Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
Gaffel, de Smabers 2

Het Middelnederlandse woord 'gaffel', vork, is nauw verwant aan 'gevel', de eindmuur van een huis. Met name gildehuizen werden in de middeleeuwen aangeduid met deze naam. In Beesel wordt reeds in een belastinglijst uit 1468 die Gafel genoemd. Deze lag in Ouddorp en het betreft een herberg waar de schout en schepenen hun vergaderingen hielden. Een processtuk uit diezelfde tijd noemt een Jenken opten Gaffelen alsmede den wierde opter Gaffelen.

De eerder genoemde vork werd mogelijk gebruikt als steunpunt voor de zware geweren die door de latere schutterijen werden gebruikt. Er zijn echter geen aanwijzingen dat Beesel in de 15e eeuw al zo'n volksmilitie kende.

In een lijst uit 1533 wordt Derick opten Gaffelen vermeld, in 1551 wordt Jacob van den Gaffelen genoemd, terwijl de benaming ook in lijsten van 1589 en 1592 wordt aangetroffen. Volgens een akte uit 1605 had de schutterij of broederschap in Beesel recht op een pacht van 160 liter rogge die jaarlijks moest worden geleverd, met de hoeve op de Gaffel te Beesel als onderpand. Het St.-Sebastianusgilde, dat in deze akte wordt genoemd, zal hier net als de schepenbank haar gaffel oftewel vergaderplaats hebben gehad. Een gemeenterekening uit 1733 laat betalingen zien aan herbergier en medeschepen Johannes Cruysberg. Ook het St.-Sebastianusgilde kwam in 1739 bijeen bij schepen Joes Cruysberg en diens vrouw Maria Quijten aan de markt in Ouddorp.

Met de gaffel wordt, voor zover bekend, nergens de schietroede bedoeld. Op de Smaberskaart uit 1781 staat de schietroede aangegeven op de toenmalige heide van de Solberg tussen Bovenste en Onderste Solbergweg.

 
Gaffelscamp Smabers 2/238

Dit toponiem houdt waarschijnlijk nauw verband met het voorgaande. De Gaeffel Caemp wordt genoemd in de landmeting van 1654. Net als bij de Gaffel moet de ligging worden gezocht in de direkte omgeving van Ouddorp. Een vermelding uit 1708 van de Gaffelcamp geeft nog weinig aanknopingspunten. In 1712 wordt echter melding gemaakt van een huis met hof gelegen in de Crompstraet (KERKSTRAAT) tussen het openbare voetpad en den Gaffelscamp. Een vermelding van de Gaffels Camp uit juni 1758 lijkt te wijzen op de hoek ten zuidwesten van ST.-ANTONIUSSTRAAT en KERKPAD.

Op de Smaberskaart staat het toponiem niet als zodanig aangegeven.

 
Gaffelsvalder  
Zie: Blockenkamp en Vennekensvalder.
 
Gasthuishof Smabers 9
Deze naam van een reeds lang verdwenen boerderij in buurt Leeuwen werd slechts enkele tientallen jaren gebruikt. De boerderij ontleende de naam vermoedelijk aan een gasthuis in Venlo. De oudste vermelding uit 1562 betreft Goertgen van den Gasthuishoeff en diens vrouw Jutte. In 1595 en '96 werd de hoeve, genoemd tussen de Zang en de Haag, bewoond door Heinrich en Jenne op Gastisshoff. In een akte uit 1602 is sprake van land van de Gasthuismeesters van Venlo. Een van de laatste bewoners was waarschijnlijk Peter op Gastishoff (1611). Hij woonde nabij de Kesselse Weerd.
 
Gebeurs, 't Smabers 8

Foto: Loe GiesenBetekenis en herkomst van deze naam zijn onzeker. Heel misschien heeft het woord verwantschap met de Oudhoogduitse woorden 'burian', opheffen, en 'bore', hoogte. Zo'n betekenis zou goed aansluiten bij de relatief hoge ligging boven de laagte van de Huilbeek.

Het voorvoegsel ge- is vaak te herleiden tot een afgezwakte vorm van 'gen'. Het lijkt er vooralsnog op dat we hier te maken hebben met een jonger woord. De vroegste vermelding van een klein bosje Op der Gebeursen gelegen dateert uit 1596. In 1608 heette het gebied die Gebursse. Een convooi soldaten uit Venlo kwam in 1642 hout hakken op de Gebuers. Tijdens een voogdgeding in oktober 1649 klaagden de landeigenaren van de Gebuers erover dat sommige aanwonenden hun varkens, schapen en ander vee zonder toestemming over hun land dreven, waardoor een 'gemeine drift' dreigde te ontstaan. In 1659 verpachtten de eigenaren van Nieuwenbroeck hun aandeel in de Rayertiende, inclusief de opbrengsten van de De Nieuwe Koerier, 23 december 1937Gebeurs aan een Roermondse koopman. In de stichtingsoorkonde van de kaplanie van Beesel (1661) wordt de Geburs eveneens genoemd. Afwijkend zijn de vormen op de Beurt (1745) en op de Beurs (1755) naast de Gebeurs (1766). De verandering van het voorzetsel vond kennelijk plaats in het midden van de 18e eeuw. Op de Smaberskaart wordt de veldnaam Op het Gebeurs gebruikt voor het gebied begrens door Huilbeek, HOLLEWEG, ST.-JORISSTRAAT en MGR. THEELENSTRAAT.

Na de bouw van een standaardmolen in 1796 werd de oude benaming steeds meer verdrongen door de naam Meuleberg.

