerick. Gerard Roeffaert zegelt namens zijn schoonzus Gerarda van Broichusen, die geen zegel heeft.
RHCL Maastricht, Keverberg Aldenghoor, inv.nr. 67.
29 november 1435
"op sent
Andries avent des apostels"
BELFELD-GELOO ‑ Ghijsbrecht Neuten en Segher van Hoeghsteden en gemene schepenen van Beesel verklaren dat Mechtelt van der Heze aan Willem Woest en Merrie een grondrente van 6 malder en 2 summer rogge heeft overgedragen ten laste van een perceel akkerland en een weiland aan de Maas en ten laste van hout en hooigewas op de Hoelrestraeten, alle gelegen te Overtegelen op de Beke in het gericht Beesel.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 120; charter met het zegel van Reyner van Obbendorp, scholtis en ambtman van Montfort (regest nr. ...; afschrift op papier in inv.nr. 214, fol. 153-153vs.
Zie 26-3-1435 en 5-1-1439.
1435, z.d.
GRUBBENVORST ‑ Danel van Goor wordt beleend met het huis te Caldenbroeck en met de daartoe behorende hof voor dat huis gelegen, in het land van Kessel gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 136-137.
Zie 1414 z.d. en 1442 z.d.
1435, z.d. ?
BLITTERSWIJCK ‑ Maes van Bruchusen draagt zijn recht op 3 morgen land in de heerlijkheid Blitterswijk over aan de kerk aldaar.
RHCL Maastricht, Inventaris van het archief van de heerlijkheid Blitterswijck en Wansum, inv.nr. 51; charter; regest nr. 7.
Maes van Bruchusen was de vader van Belie van Broeckhuisen, tweede echtgenote van Hendrick van Wissel en na diens overlijden vruchtgebruikster van de Schei alias Hof te Leeuwen.
1435, z.d. ?
Z.P. ‑ Schuldbekentenis, groot 928 Rijnse guldens, voor Johan van Loon, heer van Gulik en Heinsberg, afkomstig van Willem van Egmond, Johan Scellaert van Obbendorp, Johan van Broickhuysen, Johan van Boytbergh en Willem van Vlodrop.
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.01: Nassause Domeinraad, inv. Drossaers I, inv.nr. 1296; regest nr.. 1332.
1436
zondag 26 augustus 1436
"des sonendaigs na sent Berthelomeus dage"
VENLO ‑ Willem van Holthusen, "deurwerden ende dyenre" van hertog Arnold van Gelre, koopt de makelaardij van Venlo terug van Gerrit van Craneveld en diens echtgenote. Willem betaalt 460 overlandse rijnse guldens en ontvangt van de hertog zijn leven lang de makelaardij als beloning van zijn diensten, die hij hem bewezen heeft en nog bewijzen zal.
Maasgouw 1880 N° 73, blz. 284.
1436, zonder datum
ROERMOND E.O. - Akte in tweevoud waarbij ridderschap en steden van het Kwartier van Roermond toetreden tot het verbond met de overige drie kwartieren. Oorkonders o.a. Willem van Vlodrop (o.a. eigenaar Asselterhof), Johan van Oest (heer van Hillenraad te Swalmen), Dirk van Oest en Thomas van Oest (zonen van Johan), Johan van Dript (leenman van de Wielerhof te Swalmen) en de broers Gaedert en Engelbrecht van Holtmoelen (hof tgen Raede te Beesel).
Genoemde ridders en knechten alsmede de steden Roermond, Goch, Erkelenz en Straelen oorkonden dat hierbij een aantal afspraken is gemaakt die door de hertog van Gelre zullen worden bekrachtigd.
1. Leenrecht, landrecht, stadsrecht en dijkrecht zullen aan iedereen worden gedaan op basis van de plaats waar hij of zij woont en volgens het daar geldend recht, zonder dat de hertog of diens ambtlieden daarin afwijkend zullen handelen
2. De hertog zal de wegen en straten veilig houden. Straatschenders en rovers te water of te land zullen door de ambtman worden berecht zonder de onderzaten te belasten. De kosten worden verhaald op de delinquenten.
3. De hertog dient ervoor te zorgen dat kooplieden en personen zonder vijandige bedoelingen niet worden gevangen of beroofd.
4. De hertog zal geen kastelen, steden, renten en inkomsten verpanden, verkopen of weggeven zonder instemming van ridderschap en hoofdsteden, zoals hij dit bij zijn inhuldiging heeft beloofd.
5. De hertog zal aan zijn eed gehouden worden de waarde van de (gouden)munt en het zilvergeld te houden in overleg met ridderschap en hoofdsteden.
6. Het verbond met de hertog van Kleef is door de hertog van Gelre niet goed nageleefd. De klachten terzake van Kleef zijn redelijk.
7. Berechting van onderdanen van Gelre en Zuthpen dient plaats te hebben volgens leen-, land of stadsrecht en niet door middel van bedes, moord en brandschatting, zonder rechtsvordering en tot zelfs in het buitenland.
8. Ridders, knechten en steden van Gelre en Zutphen zullen die klachten met verwijzing naar eerder verbond bezien en afdoen.
9. Over de hertog of diens ambtmannen mag men in alle steden klagen. De steden dragen die klachten naar hun hoofdstad en die naar de andere hoofdsteden. Bij inbreuken op de rechtsorde door de ambtman zal men diens goederen aantasten en gepleegde doodslagen of zware verwondingen zullen door ridderschap of steden vervolgd worden.
10. Mocht de hertog blijven volharden in zijn houding, dan zullen oorkonders hem niet langer dienen.
Gelders Archief, Oud Archief Arnhem, inv.nrs. 5809 A (origineel) en B (duplicaat).
