De regio Beesel - Belfeld - Swalmen

 

De geschiedenis van Belfeld, Beesel en Swalmen loopt voor genealogisch onderzoek grotendeels samen. Ze behoorden alle drie eeuwenlang tot het Overkwartier van het Hertogdom Gelre. In het noorden en oosten lagen de Gulikse plaatsen Tegelen, Kaldenkirchen, Bracht en Brüggen. In het zuidoosten en zuiden lagen de Gelderse plaatsen Elmpt en Maasniel. Aan de westzijde werd het gebied begrensd door de Maas, met aan de overzijde van de rivier van noord naar zuid Baarlo en Kessel (behorend tot het Land van Kessel), Neer en Buggenum (behorend tot het graafschap Horn). Beesel en Belfeld hoorden in de 18e eeuw geruime tijd tot het Staatse deel van het Overkwartier, Swalmen tot het Oostenrijkse deel.

De steden Venlo in het noorden en Roermond in het zuiden beïnvloedden het gebied in vrij sterke mate en beschouwden de tussenliggende dorpen ieder op hun manier als hun achterland. Inmiddels zijn Belfeld en Swalmen deel gaan uitmaken van de gemeenten Venlo respektievelijk Roermond. De bestuurlijke zelfstandigheid van Beesel hangt aan een zijden draad.

De bronnen bevinden zich vooral in het Regionaal Historisch Centrum Limburg te Maastricht (RHCL, voorheen RAL Maastricht) en de gemeentearchieven van Venlo (GA Venlo), Beesel (GHS Beesel) en Roermond (GA Roermond). In de steden lagen ook de kloosters met bezittingen op het platteland. De eigenaren van de kastelen Nieuwenbroeck (Beesel), Hillenraad (Swalmen) en Kessel hebben eveneens heel wat vroeg genealogisch materiaal nagelaten dat ook interessant kan zijn voor 'de gewone man'. Het Hertogelijk Archief in het Rijksarchief Gelderland te Arnhem (RA Gelderland) bevat vroege processen, schattingslijsten en rekeningen. Veel materiaal bevindt zich in kleinere huis- en vooral familiearchieven verspreid over de regio tot ver in het huidige België en Duitsland. Door de ligging langs de Maas zijn er, met name voor handelaren en schippersfamilies, tevens lijnen die lopen van het Franse stroomgebied tot het eindpunt Dordrecht. Heel wat legers kozen voor hun route de rechteroever van de Maas en lieten zo hun genealogische sporen na.

 

De registers van dopen, trouwen en begraven
van Beesel, Belfeld en Swalmen
 

Voor genealogisch onderzoek wordt vooral gebruik gemaakt van de kerkregisters. Deze dateren in de regel van het begin van de 17e eeuw. Om allerlei mistoestanden rond huwelijken (zoals dubbelhuwelijken of polygamie) tegen te gaan, werden op 11 november 1563, tijdens de 24e zitting van het zogenaamde Concilie van Trente (1545-1563), nieuwe regels opgesteld over het aanleggen en bijhouden van kerkelijke registers van alle huwelijk en dopen. Om geheime huwelijken voor een vreemde pastoor te verhinderen, mocht het huwelijk voortaan slechts worden afgesloten ten overstaan van de pastoor van de parochie waar het toekomstige echtpaar zou wonen. Ook moesten er twee of drie getuigen bij het huwelijk aanwezig zijn. De pastoor hoefde naast plaats en datum slechts de naam van bruidegom en bruid vast te leggen, waardoor we veel gegevens missen die pas bij de invoering van de Burgerlijke Stand structureel werden vastgelegd. Naar ouders en plaats van herkomst moeten we als genealogen zodoende vaak jarenlang zoeken.

De doopregisters waren aanvankelijk vooral bedoeld om bij een huwelijksbeletsel zoals bloedverwantschap te kunnen aantonen hoe bruid en bruidegom familie waren van elkaar. Ze bevatten naast de doopdatum de naam of namen die aan de dopeling werden gegeven, de namen van de ouders (bij de moeder in het begin vaak slechts de voornaam) plus de getuigen. Met name de namen van de getuigen of vervangende getuigen worden door beginnende stamboomonderzoekers nog wel eens weggelaten in het onderzoek. Toch zijn ook deze namen vaak onmisbaar om tot goede onderzoeksresultaten te komen.
Nederweert was een van de eerste parochies die gehoor gaven aan de oproep van het Concilie. De huwelijken werden hier zelfs al genoteerd vanaf 1562, de dopen vanaf 1569. De pastoor van Beesel begon in 1611 met de aanleg van registers, Asselt volgde in 1617, Swalmen in 1634, Belfeld pas in 1658. Helaas gingen sommige van de vroegste registers later verloren, zoals in Beesel, waardoor we als genealogen niet meer over de inhoud kunnen beschikken.