 
Gebrande Stok, de  
Vermelding van 4 morgen land, gelegen naast de weg aen den Gebranden Stock. Het land behoorde tot de zogenaamde man- of laatgoederen van Nieuwenbroeck. De exacte ligging is onbekend maar moet waarschijnlijk aan de noordzijde van het kerkdorp Beesel worden gezocht.
 
Geer, de  

Een geer is een spits toelopend stuk land, meestal tussen twee wegen gelegen. Het woord is afgeleid van het Germaanse woord voor speer. Dit toponiem komt veelvuldig voor, zowel binnen als buiten de gemeente Beesel. Zo behoorde in 1486 een perceel genaamd de Gheer, gelegen in het Molenveld tussen de karreweg en de Molenwech, tot de landerijen van de hoeve genaamd Walssberch.

In het cijnsregister van Nieuwenbroeck (17e eeuw) komen we de benaming liefst driemaal tegen in de buurt van de Heijacker en de Molenweg: ten eerste een halve morgen geheijten der Geer, een morgen land in den Winckel, oock geheijten der Geer, en den Geer tusschen die twee wegen gelegen.

Ook in de buurt van Offenbeek lag in 1620 land op de Gheer, ditmaal ingeklemd tussen een openbare weg en o.a. grond van de Onderste Hof. In 1628 werd driekwart morgen akkerland in het Raederveldt verkocht, den Gheer genaamd. Het gebied dat op de Smaberskaart staat aangeduid als Muizenhoek werd en wordt nu nog de Geer genoemd.

Op de Smaberskaart uit 1781 staat de veldnaam den Geer vermeld voor een driehoekig gebied ongeveer gelegen tussen de Streekweg, KROMMENHOEK, DE KIEVIT en de KEULSEWEG. Mogelijk betreft het hier hetzelfde perceel als in 1620.

Zie ook: Muizenhoek.

 
Geerbroek  
In 1888 verkocht burgemeester Janssen elzen en eiken hakhout in Beesel in het Broek, achter de Varkensweide, Geerbroek, Oude Weem, Molenberg, Mortel, Schoolt en Riekel.
 
Geitenakker Smabers 12
Perceelsnaam voor een gebied op de hoek van de huidige BERGERHOFWEG en de DR. POELSSTRAAT (nu Metaco). In 1902 had het kerkbestuur van Reuver o.a. land aan de Geitenakker, de Vossenkuil en de Rattenkast.
 
Geitesjträötje Smabers 8
Zie: BEEKSTRAAT.
 
Gekkengraaf Smabers 6 en 7

Foto: Loe GiesenVoor het eerst genoemd rond 1700 als Gecken graeff. In het eerste kwart van de 18e eeuw wordt melding gemaakt van de nieuwe erven aen Geekens Graeff. Daarnaast komt de naam voor op de Smaberskaart uit 1781. De benaming Gecken graeff wordt hier gebruikt voor de slenk door het Haeselt en de Eijffelt. Deze zeer oude laagte loopt van het Foekebroek in het noorden tot Waterloo in het zuiden. Ook op huidige luchtfoto's is de grondverkleuring van de oude waterloop nog te herkennen.

Dit soort namen komt men vaker tegen voor bouwwerken en natuurlijke barières waarvan men het ontstaan of de funktie niet begreep. Bij Waterloo werd de slenk waarschijnlijk kunstmatig rechtgetrokken.

Zie ook: Waterloo.

 
Gekkeskamp  
In 1790 werd land verpand in de Gekkes Camp gelegen.
 
Gen ...  
Voor namen beginnend met Gen of Tgen zie rangschikking op het tweede lid.
 
Gengske, 't  

Van dit toponiem kennen we slechts één vermelding. Op 7 oktober 1904 verkocht L. van der Velden een huis met land in Offenbeek (sectie C 1308) plus o.a. bouwland genaamd 't Gengske (B 223), groot ruim 25 are.

 
GERARDUSDIJK, SINT  

Foto: Loe Giesen

Gerardus van Brogne, abt van Namen, overleed in 959 en werd later heilig verklaard. Zijn naamfeest valt op 2 oktober. De typische polderweg in het ontgonnen Meerlebroek, parallel aan de PRINSENDIJK, heeft geen historische binding met de heilige. Op de kruising met de MUITERDIJK ligt de St.-Gerardushoeve.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 mei 1964.

 
GERARDUSSTRAAT, SINT Smabers 10/1

Foto: Loe GiesenOp de Smaberskaart uit 1781 wordt dit weggetje nog aangegeven als Beelen straetien. Het gebied begrensd door RIJKSWEG, KEULSEWEG, WILHELMINALAAN en ST.-GERARDUSSTRAAT wordt aangeduid als Campken aen Beelen Straetien. Deze benaming kan ontleend zijn aan de achternaam Beelen of de voornaam Bele (Isabella).

Gerardusstraat, 1901.Op de wegenkaart van 1901 zien we slechts aan de kant van de RIJKSWEG bebouwing.

Op 7 november 1927 besloot de gemeenteraad om het straatje langs Caris af te sluiten voor alle motorrijtuigen in de richting van de spoorweg naar de RIJKSWEG.

Kort voor de Tweede Wereldoorlog waren enkele gebouwen hier eigendom van P. Helwegen. Op 4 december 1939 verkocht hij twee winkels aan de RIJKSWEG (nr. 390, bewoond door de verkoper zelf, en nr. 391, verhuurd aan dhr. Massop), een huis aan de St.-Gerardusstraat nr. 512 (verhuurd aan Jean Franssen) en een magazijn, eerder maalderij, eveneens aan de St.-Gerardusstraat gelegen.