“Wer Johan vander Straiten, Roelman van Arendaell here tot Welle ende Huybrecht van Broeckhuysen ridder, Johan here tot Wickraede, Johan van Broeckhuysen here tot Loe ende tot Geysteren erffhaeffmeyster, Willem van Vlodorpp erffvaeght tot Ruremunde, Johan van Oeste, Dederik Schencke van Nydeggen here tot Aefforden,
Johan van Buren here tot Aerssen, Johan van Alphenn, Karloe Spede here tot Meerlair, Dederick van Oeste, Thomas van Oeste, Zweder van Broeckhuysen, Willem van Kessel, Johan van Breempt, Reynart van Zellair, Arnolt van Zellair, Willem van Elmpt, Johan van Kessel, Johan van Drypt, Johan van Vryemersheym, Peter
van Eggenraede, Segher Matheus, Johan Anthonys ende Michiell van Broeckhuysen gebrueder, Heynrick van Berenbroecke, Loeff van Berenbroecke, Segher van Kessel Johans sone, Wynant Spede, Heynrick van Merwicke, Johan van Gaele, Steven van Hertenvelt, Johan van Hertenvelt, Johan van Hertenvelt Stevens sone, Dederick
van Hertenvelt, Loeff van Hertenvelt, Herman van Hertenvelt ende Gaedert van Holtmoelen ende Engelbrecht van Holtmoelen gebrueder, Zander van Eyle, Kerstken Vyncke, Loeff van der Koeldoncke, Rutgher van Ghestelen, Geraert van Oploe, Heynrick van Abroecke, Ywaen van Berenbroecke, Johan van Schemcke, Steven van Kerffvenhem, Wolter van
Pleese, Rutgher van Rulle ende Heynrick van Nuynhem ende wer burgermeister, scepenen ende raede der steede van Ruremunde, van Goch, van Ercklents ende van Stralen doin kont also alse wer mit den ritteren knechte ende stede der anderre dryer veirdelle des lands van Gelre onsen genedigen here van
Gelre twee cedelen oevergegeven hebben inhaldende punten die vur synre genaden lande mercklick gaende sijn, als men die te recht ende uyt gueder meynungen verstain wille, welke punten der eynrecedelen hier nae bescrieven volgen ende die ander cedell solden onss heren genaden bezegelen. (1) Ten yersten dat eynen
yegelicken leenrecht, lantrecht, statrecht ende dyckrechte geschie ende wedervair ter stede dair hy geseeten is ende dair sich dat gebuert yegelicken nae synen lantbrieven, leenrechten, lantrechten, statrechten ende dyckrechten, ende dat ouch hier en baven van den here noch van synen aemptluden gheyne aentastinge, wille
noch gewalt gedain en werde aen den ondersaten slans van Gelre ende huer mallinckanderen truwelicken bystendich ynne te weesen, alse sich dat nae uytwysinge des verbants geboirt. (2) Item dat onse genedige heren syn straeten velich halde ende due halden, ende weert saecke dat ymant dair en baven die straten schynden
off roeffden et were te water off te lande, dat dat onss heren genaden richten mit der gheenre in den lande van Gelre off graefzscappen van Zutphen geseten die dat doin off die ghene huysen, haven off ophalden diet doin ende dair onsen genedigen here off synre aemptluden bystendich ynne te weesen op dat
die ondersaten slans dair ombelaste aff bliven ende dat ouch dat nyet vergheven en werde mer aen den ghenen dyet doin als vurss. is gericht werde, alse sich dat gebuert opdat ander exempell ende spiegell dair aen nemen. (3) Item dat onse genedige heren ernstelick doe bestellen dat gheyne kouplude off ymand die
gheyn vyande en syn uyt synen landen sloeten ende costen gevangen noch geroefft en werden, ende so wes dair aff geschiet is uyt sHertogenrade off anderswaer uyt onss genedigen heren landen ende sloeten dat dat sonder vertoch weder gerichte ende die gevangen kouplude quyt gescholden werden. (4) Item dat onse genedige
here gheynre hande lande, slaete, steede renten noch gulde die hy hedde off verkreegen heeft, nyet en versette, verpende, verkoupe ende wech gheve noch anders in gheynrewijs affhendich en maecke buyten raede weeten ende wille synre ritterscapp ende hoefftstede, gelyck syne genaden in synre neister ontfenckenisse
ende huldinge den lande hoeghlick gelaefft ende bezegelt hebben. (5) Voert so onse genedige here in synre huldingen hoeghlick gelaefft heefft dat hy mit synre ritterscapp ende vyer hoefftsteden eyns werden sall eynre munten dair synen heren nae haeren guetduncken sall doin slain golt ende zilverengelt dat dat geschie ende
dat dat ouch nyet gelicht en werde buyten haeren weeten ende guetduncken. (6) Item so die hertoge van Cleve gebreecken weegen weesende tusschen onsen genedigen here ende huem sich verbaeden hefft nae uytwysinge der brieve die hy den steeden gesant heeft, so dunckt den steeden redelick ende geboirlicke
weesen dat onse genedige here dat laet uytgedragen werden ynnehalt der twyer heren verbontenis, want dair cleirlick ynne gescrieven steyt wye men dat uytdragen sall. (7) Item dat die ondersaten slans van Gelre mit mallinckanderen te scappen hebben, haere gebreecke vorderen mit den leenrecht, lantrechte off statrechte
ter steede dair sich dat gebuert, sonder beede, roeff off brant dat eyn den anderen te doyn, ende ouch sonder enige ander rechtvorderinge buyten landts dair omme te dyen off te laten geschien. (8) Item so wat aemptlude van onss heren weegen gesat werden off gesat syn dat die den lande in elken hornick
ter steede dair sich dat gebuert ende gewoenlick is zweren soelen mallinck lantrechte te duen, also wael alse sy den heren zweren ende so wes dair aff ergent nyet geschiet en is, dat dat noch geschie. (9) Item dat onse genedige here in elken hornick der lande, dair des noet geboirt, ommers ten mynsten eyns des jaers clare
off also ducke als des noet is ter stede dair sich dat gebuert ende want men dan der cedelen ende punten vurss. ende der gebreecken die wy hebben aen onss heren genaden ende huem in scryfften oevergelievert sijn, gheyn uytdracht tesertijt krigen en konnen wyewael voel dachvarden dair omme gehalden syn tot