Registers van begraven en overlijden werden over het algemeen pas later aangelegd. Ze waren bij het Concilie ook niet verplicht gesteld. Begraafregisters hadden een heel ander doel dan de huwelijks- en doopregisters, namelijk vooral een financieel doel. Begraafregisters zijn meestal erg summier en bevatten veelal slechts de naam van de overledene en de datum van zijn begrafenis. Gegevens van vóór de tijd van de begraafregisters zijn vrij schaars. Zo liet Mett Smiets in 1649 in haar testament vastleggen dat ze wenste te worden begraven nabij het graf van haar eerste man. Rijke of machtige personen werden vaak begraven in de kerk in plaats van op het kerkhof. Onze uitdrukking over 'rijke stinkerds' herinnert aan de lijklucht die vaak maandenlang in de kerk hing.

 

Asselt
 

De St.-Dionysiusparochie te Asselt werd mogelijk opgericht vóór 1293 (eerste vermelding).
De parochie omvat de buurtschappen Asselt, Boukoul en Wieler (gedeeltelijk).

De DTB-registers van Asselt omvatten:

Dopen vanaf 1617

Trouwen vanaf 1633

Begraven vanaf 1663

De registers zijn in redelijk goede staat bewaard gebleven en zijn door de diverse pastoors en kapelaans vrij goed bijgehouden.
Toch lijken er hier en daar enkele hiaten te bestaan.
De registers kunnen in de praktijk niet los worden gezien van die van de St.-Lambertusparochie te Swalmen.

 

Beesel
 

De St.-Gertrudisparochie te Beesel werd opgericht vóór 15 augustus 1374 (eerste vermelding).
De parochie omvat de buurtschappen Beesel, Bussereind, Ouddorp, Rijkel, Leeuwen, Reuver, Offenbeek en Ronckenstein.

De DTB-registers van Beesel omvatten:

Dopen vanaf 1714

Trouwen vanaf 1714

Begraven vanaf 1714

De registers zijn in redelijk goede staat bewaard gebleven en zijn door de diverse pastoors en kapelaans vrij goed bijgehouden.
Eerdere registers (1611-1651 en 1652-1714) zijn helaas niet bewaard gebleven zodat genealogen die in deze parochie terecht komen voor eerdere gegevens afhankelijk zijn van andere bronnen.

 

Belfeld
 

De St.-Urbanusparochie te Belfeld werd opgericht op 24 april 1571 door Wilhelmus Lindanus, bisschop te Roermond. De parochie omvat de buurtschappen Belfeld-Dorp, Bolenberg, Broek en Geloo.
Enkele eerdere DTB-aantekeningen bevinden zich in de registers van de St.-Martinusparochie te Tegelen.

De DTB-registers van Belfeld omvatten:

Dopen vanaf 1658

Trouwen vanaf 1659

Begraven vanaf 1662

De registers zijn in redelijk goede staat bewaard gebleven en zijn door de diverse pastoors en kapelaans vrij goed bijgehouden.
Sommige handschriften zijn onduidelijk en enkele gegevens lijken te ontbreken. Bij begraven en overlijden is niet altijd de juiste datum vermeld, zoals blijkt uit vergelijking met andere bronnen.

 

Swalmen
 

De St.-Lambertusparochie te Swalmen werd opgericht vóór 1293 (eerste vermelding).
De parochie omvat de buurtschappen Swalmen, Wieler (gedeeltelijk) en Heide.

De DTB-registers van Swalmen omvatten:

Dopen vanaf 1643

Trouwen vanaf 1634

Begraven vanaf 1653

De registers zijn in redelijk goede staat bewaard gebleven en zijn door de diverse pastoors en kapelaans vrij goed bijgehouden.
Toch lijken er hier en daar enkele hiaten te bestaan.
De registers kunnen in de praktijk niet los worden gezien van die van de St.-Dionysiusparochie te Asselt.

 

Onderzoek vastgelopen?
 

Veel genealogisch onderzoek loopt voortijdig vast zonder dat dit nodig is.

Vooral beginnende genealogen beperken zich vrijwel uitsluitend tot de registers van Burgerlijke Stand en van de kerk. Waar de registers ophouden, houdt dan ook het onderzoek op, zo wordt vervolgens vastgesteld. Maar niets is minder waar! Natuurlijk is het doodzonde dat bijvoorbeeld de oudste kerkregisters van Beesel verdwenen zijn. Toch betekent dat niet meteen dat je niet verder kunt.