Vastgesteld na raadsvoorstel d.d. 25 juni 1934.

 
Gerlachusdijk, Sint  

De wegen en boerderijen in het Meerlebroek kregen tijdens en na de ontginning vooral heiligennamen. Gerlachus (naamfeest 19 januari), overleed te Maastricht op 5 januari 1170. Deze ridder ging na het overlijden van zijn vrouw een kluizenaarsbestaan leiden in een holle eik bij Houthem (Zuid-Limburg). Later ontsprong er een bron. De naam Gerlachus werd vroeger in de wandeling ook wel uitgesproken als Geerling en gaf zo zijn naam aan de wijd verbreide Limburgse familienaam Geerlings.

Op de kruising met de MUITERDIJK ligt de vervallen St.-Gerlachushoeve.

 
GERRISHOF, PASTOOR  

Gerardus Wilhelmus Gerris, geboren te Helden-Dorp op 25 november 1891, werd op 8 april 1916 in Roermond tot priester gewijd, waarna hij werd benoemd tot kapelaan van de Martinuskerk in Weert. Tussen 1933 en 1946 was hij pastoor van de Sint Oda-parochie in Hushoven (gemeente Weert).

Van 1946 tot 1961 was Ger Gerris pastoor van Beesel. Onder de leiding van pastoor Gerris werd op 19 juli 1946 de bouw van de nieuwe kerk aanbesteed, nadat de 'oude' kerk in de Tweede Wereldoorlog ernstig beschadigd was. Deze nieuwbouw was nog zonder toren. Deze laatste werd in maart 1954 aanbesteed.
Op 16 juni 1949 werd besloten een nieuw H. Hartbeeld te plaatsen aan de zijde van de KERKSTRAAT.

Na zijn eervol ontslag in 1961 verbleef Gerris als emeritus-pastoor in zijn geboorteplaats Helden, waar hij op 19 juni 1962 vrij plotseling overleed en waar hij drie dagen later ook werd begraven.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 28 september 1998.

 
Gielerskempke  
In december 1610 verkochten Wilhem Dorssers alias Naelis en zijn vrouw Heilken drie vierde morgen land genaamd Gijlers Kempke bij Offenbeck aan Hendrick Scheurmans van Velden en diens vrouw Gebel, pachters van de Onderste Hof. Op 8 mei 1647 werd Thijs, zoon van Gebel van gen Grote Hoeff (in Belfeld) door Nieuwenbroeck beleend met Gielers Kempken te Offenbeck. In december 1647 en november 1651 werd de tijns van Geijllers Cemken betaald door Thijs Rievers. De exacte ligging is niet bekend.
 
Glasmakersgoed  
Benaming Ghelasmekersghoet (1654) voor een boerderij bij Rookhuizen. Zie aldaar.
 
GLAZUURSTRAAT  

Benaming voor een weg tussen BROEKLAAN en GRESWARENSTRAAT. Glazuur bestaat uit silicaten, waaraan eventueel metaaloxyden worden toegevoegd voor de kleur, die op aardewerk worden gebracht en die na bakken een glasachtige ondoordringbare laag vormen. Bij gresbuizen werd zoutglazuur gebruikt.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 21 november 1988.

 
Goedheynengoed  
De boerderij van de familie Goedtheijnen wordt o.a. vermeld als een van de laatgoederen in het cijnsregister van Nieuwenbroeck. Over de ligging is niets bekend.
 
Goetsensgoed  
Heer Goetsens goedt herkommende uijtten hoff T'gen Raede, hoogstwaarschijnlijk genoemd naar een zekere Goswinus, behoorde eertijds tot de bezittingen van de hof T'gen Raede. Als zodanig wordt dit goed, waarvan de ligging onbekend is, dan ook vermeld in het 17e eeuwse cijnsregister van Nieuwenbroeck.
 
GOGHLAAN, VINCENT VAN Smabers 10

Vincent van Gogh (1853-90) begon, nadat hij zich eerder had beziggehouden met kunsthandel en evangelisatie, in de 80er jaren met schilderen. Na zijn vertrek naar Zuid-Frankrijk ontwikkelde hij zich tot een van de meest uitgesproken expressionisten van zijn tijd. Na een aanvankelijk herstel na eerdere opname wegens geestesstoornissen maakte hij in 1890 een eind aan zijn leven.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 november 1966.

 
GOMMANSSTRAAT, HENK  

Net als op veel andere plaatsen in Nederland, kregen ook Reuver en Offenbeek in de Tweede Wereldoorlog een verzetsgroep, ook wel aangeduid met de benaming 'knokploeg'. Op allerlei manieren probeerden ze om de Duitse bezetters het leven zo zuur mogelijk te maken. In Reuver werd de knokploeg geleid door meester Theunissen. Samen met Jeu Janssen, Piet Meusen en Jeu Beckers zorgde hij o.a. voor het transport van krijgsgevangenen die, voordat zij hun thuisreis aanvaardden, werden opgevangen in een onderaardse kelder net oostelijk van de spoorwegovergang bij het huis van Jeu Janssen aan de Patersweg in Belfeld.