onser alre groeten koste ende schade, (10) So bekennen wer mit deesen apenen brieve voir ons ende onse naecoemlinge dat wer mit den ritteren, knechten ende steeden der lande van Gelre ende der graeffschapp van Zutphen geloefflicken oeverkoemen ende eyns geworden syn, alse offt saecke were, dat Got verboede, dat
onse genedige here den saecken ende den punten, nae uytwysingen der cedelen vurss. ommer nyet naeghaen en wolde, die gebreecken die nu syn off naemaels gevallen mochten, aff te duen ende voert anders als die cedelen vurss. begrypen, dat wer alsdan synre genaden in gheyner saecken huem aengaende
te dyenste noch te willen weesen en soelen tertyt toe ende also lange, dat den cedelen ende saecken naegegaen sij, ende die gebreecken aff gedaen alss vurss. is, off dat die mit gonsten off mit hoeghen nedergelacht sijn, beheltelick dath dat verbant dat die ritter knechte ende steede vurtydts gemaeckt
hebben in synre machten te blyven ende ommer altoes onsen genedigen here te doin, dat wer synre genaden schuldich syn te duen, gelyck dat selve verbont uytwyste dat syne genaden mede beliefft ende bestedicht hebben, Beheltelick ouch, off onss heren genaden ymande bede te dyenen dat ons ende deesen saecken
off onsen lantrechte, leenrecht off statrechte nyet tegen en ghinge, dat mallinck dat dan mach onverbroecken ende ongemerckt deeser tegenwerdiger verbontenisse. Voert ys men oeverkoemen off saecke were dat onse genedige here syne aemptlude off ymant anders van ’s heren weegen baven rechte einich
gewalt dede off dat in den lande einich oevertaste off gewalt geschiede so wan dat queme off wye sich dat maeckende woirde, dair Got voir sy, dat men alsdan dieghene die dat deeden ende hare guet in wat horinck off steeden men dye off haer guet betreden kan, aentasten ende halden sall thout tertyt
dat sy dat gericht ende gebeetert hebben, ende in wat hoirnick {uithoek} van den veyr veyrdelen des landts van Gelre des noet geboirde die sall ende mach dat den anderen verkondigen ende dair tue soelen die ritter knechte ende steede der ander veyrdell, dyendt gekondicht ende dairomme aengeroepen woirden terstont
den anderen gevollgich syn dier hulpe ende bygestant te doin mallinck op syns selffs koste, ende welke verkondinge geschien sall aen der neester hoefftstat ende die hoefftstat dat voert aen der ritterscapp ende an den steeden, ende des nyet aff te laten die saecken en weren yerste ten eynde ende ter goeder
behoerlicker uytdracht comen, ende soelen ende willen mallinckanderen truwelick ende geloefflick bystendich ende gevollichlick dair ynne weesen, ende off dair eynige saecken off geschefften ynne gevyelen, van doetslaege, wondinge off derre gelycken, deese saecken te wederstain dat dieghene den dat gebuerde
dair ombelaste aff weesen ende blyven soelen, ende off ymant et were die here, sijn aemptlude off ymant anders van ’s heren weeghen in vorderinge eyniger broecken alse van deesen saecken sich dair ynne werpen off mengen wolden, dat soelen die ritter knechgte ende steede mallinckanderen eyndrechtlich ende
geloefflich uyt helpen dragen dat gelyckerhant te wederstain, mallinck op synre selffe koste, ende in alre maten als vurss. steyt. Meede yst verdedinght weert saecke dat einich ridder knechte off ander manne were die des nyet volgen noch mede believen en wolde, die en soelen des yersten verbonts nach des verbontz nu
voertaen nyet genyeten, noch van der ridderscapp ende steeden verantwordt werden, So syn die ridder knechte ende steede eyndrechtlick dair op gesloeten ende overkoemen, dat men der gheene kynder die des also uytgingen nochtans in den verbontenisse wael ontfangen sall moeghen alse sy tot haeren jaren gekoemen
syn, ende des begheren, Ouch mach men die ghene die nu uytlendich syn off enich guet man der dyt nyet verkondicht en is ende naemaels dair ynne weesen wille, tot allen tyden dair ynne ontfangen wanner sijs begheren ter hoefftstat dair sy onder geseten syn, die die verbontenisse mit haeren brieven
ende zegellen afirmeren ende bestedigen soelen ende gelaven soelen truwelich dair by te bliven, ende vaste ende steede te halden. Voert offt saecke were dat enich burger off ynnegeseten an den steden sich weigerde deese verbontenisse te belaven ende te bezweren, die en sal men nyet verantworden so wat
laste dat huen ouch aenkoemen muchte. Voert offt saecke were dat derre segelle deesen brieff tuescrieven enich hier aen nyet gehangen en worde, off dat der zegelle hier aengehangen eyne off meir gequeste off gebroecken were off worde, off dat deese selve brieff nat, gaeterich,
rasirich off blecklich were off woirde, dat en sall deesen brieff nyet argheren kreucken noch vicieren, mer hy sall allikewael weesen ende blyven in alle synre volcoemenre macht, gelyck off hy mit gueden gansen zegelen bezegelt were ende geyne ander v..menlack noch hindernisse en hadde, Alle
punten des vurss. brieffs ende ellick punte bysonder hebben wer ridder ende knechte vurss. ende wer steede vurg. voir ons ende onse naekoemelinge gesieckert ende gelaefft, zieckeren ende gelaiven in gueden truwen by onser rechter eren ende aen mallincks hande tastende lyfflicke oever der heiligen
gezwoeren onder mallinckanderen vaste, steede ende onverbreecklich te halden ende dait tegen nyet te duen, te zuecken noch te geschien laten van onss weegen in gheynre wys, heymelich noch apenbair, Sonder alle arglyste, ende hebben des te orkonde ende ganser vaste stedichen alre saecken
vurss. mallinck van onss ridder ende knechte onse zegelle ende wer steede Ruremunde, Goch ende Ercklentz onser steede segelle ende wer van Stralen onsen scependomps segelle aen deesen brieff gehangen, Gegeven int jair onss heren duysent vyerhondert ende sessendortich.”