De omgeving op de grens van Noord- en Midden-Limburg beschikt over het algemeen over vrij goede en ook tamelijk goed toegankelijke bronnen. Waar de Burgerlijke Stand ophoudt, nemen de kerkregisters het over tot in ieder geval het begin van de 18e eeuw (Beesel) of zelfs begin van de 17e eeuw (Asselt).

Waar ook geen eerdere DTB-registers beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van met name de schepenbankarchieven van de schepenbanken van Beesel en Belfeld resp. Swalmen en Asselt, die gedeeltelijk teruggaan tot de 14e eeuw. Met de aanleg van transportprotocollen werd begonnen in het midden van de 16e eeuw (Beesel en Belfeld) resp. tweede kwart van de 17e eeuw (Swalmen en Asselt). Op basis van cijnsregisters kan het onderzoek in gunstige gevallen worden voortgezet tot rond 1500. Nog vroeger bronnenmateriaal is in wisselende mate beschikbaar op tal van andere vindplaatsen. Het betreft dan vooral adellijke geslachten.
Zoek niet naar alleen de 'eigen' spelling! Bongers en Hendriks kun je op talloze manieren schrijven. Dat de achternaam van twee personen hetzelfde wordt geschreven, wil nog niet zeggen dat ze familie zijn. Maar het feit dat twee personen verschillende achternamen hebben, wil ook helemaal niet zeggen dat ze daarom niet verwant zijn. Daarvoor is onderzoek nodig.

In alle gevallen geldt dat je in deze regio zeer attent moet zijn op zogenaamde alias-namen, d.w.z. dat families of personen meer dan één achternaam voerden. Dit verschijnsel doet zich voor tot zelfs nog tamelijk laat in de 18e eeuw. Een vrij groot probleem daarbij is, dat uit de kerkregisters alleen vaak niet blijkt dat er sprake is van aliasnamen, maar het bestaan ervan pas duidelijk wordt door alle dopelingen onder te brengen bij een ouderpaar en deze gegevens bovendien te vergelijken met ander bronnenmateriaal. Dit vergt zeer veel tijd en is dan ook nauwelijks haalbaar voor iedere individuele onderzoeker. Maar een prettige verrassing: als je mij helpt, help ik jou!
Dus afgeproken? Vind je gegevens die een aanvulling zijn op mijn kroniek, mail ze dan even! Bij voorbaat hartelijk dank.

Ruim 8.000 bladzijden aan informatie
 

Wat mag je zoal in mijn collectie verwachten? De meeste genealogen die contact opnemen met anderen, hebben op dat moment de Burgerlijke Stand en DTB-registers al doorgeworsteld. Veelal bestaan hierop immers al klappers, zodat zelfs de oude handschriften geen beletsel zijn. Moeilijker (maar ook veel spannender) wordt het als moet worden teruggevallen op authentieke bronnen. Het zijn juist deze bronnen waarop ik mijn onderzoek richt, daar veel onderzoekers (nog) niet in staat zijn om deze lastige stukken te lezen of omdat deze stukken wegens het ontbreken van indexen slecht toegankelijk zijn.
Uitgaande van gezinnen, samengesteld op basis van de DTB-registers en met verwerking van de vele alias-namen die met name voor 1700 nog worden gebruikt, heb ik inmiddels de overdrachtsprotocollen van de schepenbanken Beesel en Belfeld (vanaf 1561) resp. Swalmen en Asselt (vanaf 1620, met enkele eerdere uitzonderingen) vrijwel in hun geheel doorgewerkt. Behalve overdrachten en verpandingen bevatten deze boeken vele huwelijksvoorwaarden, testamenten, delingen, etc. Al met al een genealogische goudmijn.
Voor eerdere gegevens beschik ik over diverse tijnsregisters, cartularia, schattingslijsten, processtukken, gegevens over voogdijbeheer, rekeningen, pachtcontracten etc. etc. uit vele verschillende archieven.
Voor de periode na pakweg 1800 zijn door mij geraadpleegd alle notarissen te Roermond (tot 1905) en een gedeelte van de notarissen elders. Een zeer groot gedeelte van deze gegevens vind je nergens anders, behalve natuurlijk in de verschillende archiefinstellingen waar de oorspronkelijk stukken worden bewaard.

Lees, om een indruk te krijgen van de verscheidenheid aan bronnen, nu eerst de Genealogische Rondleiding.

Wil je rechtstreeks naar de gegevens, raadpleeg dan de Kroniek voor Beesel, Belfeld en Swalmen.