Een van de eersten die zich aansloten bij de Reuverse knokploeg, was Ben Verstappen, korte tijd later gevolgd door Sjra Janssen, die als dwangarbeider in Essen werkte en tijdens een verlof onderdook in Reuver. De groep werd naderhand nog aangevuld met Toon Roelofs, Rinus Pereira uit 's-Gravenhage, Gijs Goossens uit 's-Hertogenbosch en Dolf uit Nijmegen. Vooral vanaf de Patersweg waren ze aktief, veelal geleid door commandant Lou Bouten uit Velden en Sjaak Crasborn uit Heerlen.

Op 30 augustus 1944 waren de geallieerden zover genaderd, dat ook in Reuver de spanning bnnen de knokploeg toenam. Rinus Pereira bemande als enige de kelder aan de Patersweg, terwijl twee andere verzetsleden naar Velden waren om daar een kalf weg te halen bij een Duitser. Ze kregen daar echter te horen dat het niet veilig zou zijn om terug te gaan naar de Patersweg. Toen het tweetal niet op de afgesproken tijd terug was in Belfeld en Rinus Pereira zijn schuilplaats verliet om eens buiten te gaan kijken, werd de Haagse onderduiker opgepakt door mensen van de Duitse Arbeits Kontrole Dienst. Het nieuws verspreidde zich snel en Toon Roelofs en Ben Verstappen haastten zich om hun makkers te hulp te schieten. Ook wachtmeester Hubert Ummels van de marechaussee in Reuver werd gewaarschuwd.

Toen Ben Verstappen aankwam bij de Patersweg, werd ook hij door de Duitsers opgewacht. Hij greep een pistool uit zijn fietstas en begon op de Duitsers te schieten. Daarop werd hij door vijf kogels in het hoofd getroffen en overleed ter plekke.

Wachtmeester Ummels werd, toen hij op de Patersweg arriveerde, samen met Pereira afgevoerd naar Venlo. Na ondervraging werden ze teruggebracht naar Belfeld, waar beiden eveneens door de Duitsers werden gefusilleerd.

Hoewel Henk Gommans niet tot de verzetsgroep van de Patersweg behoorde, was hij wel aktief in het verzet. Op 7 oktober 1944, ruim een maand na de tragische gebeurtenissen in Belfeld, werd hij thuis opgepakt en naar de Patersweg gebracht, waar ook hij werd doodgeschoten.

Dezelfde dag werd de onderduiker Cor Janssen uit Sevenum op hoeve De Kamp gearresteerd en in de nabijgelegen Walsberg vermoord.

 
GOSELINGLAAN, MINISTER  
Carolus Maria Joannes Franciscus Goseling (1891-1941) volgde in 1929 Ruijs de Beerenbrouck op als lid van de Tweede Kamer. Een jaar later volgde hij deze tevens op als voorzitter van de R.K. Staatspartij. Als minister van justitie verklaarde hij in mei 1938 dat iedere nieuwe vluchteling voortaan als 'ongewenscht element' moest worden behandeld. Wie illegaal het land binnenkwam, moest zonder uitstel naar Duitsland worden teruggebracht, tenzij 'werkelijk levensgevaar' dreigde. Concentratiekampen konden op zichzelf niet als levensgevaarlijk worden beschouwd, zo betoogde hij. In augustus 1939 trad hij bij de mobilisatie in dienst als reservekapitein van de artillerie, nadat hij een maand eerder zijn ontslag had genomen als minister van justitie. In het najaar van 1940 werd hij samen met enkele andere prominente Nederlanders door de bezetters gegijzeld als represaillemaatregel tegen de internering van Duitsers in Nederlands Indië. Hij werd overgebracht naar het concentratiekamp Buchenwald, waar hij op 14 april 1941 overleed aan longontsteking. Zie ook: Kastanjelaan (2).

Vastgesteld bij raadsbesluit van ...

 
GOUD-ESLAAN  

De goud-es is een boom uit het geslacht Fraxinus, dat 65 soorten omvat, alle voorkomend op het noordelijk halfrond.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 27 juli 1959.

 
Grasweg Smabers 11
Volgens de wegenlegger de benaming voor het noordelijke gedeelte van de KROMMENHOEK. Een voorstel in 1975 om deze benaming officieel vast te stellen werd op verzoek van de aanwonenden ingetrokken.
 
Grauwe Beer, de  

In het voorjaar van 1614 richtte Dirk Sybrants uit Zaandam een verzoek aan de Rekenkamer van Holland om aan de Zaandijk een houtzaagmolen te mogen oprichten. Het werd de eerste bovenkruier houtzaagmolen van de Zaanstreek en waarschijnlijk zelfs van heel Nederland. Wanneer de molen de huidige naam kreeg, is niet helemaal duidelijk; in een vermelding uit 1683 is sprake van 'de Oude Beer'. De familie Sybrants was toen tevens eigenaar van een andere molen, 'de Witte Beer'. Er zijn aanwijzingen dat het achtkant van de Grauwe Beer in 1719 werd afgebroken en vervangen door een nieuw.

In 1890 werd de Grauwe Beer gekocht door Hein Cuypers, zoon van de molenaar van de watermolen van kasteel Holtmühle in Tegelen. In april 1891 werd de molen in Zaandam tot op stellinghoogte afgebroken; de onderdelen werden via het water naar Beesel vervoerd. Daar werd ze herbouwd langs de ST.-ANTONIUSSTRAAT. Vele tientallen jaren was ze hier in gebruik. In 1931 stortte de nog jonge vereniging 'De Zaansche Molen' op verzoek van stichting 'De Hollandsche Molen' een bijdrage voor de reparatie van de molen, die daarop weer in werking werd gesteld. Zo draaide de molen opnieuw, totdat ze door de tijdens de Tweede Wereldoorlog opgelopen schade in verval raakte.