Volgt transcriptie van het duplicaat:
“Wer Johan vander Straten, Roelman van Arendaell here tot Welle ende Huybrecht van Broeckhuysen ridder, Johan here tot Wickraede, Johan van Broeckhuysen here tot Loe ende tot Geysteren erffhaeffmeyster, Willem van Vlodorpp erffvaeght tot Ruremunde, Johan van Oeste, Dederick Schencke van Nydeggen here
tot Aefforden, Johan van Buren here tot Aerssen, Johan van Alphenn, Karloe Spede here tot Meirlair, Dederick van Oeste, Thomaes van Oeste, Zweeder van Broeckhuysen, Willem van Kessell, Johan van Breempt, Reynart van Zellair, Arnolt van Zellair, Willem van Elmpt, Johan van Kessel, Johan van Drypt,
Johan van Vryemersheym, Peter Van Eggenraede, Segher Matheus, Johan Anthonys ende Michiell van Broeckhuysen gebrueder, Heynrick van Berenbroecke, Loeff van Berenbroecke, Segher van Kessell Johans sone, Wynant Spede, Heynrick van Merwicke, Johan van Gaele, Steven van Hertenvelt, Johan van
Hertenvelt, Johan van Hertenvelt Stevens sone, Dederick van Hertenvelt, Loeff van Hertenvelt, Herman van Hertenvelt ende Gaedert van Holtmoelen ende Engelbrecht van Holtmoelen gebrueder, Sander van Eyle, Kerstken Vyncke, Loeff van der Koeldoncke, Rutgher van Gestelen, Geraert van Oploe, Heynrick van
Abroecke, Ywaen van Berenbroecke, Johan van Schemcke, Steven van Kerffvenhem, Wolter van Pleese, Rutgher van Rulle ende Heynrick van Nuynhem ende wer burgermeister, scepenen ende raede der steede van Ruremunde, van Gogh, van Ercklents ende van Stralen doen kont also alse wer mit den
ridderen knechte ende steede der anderre dryer veirdell des landts van Gelre onsen genedigen here van Gelre twee cedelen oevergegeven hebben inhaldende punten die voir synre genaden lande mercklick gaende sijn, als men die te recht ende uyt gueder meyningen verstain wille, welke punten der eynre
cedelen hier nae bescrieven volgen ende die ander cedell solden onss heren genaden bezeegelen. (1) Ten yersten dat eynen yegelicken leenrecht, lantrechte, statrecht ende dyckrechte geschie ende wedervair ter steede dair hy geseeten is ende dair sich dat gebuert yegelicken nae synen lantbrieven, leenrechten, lantrechten, statrechten
ende dyckrechten, ende dat ouch hier en baven van den here noch van synen aemptluden gheyne aentastinge, wille noch gewalt gedayn en werde aen den ondersaten slans van Gelre ende haer mallinckanderen truwelicken bystendich ynne te weesen, alse sich dat nae uytwysinge des verbonts geboirt. (2) Item dat onse
genedige heren syn straten velich halde ende doe halden, ende weert saecke dat ymant dair en baven die straten schynden off roeffden, et were te water off te lande, dat dat onss heren genaden richten mit der gheenre in den lande van Gelre off graeffschappe van Zutphen geseten, die dat dan doin off
die ghene huysen off ophalden diet doyn ende dair onsen genedigen here off synre aemptluden bystendich ynne te weesen op dat die ondersaten slans dair ombelast aff blyven ende dat ouch dat nyet vergheven en werde mer aen den ghenen dyet doin als vurss. is gerichte werde, alse sich dat gebuert op
dat ander exempell ende spiegell dair aen nemen. (3) Item dat onse genedige heren ernstlicken due bestellen dat gheyne kouplude off ymant die gheyne vyande en syn uyt synen landen, sloeten ende costen gevangen noch geroefft en werden, ende so wes dair aff geschiet is uyt sHertogenraede off anderswaer
uyt onss genedigen heren landen ende sloeten dat dat zonder vertogh weeder gericht ende die gevangen kouplude quyt gescholden werden. (4) Item dat onse genedige here gheynrehande lande, sloete, steede renten guede noch gulde die hy hadde off verkreegen heeft, nyet en versette, verpeynde, verkoupe en wech gheve
noch anders in gheynre wijs affhendich en maecke buyten raede weeten ende wille synre rittersscapp ende hoefftsteede, gelyck syne genaden in synre yerster ontfenckenisse ende huldinge den lande hoeghlick gelaefft ende bezegelt hebben. (5) Voert so onse genedige here in synre huldingen hoeghlick gelaefft heefft dat
hy mit synre ridderscapp ende veir hoefftsteeden eyns werden sall eynre munten dair ynne hy nae haeren guetduncken sall doin slain golt ende zilveren gelt, dat dat geschie ende dat dat ouch nyet gelicht en werde buyten haeren weeten ende guetduncken. (6) Item so die hertoge van Cleve als van der gebreecken weegen
weesende tusschen onsen genedigen here ende huem sich verbaeden heefft nae uytwysinge der brieve die hy den steeden gesant heefft, so dunckt den steeden redelicke ende geboirlich weesen dat onse genedige here dat laete uytgedragen werden ynnehalt der twyer heren verbontenisse, want dair cleirlicken
ynne gescrieven steyt wye men dat uytdragen sall. (7) Item dat die ondersaten des landts van Gelre die mit mallinckanderen te schaffen hebben, haer gebreecke vorderen mit den lantrechte, leenrecht off statrechte ter steede dair sich dat gebuert, zonder beede, roeff off brant dat eyn den anderen te duen, ende ouch sonder