Foto: Loe GiesenAfgedekt met een primitieve deksel bleef de molen levenloos staan. De vereniging "De Hollandsche Molen" schoot in 1950 te hulp, waardoor de molen uiteindelijk net niet ten prooi viel aan de slopershamer. Architect August Comuth uit Roermond bereidde de werkzaamheden voor, die werden gegund aan molenbouwer W. Adriaans en Zonen uit Weert. In Thorn werden wiekenkruis en assenkop gehaald, afkomstig van de molen van Van den Boel, die werd gesloopt nadat deze door woningbouw uit de wind was komen te staan. In december 1952 werd de herstelde molen na 8 jaar stilstand weer feestelijk in gebruik genomen.

 

Foto: Loe Giesen

Foto: Loe GiesenVanaf die tijd bleef de toekomst van de molen onzeker, totdat mr. Joep Derckx, een hartstochtelijk molenliefhebber, ze in 1974 kocht van Bèr Cuypers. Hij ijverde voor volledig herstel van het monumentale gebouw. Inmiddels was de situatie sinds 1891 aanzienlijk gewijzigd en door woningbouw in de nabije toekomst zou de molen letterlijk steeds meer wind uit de zeilen worden genomen. Vandaar dat in 1981 werd besloten om ze niet enkel te restaureren maar bovendien te verplaatsen naar de huidige lokatie aan de Drakenweg. Hier werd de molen, die het (overigens waarschijnlijk onjuiste) jaartal 1604 draagt, op 8 oktober 1983 feestelijk opnieuw in gebruik genomen. In 1997 verkocht Derckx de molen aan de Gemeente Beesel, die het beheer onderbracht in een stichting.

Na enkele hoge waterstanden van de Maas in 1993 en 1995 liep het onderste gedeelte van de molen aanzienlijke schade op. Dit was reden om opnieuw uit te kijken naar een betere lokatie. Uiteindelijk werd de molen 60 meter verder van de Maas herbouwd. De firma Beijk B.V. was hoofdaannemer bij deze klus, die op 9 september 2014 daadwerkelijk werd uitgevoerd.

Grauwe Beer te Beesel - De wind weer in de wieken. In: Dagblad voor Noord-Limburg d.d. 6-12-1952.
Wiel Luys: De beltkorenmolen "De Grauwe Beer". In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 2 (1983).

 
Grauwe Paal  

De Grauwe Paal, ook wel Grijze Paal of Steen en Groene Steen genoemd, markeert al eeuwenlang een 'drielandenpunt' tussen de Gelderse (later Nederlandse) kerspels Belfeld en Beesel enerzijds en het Gulikse (later Duitse) Bracht of Mulbracht.

Op 2 april 1794 waren de regeerders van Befeld voornemens om, net als in Beesel, een landmeting te laten uitvoeren. In 1781 had de Roermondse landmeter Smabers al een 'kaarte figuratief' gemaakt van Beesel. Beesel en Belfeld vormden eeuwenlang samen één schepenbank, maar de bestuurders van beide kerspels vonden het belangrijk om de grens tussen beide parochies duidelijk vast te stellen. Daarom werd de hulp ingeroepen van het Hof van Gelder in Venlo, dat de raadsheren Otters en Van den Broeck gelasttte om deze zaak op te pakken. Die dag kwamen ze bij elkaar op den Ruijver om van daaruit naar de Grauwen Paal te gaan. Daar kregen alle aanwezigen de gelegenheid om uitleg te geven over de exacte grenzen, maar er werd geen overeenstemming bereikt. Na inbreng van alle stukken volgde een 'oculaire inspectie in loco van d'oude paalen en limiten'. Vanuit de Grauwen Paal liep het gezelschap langs diverse ontginningen naar 'den Grooten Steen, leggende omtrent in het midden der heide, alwaar men zegt dat voorheen alle zeven jaaren die van Bezel hun processie voleijndigden, en alwaar zij genooten eene seekere recreatie en voorts aan hunne kinderen daardoor toonden hoe verre hunne limieten zig aldaar uitstrekden.'
Vanuit de Grooten Steen liep de grens, opnieuw via perceelsgrenzen, richting het afgelegen huis van Mathis Tegelers, in andere bronnen genoemd als armenjager. Bij dit huis zou in de eerste helft van de 19e eeuw een kleine gemeenschap wonen die op landkaarten uit dit tijd wordt vermeld als de 'Egyptische Hutten'.

Vanuit het huis van Tegelers zou de grens voortaan eerst zuidwaarts lopen om vervolgens in noordwestelijke richting, zoals van oudsher via de schaapsbrug en de Schelkensbeek in de Maas te eindigen. Landmeter Schomers, die de metingen zou doen en de kaart zou opstellen, kreeg opdracht om de nodige palen te zetten en die aan te tekenen op zowel de nieuwe kaart van Belfeld als de reeds bestaande kaart van Beesel. Tevens zou een weg ter breedte van 2 roeden (circa 8 m) worden gemaakt. Van deze weg zijn tegenwoordig nog slechts enkele gedeelten zichtbaar.

Opmerkelijk in bovenstaande akte is het Beeselse gebruik om iedere zeven jaar een processie te laten eindigen bij de Grote Steen. Het gebruik om samen met de kinderen de gemeentegrenzen te belopen was al zeer oud. Vermoedelijk gebeurde dit op Sint Urbanusdag (25 mei). Tegenwoordig kennen we een zevenjaarlijkse cyclus vooral van het draaksteken.

Zie ook: Grijze Paal, Schaapsbrug, Sint Urbanusweg.

 
Greefraedtshof Smabers 9/107

Laat-16e eeuwse benaming voor de Nieuwe Schei. De Venlose familie Van Greefraedt was vrijwel de gehele 16e eeuw beleend met dit Gelders leengoed.

Zie ook: de Schei.

 
Grensweg Smabers 13

Foto: Loe GiesenOok op de Smaberskaart staat deze weg tussen de EIKENBROEKLAAN en het Greetjens Gericht aangegeven. Opvallend is de heuvel alwaer het territoriael schilt gestaen heeft, aan de Swalmer zijde tussen de in 1864-65 aangelegde spoorlijn en de RIJKSWEG. Op de kaart van landmeter Muliex (1662) staat op deze plaats de galg van Swalmen ingetekend. Een proefopgraving in de zomer van 1990 leverde geen verdere gegevens op over de grafheuvels.

Tussen 1714 en 1794 vormde deze weg de rijksgrens tussen Oostenrijk (Swalmen) en de Staatse Nederlanden (Beesel). Tussen RIJKSWEG en Greetjens Gericht is het traject enigszins aangepast in die zin, dat de weg is rechtgetrokken.

Foto: Loe Giesen

In 2006 werd iets ten noorden van de grensweg een ecoduct aangelegd over de A73. Oorspronkelijk was hier door Rijkswaterstaat slechts een wildtunnel gepland, maar het Ministerie van Landbouw eiste dat in de toekomst edelherten uit het Duitse Brachterwald contact kunnen zoeken met soortgenoten in de Weerter bossen.

 
GRESWARENSTRAAT  

Foto: Loe GiesenBenaming voor een aantal weggedeelten tussen BROEKLAAN en MARIASTRAAT. Tot aan de vaststelling van deze naam bij raadsbesluit d.d. 21 november 1988 heette het grootste gedeelte van deze weg INDUSTRIESTRAAT. Een voorstel om een gedeelte van de weg de benaming Dakpanstraat te noemen kreeg geen raadsmeerderheid.

Gres is sterk gesinterd aardewerk, een soort overgangsvorm tussen porselein en aardewerk, maar nooit doorschijnend. Vroeger werden veel huishoudelijke voorwerpen van gres gemaakt; tegenwoordig wordt het vooral toepast in de chemische industrie. Daarnaast wordt het gebruikt voor sieraardewerk, omdat het zich goed leent voor fraaie glazuren.

 
Greun Haspel Smabers 9
Waarom en sinds wanneer deze benaming voor een groepje huizen op de huidige hoek PARKLAAN/ST.-LAMBERTUSWEG gebruikt werd, is niet duidelijk. De naam komt nauwelijks voor in geschreven bronnen.
Een haspel is een toestel om garen van klossen tot strengen te winden. Gebruikt men dit toestel onhandig, waardoor het garen verward raakt, dan spreekt men wel van haspelen.
Mogelijk is er een verband met Mathijs Smeets, in 1843 eigenaar van het huis met kadastrale aanduiding B 249. Smeets was wever van beroep. De woning en schuur van Mathis Smeets brandden in januari 1888 tot de grond af.

 

Nieuwe Venlosche Courant d.d. 25-1-1919Het Middelnederlandse woord haspel betekent ook wel (deur)haak of hengsel. Ook deze betekenis biedt geen duidelijke verklaring.

 
Greun veldje, 't Smabers 9

Foto: Loe Giesen

Zie: Hondsterrein.
 
Grietjens Gericht Smabers 12 en13

Foto: Loe GiesenDe naam Grietjens Gericht (dialect: Greetjes Gerich) houdt verband met de tragische terechtstelling van Margareta Gysberts, dienstmeid van landschrijver Peter Quiten, de eigenaar van de Spijker in Ouddorp. Zij werd door de Beeselse schepenbank schuldig bevonden aan de moord op haar pasgeboren kind. Op 21 maart 1651 vonniste de rechtbank dat zij hier op de Beeselse gerechtsplaats zou worden onthoofd en op een rad zou worden gebonden als voorbeeld. Op de door landmeter Muliex getekende kaart uit 1662 staat het grote karrewiel bij de Justitie van die van Besel duidelijk ingetekend, boven op een grote paal. Veroordeelden werden hier, vastgebonden op het rad, meestal stervend achtergelaten nadat al hun botten waren gebroken. Het vonnis voor Margaretha, die niet werd geradbraakt maar 'alleen maar' werd onthoofd, was dus nog 'genadig'! De vader van het buitenechtelijk kind, waarschijnlijk een van de knechten van Nieuwenbroeck, zat inmiddels in het buitenland en kwam er vermoedelijk zonder kleerscheuren vanaf.

Foto: Loe GiesenDe eerste vermelding van het Grietjesgericht, gelegen aan het begin van de Koning Karelsweg, dateert uit de zomer van 1760. Een Swalmenaar die door enkele Fransen langs deze weg naar de Witten Pael (Witte Steen) werd afgevoerd, vertelde later: Op het radt was eenen geëxecuteerde liggende. De lijken bleven vaak net zo lang liggen tot de raven de kadavers hadden opgeruimd of de nabestaanden de lijken (illegaal) hadden begraven. Het Grietjens Gericht wordt ook vermeld op een kaart uit 1763. Op de Smaberskaart uit 1781 staan op het 'drielandenpunt' van Beesel (Gelders), Swalmen (Oostenrijks) en Duitsland (Guliks) drie heuveltjes aangegeven. Het eerste als berghsken aen Grietjens Gericht, een tweede als berghsken, alwaer Grietjens Gericht gestaen heeft, en een derde heuvel als berghsken, waer op staet den steenen pael aen Grietjens Gericht.