eynige ander rechtvorderinge buyten landts dair omme te duen off te laten geschien. (8) Item so wat aemptlude van onss heren weegen gesat werden off gesat syn dat die den lande in elken hornick ter stede dair sich dat gebuert ende gewoenlick is zweren soelen mallinck lantrechte te duen, also waell alse sy den
heren zweren ende so wes dair aff ergent nyet geschiet en is, dat dat noch geschie. (9) Item dat onse genedige here in elken hornick der lande, dair des noet geboirt, ommers ten mynsten eyns des jaers clare off also ducke alse des noet is ter steede dair sich dat gebuert ende want men dan der cedelen ende punten
vurss. ende der gebreecken die wy hebben aen onss heren genaden ende hoem in scryfften oevergelievert sijn, gheyn uytdracht tesertijt krigen en konnen, wyewael voel dachvarden, dair omme gehalden syn tot onser alre groeten koste ende schaede, So bekennen wer mit deesen apenen brieve voir ons ende onse
naecoemlinge dat wer mit den ritteren, knechten ende steeden der lande van Gelre ende der graeffschapp van Zutphen geloefflicken oeverkoemen ende eyns woirden syn, als offt saecke were, dat Got verbuede, dat onse genedige here den saecken ende den punten, nae uytwysingen der cedelen vurss. ommer
nyet naeghaen en wolde, die gebreecken die nu syn off naemaels gevallen muchten, aff te duen ende voert anders alse die cedelen vurss. begrypen, dat wer alsdan synre genaden in gheyner saecken huem aengaende te dyenste noch te willen weesen en soelen tertyt toe ende also lange, dat den cedelen ende saecken
naegegaen sij, ende die gebreecken affgedaen sij alss vurss. is, off dat die mit gonsten off mit voegen needergelacht sijn, beheltelick dath dat verbont dat die ritter knechte ende steede vurtyts gemaeckt hebben in synre machten te blyven ende ommer altoes onsen genedigen here te doin, dat wer synre genaden
schuldich syn te doyn, gelyck dat selve verbont uytwyste, dat syne genaeden mede beliefft ende bestedicht hebben, Beheltelick ouch, off onss heren genaden ymanden bede te dyenen, dat ons ende deesen saecken off onsen lantrecht, leenrecht off statrecht nyet tegen en ghynge, dat mallinck dat doen mach
onverbroecken ende ongemerckt deeser tegenwerdiger verbontenisse. Voert ys men oeverkoemen offt saecke were dat onse genedige here syn aemptlude off ymant anders van ’s heren weegen baven rechte enich gewalt dede off dat in den lande enich oevertaste off gewalt geschieden, so wan dat queme off wye
sich dat maeckende woirde, dair Got voir sy, dat men alsdan dieghene die dat deden ende haer guet in wat hornick off steeden men dye off haer guet betreeden kan, aentasten ende halden sall theut tertyt dat sy dat gericht ende gebeetert hebben, ende in wat hornick van den veyr veerdelen des landtz van
Gelre des noet geboerden, die sall ende mach dat den anderen verkondigen, ende dair tue soelen die ritter knechte ende steede der anderre veyrdell, dyendt verkondight ende dairomme aengeroepen woirden terstont den anderen gevollichlick syn denen hulpe ende bygestant te duen, mallinck op syns selffs
koste, ende welke verkondinge geschien sall aen der neester hoefftstat ende die hoefftstat dat voert aen der ritterscapp ende an den steeden, ende des nyet aff te laten die saecken en weren yerste ten eynde ende ter goeder behoerlicker uytdracht koemen, ende soelen ende willen mallinckanderen truwelick
ende geloefflick bystendich ende gevollghlick dair in weesen, ende off dair eynige saecken off geschefften in gevyelen, van doetslaege, wondinge off derre gelijken, deesen saecken te weederstain dat die ghene dien dat geboerde dair ombelast aff weesen ende blyven soelen, ende off ymant et were die here,
sijne aemptlude off ymant anders van ’s heren wegen in vorderinge eynger broecken alse van deesen saecken sich dair ynne werpen off mengen wolden, dat soelen die ritter knechte ende steede mallinckanderen eyndrechtlich ende geloefflich uyt helpen dragen dat gelyckerhant te wederstain, mallinck
op syns selffs koste, ende in alle der maten alse vurss. steyt. Meede yst verdedinckt weert saecke dat einich ridder knecht off ander man were die des nyet volgen noch mede believen en wolde, die en soelen des yersten verbontz noch des verbontz nu voertaen nyet genyeten, noch van der ridderscap ende steeden
verantwordt werden, So syn die ridder knechte ende steede eyndrechtlich dair op gesloeten ende overkoemen, dat men der gheenre kynder die des also uytgingen nochtans in den verbontenisse wael ontfangen sall moeghen alse sy tot haeren jaren gekoemen syn, ende des begheren, Ouch mach men die ghene
die nu uytlendich syn off enich guet man der dit nyet verkondicht en is ende naemaels dair ynne weesen wille, tot allen tyden dair ynne ontfangen wanner sijs begheren ter hoefftstat dair sy onder geseten syn, die die verbontenis mit haeren brieven ende zegelen afirmiren ende bestedigen
soelen ende gelaiven soelen truwelich dair by te bliven, ende vaste ende steede te halden. Voert offt saecke were dat enich borger off ynnegeseten an den steden sich weygerde deese verbontenisse te belaiven ende te bezweren, die en sal men nyet verantwoirden so wat laste dat huen ouch aenkoemen muchte.