Foto: Loe Giesen.Deze derde heuvel zal overeenkomen met de huidige plaats van grenspaal nr. 425. De twee andere heuvels, waarschijnlijk grafheuvels, lagen enkele tientallen meters westelijker. Op de Tranchotkaart uit 1803-1828 vinden we het Gretgensgericht opnieuw vermeld. In 1811 werd een kind nabij Waterloo het slachtoffer van een grote wolvenplaag. Het lijkje werd later teruggevonden bij Gritjens Gericht.

In 1888 bevond zich op de gemeentesecretarie van Swalmen nog een ijzeren ketting: Een duidelijk getuigenis, dat er op deze plaats doodvonnissen voltrokken zijn, vonden eenige arbeiders, die voor een vijftal jaren daar bezig waren met het planten van dennen. Bij het graven stieten zij met de schop op een doodshoofd met nekbeen; hieraan was nog de ketting bevestigd, die eens de treurige bestemming gehad heeft om het lijk van den misdadiger na afloop der terechtstelling aan de galg te bevestigen. Het bekkeneel werd door een der arbeiders door een slag met de schop tot stof geslagen. De ketting werd bewaard.

In 2010 werden enkele grafheuvels gereconstrueerd. Op een ervan werd zelfs een nieuw rad geplaatst.

Wiel Luys: Grietjens Gericht, een oude gerechtsplaats van Beesel. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 1 (1981).

 
Grijze Beer, de  
Oude benaming voor de windmolen die gewoonlijk wordt aangeduid met de naam de Grauwe Beer.
 
Grijze Paal of Grijze Steen Smabers 11

Foto: Loe Giesen (2006)Zowel op de Smaberskaart (1781) als op de Tranchotkaart (1803-1828) vinden we even ten noorden van de Witte Steen een Grijsen Pael vermeld. Een Duitse kaart uit 1793 plaatst de Grauen Stein tussen de noordelijker gelegen weg von Ronckenstein nach Bracht en de Weissen Pfahl ter hoogte van de Hoogen Stall. De ligging komt overeen met grenspaal 430, waar de steen nog steeds staat op het perceel met de kadastrale aanduiding sectie K nummer 837. De vermoedelijk oudste verwijzing naar de steen is op twee kaarten uit 1690 van de Franse kartografen Nicolas Sanson respektievelijk Gerard Valk en Peter Schenck. Op deze kaarten wordt de steen echter niet met naam genoemd.

Venloosch Weekblad, 15 maart 1873.Benamingen als Blauwe, Grijze of Witte steen waren vroeger vrij algemeen. Op een kaart uit 1763 van het Duitse bosgebied zien we eenen drijkantigen grauwen keysteen, liggende mit sijne kanten gelijck de figuijre aldaer verbeelt; deze steen lag echter veel zuidelijker, ten oosten van Dorpelsrade. Op de verzamelkaart van de kadastrale minuutplans staat de paal aangegeven als Groenen Steen.

In 2007 werd de steen bij werkzaamheden omver gereden. Op dat moment was nog maar weinig bekend over de achtergrond van de zwerfkei. Ongeveer twee jaar lag de steen half bedekt onder een laag aarde en kreupelhout. Even leek het erop dat de oude grensmarkering eenzelfde lot beschoren was als de Witte Steen, die na de Tweede Wereldoorlog verdween. Bij raadsbesluit van 1 december 2008 werd de oude grenssteen echter aangewezen als gemeentelijk monument en in mei 2009 werd de steen weer rechtop gezet binnen een kleine kring van klinkers. Helaas werd bij de herstelwerkzaamheden tevens de overwoekerde grensgreppel, die hier parallel loopt aan de grens, gedeeltelijk gedempt. Ach, 't is ook allemaal zo ingewikkeld...

Foto: Loe Giesen (2009)

 
Groenenweg Smabers 6/239
Op de Smaberskaart staat deze zandweg in het Haselt aangegeven als ruime perceelsgrens; waarschijnlijk was deze al in gebruik als landweg.
 
Groene Steen  
Op de verzamelkaart van de kadastrale minuutplans staat langs de grens grenspaal 430 aangegeven als Aan Groenen Steen. In oudere documenten werd dit meestal de Grijze Paal of de Grauwe Paal genoemd.
 
Groeneweg Smabers 3

1. Buurt Rijkel. Oude benaming voor ROOKHUIZEN.

Deze naam heeft zeer lang bestaan, zoals blijkt uit een schouwing van de gemeentegrenzen tussen Swalmen en Beesel uit 1554. Vanaf de monding van de Swalm bij de Aill Berch of Alden Berch voerde een pad via het Kleiff naar een boerderij die van oudsher Visschershof werd genoemd en op dat moment eigendom was van de kinderen van Rochus. Tegenover deze hof en niet ver er vandaan lag een andere boerderij, vroeger Rijckelshof genoemd maar in 1554 Huisderhof. Tussen deze beide boerderijen liep een grote brede weg, van oudsher den Grunen Wech genaamd. Reincken Visschers hof behoorde tot Swalmen en Rijckels hof tot Beesel, hoewel beide hoeven precies andersom gelegen waren. De belasting van beide boerderijen, die precies even veel grond hadden, werd daarom geruild. De oude Rochus, schepen van Swalmen, was vroeger ook schepen van Beesel geweest.