Voert offt saeck were dat derre zegelle deesen brieff tuegescrieven enich hier aen nyet gehangen en woirde, off dat der zegelle hier aengehangen eyne off meir gequeste off gebroecken were off woirde, off dat deese selve brieff nat, gaeterich, rasirich off blecklich were off woirde, dat en sall
deesen brieff nyet argheren kreucken noch vicieren, mer hy sall allikewael weesen ende blyven in alle synre volcoemenre machte, gelycke off hy mit gueden gansen segellen bezegelt were ende geyne ander v..menlack noch hindernisse en hadde, Alle punten des vurss. brieffs ende ellick
punte bysonder hebben wer ridder ende knechte vurg. ende wer steede vurss. vur ons ende onse naecoemelinge gesieckert ende gelaefft, zieckeren ende gelaven in gueden truwen by onser rechter eren ende aen mallincks hant tastende lyfflicke oever der heiligen gezwoeren onder mallinckanderen
vaste, steede ende onverbreecklich te halden ende dait thegen nyet te doyn, te suecken noch te geschien laten van onss weeghen in gheynre wys, heymelich off apenbair, Sonder alle arglyste, ende hebben des te orkonde ende ganser vaster stedicheit alre saecken vurss. mallinck van onss ridder ende knechte
onse segelle ind wer steede Ruremunde, Goch ende
Ercklentz ons steede segelle ende wer van Stralen onsen scependomps segell aen
deesen brieff gehangen, Gegeven int jair onss heren duysent veirhondert ende
sessendortich.”
1436-1437 (z.d.)
SWALMEN - Gegevens inzake de laathof van Arnt Schenck, heer van Hillenraad, leenroerig aan de erfvoogdij, bewijsbaar vanaf 1436. In 1705 door markgraaf Arnold Schenck van Nijdeggen in de erfvoogdij verheven.
ARA Brussel, Archief Overschie de Neerrijsche, inv.nr. 842 (Res Gestae nr. 230).
1436, z.d.
TEGELEN ‑ Johan van Nijvenhem, minderjarig, wordt beleend met het huis te Wylre onder Tegelen gelegen met de hof en de molen te Wylre met het broek; met het benoemingsrecht van de kerk van Kaldenkirchen; met het manleen daartoe behorend; met de hof genaamd de Hulsfoirt, alles bijeen gelegen en bij elkaar horend.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 105.
Zie 1424 z.d. en 1467, z.d.
1436, z.d.
BRACHT ‑ Johan van Sleverichaven, als erfgenaam van zijn vader Henrich van Slewichaven, wordt beleend met de hof genaamd van Slewichaven met toebehoren onder Bracht gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 110.
1437
24 juni 1437
"op sente Jansdach baptys"
ARCEN - Willym van Tiegelen Willymssoen oorkondt dat hij geen rechten heeft op de tiende te Arsen en het recht van collatie aldaar zoals zijn neef Heynrich van Meerwyck deze nu in bezit heeft en in leen houdt van de heer van Moirs, noch op de hoeve te Arsen gelegen genaamd Tiegelen, zoals zijn zwager Willym Kelner deze nu in bezit heeft, welke tiende, kerkgift en hoeve eerder eigendom waren van zijn vader, wijlen Willym van Tiegelen voornoemd. Tevens doet oorkonder afstand van rechten op voornoemde goederen die hij eventueel in de toekomst mocht krijgen.
Op verzoek van Willym wordt de oorkonde mede bezegeld door zijn zwager Jan van Udem en Frederick Duker Aedolffssoen, die hierbij aanwezig zijn geweest als dingslieden.
Archief kasteel Arcen: doos 28, nr. 159. Met dank aan J. Stoel. Afschrift door Peter Boede; zie 23-8-1399.
20 december 1437
RIJKEL ‑ Johan Schelaert van Obbendorp, ridder en drost in het land van Montfort, leenheer namens hertog Arnolt van Gelre, verklaart dat voor hem, Johan van Oest, en Johan van Wijlre, leenmannen, Dederic Bake een grondrente van 6 malder rogge ten laste van een hof gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel, heeft overgedragen aan Lambrecht van der Craken en diens echtgenote Dille.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 54; charter met zegels leenmannen, zegel van Schelaert en Bake verdwenen; voorheen Magazijnlijst nr. 96.
Voor deze 6 malder rogge zie 11-6-1428.
1437, z.d.
NIEKERCK ‑ Gadert Fransoys wordt beleend met de Gruythoff onder Nyerkercken gelegen, ook wel genoemd de hof op den Dert.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 12.
Zie 1424 z.d. en 1465 z.d.
1438
1 maart 1438
in 't jaer ons heeren dusent vierhondert und achtunddertich opten iersten dach van den meert
TEGELEN / BELFELD - Johan van Holtmolen en Christina van Holtmolen, echtelieden, en Otto van Holtmolen, verklaren dat aangezien Emont van Oevertyegelen hen de smalle tienden te Tegelen, Overtegelen en aen gen Loe verkocht heeft, het erf van Emont op de Heerleacker aan gen Loe vrijdom van smalle tienden zal genieten. Voorts verklaren zij in de kerk van Tegelen een eeuwig brandende lamp te zullen onderhouden en voor die van Tegelen, Overtegelen en aan gen Loe een beer te zullen houden.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Venlo, inv.nr. 414; procesnr. 838.
1 september 1438
VENLO ‑ Jan Gheenen en Griet Pijls, echtelieden, en Leonart Pijll (zoon van Griet voornoemd) en Griet, ook echtelieden, verkopen aan Jacob Leyendecker "den schroeder" en diens echtgenote Katharina een erfcijns van 2 gouden "hertoige Arnoltz Arnhemse gulden".
GA Venlo, Inventaris van de archieven van de provisoren van de H.Geest; van het Bureau de Bienfaisance; en van het R.K. Armenbestuur te Venlo, inv.nr. 64.
15 september 1438
RIJKEL ‑ Reyner van Obbendorp, richter in het ambt Montfort, en de schepenen te Beesel, verklaren dat Lyse, de weduwe van de bode van Beesel, en haar zoon Heynken ten behoeve van het klooster Maria Weide afstand doen van al hun rechten op Gubbelsgoed, gelegen te Rykel.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 29; charter met zegel.
10 november 1438
"op sente Mertyns avent epi{scopalis} zconfessors"
ASSELT ‑ Johan van Wylre oorkondt dat hij "om sunderlinger gonsten wille" en op verzoek van wijlen zijn echtgenote Bertte ("due sij in haren lesten lach"), een goed gelegen op Maeswert, dat tot de hoeve van Nopp placht te behoren, uitgezonderd de bemd waarvoor hij Johan van Oest 100 gulden heeft betaald, heeft overgedragen aan Johan van Oest.
Schloß Haag: inv.nr. 303; charter. Dorso 1): "spreckende van dyj landerijen ende bembden op Masweirt" en 2): "vrijwillige geuuinghe van de goederen gelegen op de Maeswerdt door Johan van Wilre ten behouff van Johan van Oost den 10en novembris 1438".
Met uithangend zegel van Johan van Wylre (Kessels ruitenkruis vermeerderd met een hamer in de rechter bovenhoek) licht beschadigd.
20 november 1438
ROOSTEREN ‑ Johan Schelairt van Obbendorp, drost van het land van Montfort, en de richter en schepenen van de dingbank Echt, oorkonden dat Segher van Kessel, zoon van de oude Johan van Kessel, samen met zijn deelgenoten, alle vrije stukken grond die het klooster van St.-Elisabethsdal in Roosteren bezit, genaamd Moinck Lant, die eertijds werden gepacht door wijlen Willem van den Pass, in erfpacht hebben genomen tegen een cijns van 22 malder rogge en 22 malder haver.
RHCL Maastricht, Klooster St.-Elisabethsdal te Nunhem, inv.nr. 275; regest nr. 44.
1438, z.d.
ROERMOND ‑ Willem Pastoers van Kessel verkoopt een huis te Roermond aan de Kruisheren aldaar.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 24; regest nr. 96.
1438, z.d.
ECHT - Willem van Daswylre wordt beleend met een pondig leen te Echt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 79.
Zie 1463, z.d.
1438, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Belie van Broichuysen ontvangt als vruchtgebruikster ("tuchtersche") de hof te Lewen met toebehoor, gelegen in het kerspel Besel. Jan van Boedbergen, maarschalk, is haar hulder.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 102.
Belie was de tweede echtgenote van Hendrik van Wissel. Voor Van Boedbergen zie o.a. 26-12-1431, 22-5-1432, 2-7-1444 en 24-6-1449.
1438, z.d.
OIJEN ‑ De voogd van Bel wordt beleend met het 1/3 deel van de goederen te Uen en Groenouwen met toebehoren in het land van Kessel gelegen, ten Cuykse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 132.
1438, z.d.
ELST - Twee tienden gelegen te Elst, de ene genaamd Hollanderbruec en de ander Veluervelt (afgespleten van het huis te Millingen met de boomgaard en de Assweerde, buitendijks in de Waal gelegen):
- Maes van Oist, jongste zoon van Johan van Oist, 1438.
- Idem vernieuwt de eed, 10 mei 1467.
- Johan van Oest Maeszoon, na de dood van zijn vader, 23 juni 1487.
- Elyzabeth van Oest, na de dood van haar broer Johan, en na uitstel. Haar man Wilhem Velle is hulder, 9 januari 1514.
- Na de dood van Wilhem Velle van Wevelhoven is hulder: haar 'zwager' Philips van Wysschell, 10 juli 1527.
- Anna van Poelen, vrouw van Philips van Wysschel voornoemd, na de dood van haar moeders zuster Elisabeth van Oest. Haar man is hulder, 30 juni 1545.
- Johan van Holtmoelen namens zijn uitlandige schoonbroer Coenraedt van Wyssell, na de dood van diens moeder Anna van Poelen, 18 maart 1557.
- Johan van Holtmoelen vernieuwt de eed, 22 april 1570.
Mr. A.P. van Schilfgaarde: Register op de leenen van het Huis Bergh. Arnhem, 1929.
1439
5 januari 1439
"op den heiligen dertien avent"
OFFENBEEK ‑ Mathijs van den Over oorkondt dat zijn zwager Dirick Goetsen en diens echtgenote Katherijn (zus van Mathijs voornoemd) eertijds aan de prior, broeders en het convent van Senter Claes der Cruusbroederen Orden binnen Venle 10 bunder land hebben verkocht, zijnde lijfgewinsgoed. Katherine had dit land, gelegen te Offenbeck in het gericht van Biesel nabij de hof van het klooster voornoemd, van wijlen haar ouders ontvangen als huwelijksgift ("alsulken teen boenre lantz lijfgewijns goets als Katherinen mijnre suster voirscreven behandt waeren van mijnen seligen vader ende moeder daer si mede aen den selven Dirick hoeren huishere lyte gesat ende bestaede is").