In 1606 sloten enkele tiendheffers een overeenkomst over de heffing en verdeling van hun inkomsten uit landerijen bij de Groennenwegh of Sinte Urbanuswegh langs Rouckus. De Groene wech of St.-Urbanuswech staat als zodanig ingetekend op de kaart van landmeter Muliex (1662).
Het is opmerkelijk dat de benaming ook werd gebruikt voor de grens tussen Linne en Herten. Op een kaart uit ca. 1700 zien we de scheytslinie van Lin, den groenen wegh genoemt.

 

2. Buurt Reuver-Leeuwen.

In 1554 werd het Gelderse leengoed Tgenen Scheide gedeeld tussen de families Vinck en Van Greefraedt. Al het ruwe weideland ('groes') zou echter ongedeeld blijven en door beide eigenaren worden gebruikt, uitgezonderd de groes richting Besel naast de Groenenwegh, die alleen door de oude hof zou mogen worden gebruikt. Een notitie van de eigenaar van de Nieuwe Schei uit diezelfde tijd vermeldt dat het oorspronkelijke Gelderse leengoed bestond uit o.a. de lange bunder langs de Groenenwech, het Niervelt tussen de Heerwech en de Groenenwech met de bemd op de Maas, de bunder achter de Kamper Hegghe, de Abbekoul en een stuk land aan de Obbeckerbeeck.

 
GROENSTRAAT Smabers 7/96

Op de Smaberskaart aangegeven zonder naam als weg tussen PASTOOR VRANCKENLAAN en RIJKSWEG. De monding aan de oostzijde sloot vrijwel aan op de CHARLES RUYSSTRAAT.

Tijdens de aanleg van het uitbreidingsplan Wildenkamp werd het westelijk gedeelte van de weg omgedoopt in BURGEMEESTER CLAESSENSTRAAT, terwijl de aansluiting aan de RIJKSWEG voor alle verkeer kwam te vervallen. Vastgesteld na raadsvoorstel d.d. 25 juni 1934. In de correspondentie inzake deze straatnaamgeving wordt de weg een enkele maal aangeduid als Gulkensstraat.

Groenstraat, 1901.

 
Grote Beek  

Foto: Loe Giesen

Groote Beek was in 1864 (zie kaart) de benaming voor de latere Vuilbeek in het Meerlebroek. Deze beek loopt voor een groot gedeelte evenwijdig aan de SINT WILLIBRORDUSDIJK. Het huis Meuter op de kaart werd later omgedoopt tot Sebastopol.

 
Grote Straat  
Benaming Groote Straat voor de huidige RIJKSWEG op een ansichtkaart uit omstreeks 1925.
 
Gubbelsgoed  

Ontleend aan de achternaam Gubbels of aan de voornaam Gubbel (Gobelinus). Reeds vóór 28 september 1439 ontving het klooster Maria Weide uit Venlo, eigenaar van de Klerkenhof, rechten op het Gobbelsgoed te Rijckel gelegen. Volgens een akte uit 1578 werden deze 5 bunder afkomstig uit Gobbels goed door het klooster in leen gehouden van 'die van Hoiltmolen' (de eigenaren van de hof Tgen Raede) en van de hof Tgen Broick (zie ook: Wylre goed). De familienaam houdt mogelijk verband met de familie Van der Maesen (zie: Klerkenhof): op 5 maart 1461 verkocht een zekere Gadert van der Maesen van Besel genaamd Gobbelinus een erfcijns gevestigd op de boerderij op geen Hoeve (Baxhof; in die tijd naar de eigenaar ook wel Dirk Clompenmakersgoed genaamd) onder Swalmen.

Het Gubbels goedt, waartoe enkele morgen land aen't Busserendt aen den Bongaerdt behoorden, was in de 17e eeuw reeds gedeeld.

Op 11 november 1630 verkochten Derick Otten en Gerart en Grietgen Gubbels als erfgenamen van Gerart Gubbels 2 morgen land aan Wilhelmken Deckers en diens vrouw Griedt.

Op 4 januari 1651 werden Jan Gubbels en consorten beleend met het Nieuwenbroeckse onderleen genaamd Gubbelsgoedt, daar mede in begrepen is die Stege. In een aantekening van 20 april 1671 werd in het cijnsregister van Nieuwenbroeck achteraf toestemming gegeven voor een verkoop van deze laatgoederen door Jan Gubbels.

 
Gubbelskamp Smabers 3
Op de Smaberskaart staat de veldnaam Gubbels Camp aangegeven voor het gebied begrensd door GUBBELSWEG, Vissersweg, RIJKEL en een gedeelte van de Bakhei met daarachter de Kapelaanskamp. Smabers verstond onder de Bakhei overigens ook een gedeelte ten westen van de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT.
 
GUBBELSWEG Smabers 3
De weg staat op de Smaberskaart aangegeven zonder naam. Gezien de aansluiting op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT is deze weg waarschijnlijk ouder dan RIJKEL.
Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 23 juni 1975 voor het weggedeelte vanaf RIJKEL in zuidoostelijke richting tot aan de DONDERBERGWEG. Bij de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT is de DONDERBERGWEG echter voorzien van een bordje 'Gubbelsweg'.
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
© Loe Giesen, Reuver 1983-2023