Voorts verklaart Mathijs ten behoeve van prior, broeders en convent dat hij afstand doet van zijn rechten en aanspraken op deze 10 bunder lijfgewinsgoed en op de hoeve van het voornoemde klooster die daarbij is gelegen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 24 (voorheen XIV D nr. 61). Met zeer gaaf zegel van Mathijs van den Over (Van Kessel): Kessels ruitenkruis, vermeerderd met een ster of schelpen in beide bovenhoeken.
Zie 24-3-1435, 26-3-1435, 25-7-1439 en 29-11-1534. Met dank aan M. Flokstra.
7 mei 1439
SWALMEN - Voor notaris Wilhelmus Dulkens van Swalmen ziet Johannes Tollner, kanunnik en tresorier te Spiers (Spire), een van de uitvoerders van het testament van Johannes de Lovanio, proost van Xanten, af van zijn mandaat, daar hij buitenlands is en de uitvoering van dat testament door zijn afwezigheid niet wil vertragen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1494, charter; in dorso: 'de collegio Sa(ncti) Hiro(nini)', (regest 388).
23 juni 1439
LEEUWEN ‑ Richter en laten van Leeuwen oorkonden dat Johan van Oest, met goedvinden van zijn vrouw Willem van Bellinchoven en van zijn zonen Thomas en Derich, 16 bunder akkerland en weiland heeft overgedragen aan Willem van Vlodrop en diens vrouw Felytze van Oest.
Schloß Haag: inv.nr. 310; charter zonder zegels.
12 juli 1439
"op
sent Margretenavent virginis"
VENLO ‑ Lambrecht Mercator, richter, Sibrecht van Krekenbeck en Reyner van Holthusen, schepenen te Venlo, verklaren dat Johan Voss Leonartssoen en Lysbette aan Johan Keerle en Katherine een perceel opten Duvenberch hebben overgedragen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 100: charter met zegels van oorkonders; inv.nr. 214, fol. 204-204vs.
25 juli 1439
"op sunt
Jacobsdach des heyligen apostels"
BELFELD-GELOO ‑ Reyner van Obbendorp, scholtis, Gerart Heutman, Thijs van ghenen Bos, Segher van Hoechstaden, Ghijs Neuten, Peter Windelen, Gyel Femken en Dicken Berben, schepenen te Beesel, verklaren dat Mechteld van der Hese van Venlo aan de Kruisheren een grondrente van 5 malder rogge heeft overgedragen ten laste van 9 percelen in den Loerrenvelde in het kerspel Tegelen, waaronder een perceel genaamd der Mijnnenacker en een perceel gelegen in den camp.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 134; charter met fragment van het zegel van Reyner van Oppendorp (regest nr. 195); afschrift op papier in inv.nr. 214, fol. 139-139vs.
Zie 5-1-1439 en 2-10-1439.
4 september 1439
BOEDBERGEN ‑ Aartsbisschop Diedrik van Keulen, die de kerk van Bodberch op grond van zijn hof genaamd Kerleshof heeft vergeven, maar later, nadat de benoemde Johan von Hael bij de H. Stoel in Rome proces heeft gevoerd, de vergeving weer heeft ingetrokken, geeft de kerk ditmaal aan Ludolf Boll van Goch, onder vermelding dat Ysbrant van Swalmen wegens zijn hof te Bodbergh de volgende patroonheer zal zijn.
HStAD: St.-Kunibert nr. 506; origineel op perkament met zegel.
28 september 1439
RIJKEL ‑ Dederick Baick verklaart dat hij zijn hof gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel heeft verkocht aan het klooster Maria Weide.
Borgen: Heinrick van Kriekenbeick van Roermond en Leemken in gen Daill.
Medebezegelaars: Heinrick van Kriekenbeick en Willem Baick.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 31; charter met zegels.
28 september 1439
RIJKEL ‑ De schepenen van de dingbank Beesel verklaren dat Derick Baick zijn hof gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel heeft verkocht aan het klooster Maria Weide.
Bezegelaar: Reyner Schellert van Obbendorpp, scholtis.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 30; charter met zegels.
(na 28 september) 1439, z.d.
RIJKEL ‑ Na overdracht door Dirck Baken wordt Wijnand Menselair als hulder van het klooster der 11.000 Maagden in der Weyden te Venlo beleend met de hof te Rykel in het kerspel Besel.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 104.
Zie 1421 z.d. en 1463 z.d.
2 oktober 1439
"des
anderen dages nae sente Remeys des heiligen biscops"
VENLO ‑ Lambert Mercator, richter, Johan Vinck en Sibert van Krekenbeck, schepenen te Venlo, verklaren dat Gebel Moeren aan de Kruisheren, ten behoeve van een votieflamp, een grondrente van 1 oude schild ten laste van een huis op de alde Merckt heeft overgedragen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 214, fol. 16-16vs.
Zie 10-4-1418, 25-7-1439 en 12-3-1499.
1439, z.d.
UDEN ‑ Evert van Wisschel ontvangt de helft van de kosterij te Uden.
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.01: Nassause Domeinraad Drossaers I, inv.nr. 1405; regest nr. 1410.
1439, z.d.
NIEUKERK - Steven van Asselt geeft aan zijn vrouw Griete van Bellinchaven het vruchtgebruik van 100 Arnhemse goudgulden jaarlijks, te beuren uit de hof te Asselt, gelegen ter Nyekercken.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 2.
1439, z.d.
LEUTH / THORN - Henrich van Barlo wordt beleend met de hof op Dekenhorst en de hof te Leut, beide met hun toebehoren en beide als een pondig leen met 15 rijnse gulden te verheergewaden; en met de bemden van Arwinckel in het kerspel van Thoren gelegen met hun toebehoren, te verheergewaden met 30 oude groten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 61.
Zie 1402 z.d. en 1428 z.d.
1439, z.d.
KESSEL ‑ Reiner van Krieckenbeke wordt beleend met 3 leenmannen in het land van Kessel, die goederen van hem in leen houden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 132.
EINDE